GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Grieksche heldendicht.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Grieksche heldendicht.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

V (Slot.)

Als men zich indenJit, welk een betooverendschoone natuur de Grieken dagelijks omgaf, — hoe vertrouwd dit volk leefde met de vrije natuur, dan bevreemdt (het ons in hooge m[ate', dat - wij zoo weinig sporen van die belang'stelling, die wij k'oeste'ren v'oor natuurtalereelen, bij hun dichters ontdekken.

De Griek is wel nauwkeurig' genoeg in de beschrijving daarvan, maar hij beschrijft op dezelfde nauvi^keurige wijze een schild, een wapenrusting of een stuit huisraad. De natuur schijnt meer zijn verstand en zijn weetgierigheid dan zijn gevoel te interesseeren.; jhij is er niet aan gehedit met zuK een innigheid als wij.

Doordat hij de verschillende natuurverschijnselen personifieert en vergoddelijk't en zioh voorstelt als handelingen van vrije wezens, heft hij de rustige noodzakelijkheid op, waardoor de natuur voor ons juist zoo aantrekkelijk is.

Vanwaar die verschillende geest? Hoe kbriit het, dat wij, die in alles, wat natuur is, door de oude Grieken zoover overtrofïen worden, juist hierin de

natuur warmer huldigen, en met een zéïërè'innigjieid , a.an haar gehecht zijn? - Ik geloof, dat Schiller zeer juist gezieji heeft, toen hij dit merk'waa.rdig verschijnsel ihieruit verMa, arde, dat wij de natuur, omdat zij bij ons uit de mtenschenwereld verdwenen is, slechts daarbuiten in de onbezielde wereld weer kunnen terugvinden. Niet onze grootere natuurliefde, maar de onnatuurlijkheid van onze toestanden en verhoudingen drijft ons er toe in de „onbezielde" wereld der natuur een bevrediging te zoek'en, die we in de menschenwereld niet meer k'unnen vinden. Daarom is het gevoel, waarmee wij aan de natuur igehecht zijn, zoo nauw verwant aan het weemoedig gevoel, dat altijd de herinnering aan onze kinderjaren begeleidt.

Een andere 'karakteristieke sohoonheid van bet Homerische epos is de rustige ob jectivi teli t ï^j-van de vertelling, die de persoon van den dichter •'geheel op den achtergrond doet treden, en allen nadruk legt op de zaak zelf, — de klare aanschouwelijkheid van de schildering, waardoor wij alles als met eigen oogen zien en denken, _ dat wij het vertelde zelf mee beleven. jVIet zeer veel tact vermijdt de dichter zooveel m; ogelijk lange beschrijvingen van bepaalde voiorwerpen; de beschrijving wordt in hiandeling omigezet, zooals wij bijv. het schild van Achilles en den boog van Pandaras voor onze oogen zien ontstaan.

Wat er omgaat in het hart van de verschillende personen wordt meestal miaar met een enkel woord aangeduid, zoodat de lezer zelf telk'ens a. h. w. aangespoord wordt, het voor zichzelf verder uit te werken!

Hoe zou het Odysseus wel te moede geweest zijn, toen hij, eindelijk zeker van den terugkeer naar zijn vaderland, jwegVOier van'het land der Phaeaciërs! En /wat zegt de dichter? „Zwijgend besteeg Odysseus het schip, en legde zich neer om te slapen"!

Ook later, als de held in de hut van Eumaeus als bedelaar zit tegenover zijn zoon, verraadt Homerus Imfet geen enkel woord, wat er omgaat in het hart van den vader!

De dichter igaat geheel schuil achter zijn werk, en toch hebben wij bij het lezen zeer sterk: ' het gevoel, dat hij 'met zijn gieheele hart er bij is! Daardoor spreken zijn personen ons zoo direct toe!

Toch komt het eien lerikele miaal voor, dat de dichter uiting geeft aan zijn eigen gevoel. De tragische dood van Hdktoir en de 'mishandeling van zijn lijk' ontlokt hem den uitroep: „In het stof lag nu het hoofd, vroeger zoo schoon, maar nu gai Zeus het aan zijn vijanden lOver, om' het te mishandelen".

Een bijzonder sieraad van het Homerische epos vormen de z.g. „vergelijkingen", die als bonte bloemen door den dichter over zijn werk uitgestrooid zijn. Hij igebruikt ze telkens, wanneer hij zijn hoorders een levendigein indru'k wil geven van een bepaalde gebeurtenis, 'en de stemming van een bepaalde situatie nog een oogenblik' wil vasthouden. Hij lokt eigenlijk met zoo'n vergelijking "den hoorder een oogenblik op een zijp.ad, m|aar hij doet het a, lleen om reliëf te geven aan zijn schildering en de impressie te Yerdiepen. Om dat te bereiken, moet datgene, waiarmee hij het verhaalde vergelijkt, zijn hoorders vertrouwd zijn. Het Idomt daarbij aan op die dingen, waarmee dichter en hoorders in ontaiddellij'k'e betrekking staan, en het is jam'mer, dat voor ons het onmiddellijk effect van de Homerische vergelijkingen meestal verloren gaat. Eei'st als wij het Grieksche landschap en het Grieksche leven in Homerus' dagen bij ervaring hadden lee'ren kennen, zouden wij zuiver en volkomen de plastiek van deze „vergelijkingen" kunnen genieten.

De Homerische „vergelijÖngen" zijn gegrepen uit het volle menschenleven. Het is ontroerend, hoe de dichter.van de „Hias" ook! de intiemste.voorvallen van het da'gelij'k'sch leven gadegeslagen heeft: hoe het kleine meisje zich vastgrijpt aan de rokken van haar moeder, en füei tranen in de oogen naar moeder 'opkijkt, om mieeigenonien te wordo'n, — of hoe een kind aan het strand van de zee huisjes van zand bouwt en 'dan weer laat instorten. De dichter omspant miet zijn vergelijkingen de gebeele natuur (de zee, 'de bergen, het bosch, de velden) en het volle leven.

De stijl en het gebruik' van deze vergelijkingen verraden den edhten dichter. Hom-erus' vooirtreffelijkste leerlingen zijn in dit opzicht misschien wel Milton len Goethe.

Zulk 'oen „vergelijking" is op zichzelf weer een klein gedicht en vormt een afgerond geheel. Zij' voert den hoorder in een geheel andere sfeer, o'm hem dan weer verfrischt te doen terugk'eeren naar het groote verhaal.

Met 'de handeling, die de „vergelijking" illustreeren imoet, houdt ze m'eesta, l slechts in één punt verband. Hierin ligt bijv. het verschil tusschen Homierus 'en S'hakesp'eare, die de vergelijking ook met voorliefde gebruiikt, maar dan een volledige para.llel bedoelt te geven.

Het punt yan vergelijking komt mleestal aan het slot te vooTschijn; De dichter schildert bijv. den iaanVal van de Trojanen op de muren van de Grieken. De aanstormende Trojanen werp'en m'et steenen naar de verdedig'ers. Nu begint de vergelijking! „ZO'Oals 'de sneeuwvlokken dioht vallen op 'een winterschen dag; , warmeer Zeus begint te snoieuwen — nadat hij 'de winden tot rast gebracht heeft, , laat hij rustig-door de vloikken vallen, totdat hij de toppen 'der hooge bergen hedekt heeft en de steile voorgebergten en 'de mtet-lotos-begroeide vlakten en de vradhtbare akkers der menschen. Ook op 'de grijze zee is de sneeuw uitgestrooid en op de '[havens en de fc'usten, maar de golven slaan er tegen aan en houden de sneeuw 'er van af. Al het andere echter is van boven af bedekt, als de sneeuw van Zeus zwaar er op drukt. Zóó dicht vlo'gen naar beide kanten 'de steenen”.

Nog één voorbeeld. Als Hektor een onstuiniigen aanval doet op de Grieken, lezen we in het 15e boek van de „Ilia.s": „Hij echter, zooals een leeuw met verderfelijke gedachten vervuld, de runderen aanvalt, 'die in 'de lage weide bij duizenden grazen; bij Ihien is 'een herder, di^e nog niet goed geo'efend is, bij 'den aanval op een rund te strijden met het roofdier. Hij gaat voortdurend aan de spits of aan het 'Oinde van de ïk'udde, maar de leeuw springt 'midden onder hen, en versöheurt een rund, en 'de andere'n stuiven uiteen van angst: zóó werden toen 'de Achaeërs geweldig op de vlucht gejaagd, 'door He'ktor benauwd en door_ vader Zeus, allen teza|m.

Slechts een erikele opmerking heb ik «kunnen tnafcen ov'er de schoonheid van deze gedichten. Homerus' werk is een onuitputtelijke goudmijn van waarachtige scho'onheid. Het is oinm^ogelijk in zulk een kort bestek alles uit te stallen.

Geen dichter heeft dan ook zulk een O'ntzagge^ lij'ken invloed 'op zijn eigen volk en O'p de wereldliteratuur [Uitgeoefend als Ho-merus. Door rondtrekkende rhapso'den werd zijn werk bekend gemaakt 253 in ; alle Grieksche landen. Het werd een echt nationaal lepos.

Naast gOids'dienst en taal was dit het eerste gem'eenschappelijke bezit, waarin alle.Grieken zich verheugen [konden: Aeoliërs, Doriërs en Joniërs, allen konden zich hier hun helden kiezen.

Homerus wias de Bijb'el der Grieken. De voordracht , van zijn gedichten werd al spoedig opgenomen in het programimai der staatsfeesten en vast geregeld.'

Uit Homerus werd de jeugd in de school O'nderwezen. „Aan dezen dichter heeft Griekenland zijn beschaving te danken", zegt Plato kort en krachtig.

Het zou te ver voeren, zijn invloed O'p de ge'heele literatuur aan te wijzen. Bij de Roimeinen staat de gebeele epische 'dichtkunst zoowel bij Ennius als bij Vergilius in het teeken van Homerus.

In het Westen bleef in den tijd der Middeleeuwen alleen de naam van Hom'erus nog beroemd, want m'On kende na.uwelijks zijn werken. Eerst de Renaissance 'Opende weer den toegang tot zijn gedichten, en hiennee ving zijn zegetocht aan door de volkeren van Europa, een zegetocht, die in.de 18e eeuw zijn hoogtepunt bereikte. Terwijl voor de Roma, ansche volken Vergilius nog gold als de epische dichter bij uitnemendheid, begon voor Homerus 'de victorie in Engeland met de Ho'merus-veirtaling van Pope (1715).

Lessing en Herder, Schiller en Goethe ontsloten Homerus' 'werken voor het Duitsche volk, terwijl door de bekende vertaling van J. H. Vosz (zeer aan te bevelen voor hen, die Homerus niet in het' Grieksch kunnen lezen) Homerus' gedichten.een populariteit veitoegen, 'die anders slechts de werken van nationale 'dichters ten deel valt. ^) Tempora pnhtantur, et nos mutamur in illis! De levensbeschouwingen en de idealen der menschheid hebben zich gewijzigd in den loop der tijden, rhaar de wiaarachtige schoorihieid zal de eeuwen trotseeren! tHomerus' werken zijn een bezit voor altijd en „a joy for ever"!

Und die Sonne Homers, siehe! sie lachelt auch uns!

W. E. ENGELKES.


¹) Het is de verdienste van 'Vosmaer, de beide groote Grieksche heldendichten in goede vertaliagen en in het oorspronkelijke metrum (den hexameter) voor ons volk te hebben toegankelijk gemaakt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Grieksche heldendicht.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 1923

De Reformatie | 8 Pagina's