GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Anthonia Margaretha, De Predikantsvrouw.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Anthonia Margaretha, De Predikantsvrouw.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Enkele weken igeleden werd Imij het hier genoemde boek van de in onzen kring goed bekende Schrijfster Anthonia Margaretha ter 'bespreking in ons blad toegezonden.

Nu zich daartoe de gelege'nheid voordoet, voldoe ik fcnet bijzonder genoegen aan dit verzoek'. Wel behoeft het boek' (geen introductie meer, omdat het in vele gezinnen reeds een goede bekende zal zijn, maar het verdient ions aller aandacht als ©en geschrift, dat geheel biehoort bij onzen christelijk'en lering en ons ^llen iets te zeggen heeft. Want het bespreekt niet, slechts het leven van de predikantsvrouw op zichzelf, m|aar rondom' haar als de vrouw des huizes groepeert 't heel het paistorie-leven, i^n al z'n vele verhoudingen, die tot de christelijke levenssfeer in betrekking staan. Daaromi is het boek in 'den 'besten zin van het woord christelijke lectuur en voor ieder onzer geschreven.

Van heel groote betee'ktenis is al dadelijk het feit, 'dat de Schrijfster zelve predikantsvrouw is en door jarenlange ervaring het leven in de pastorie kent, met z'n 'vele zonnige momenten, met het al te veelvuldig schaduw-zwart ook'. Ze is dus geheel in 'haar onderwerp ingeleefd, staat daarm'ee in haar eigen levensmilieu, geeft in haar psychologisch beschouwen geen waarneming van buiten af, maar zelfanalyse, eigen indruk van zelf-gekende werkelij'kh'eid. Daardoor beschikt haar boek over ©en van de voornaamste factoren, die voor literaire waarde noodig zijn en wint het aan autoriteit. En ook taal en stijl voldoen aan de daaruit voortvloeiende eischen. De Schrijfster heeft de gave, wat ze te zeggen heeft duidelijk te kunnen formuleeren, in vaak' piquanten vorm' en Vlotte stijl. Het p'ersoonlijke zit niet , alleen in 'de Kennis om'trent de behandelde stof, miaar niet minder in de wijz© van zeggen, in de dikwijls rak© critiek, de vrijmiO'èdige op'merkingen, 'de juiste karakteriseeringen. 'Dit alles drukt op het boek een zeker ste'm^el en geeft er betee­ kenis aan, die recht geeft te spreken van litetairg waarde.

In een „woord vooraif" vertelt de Schrijfster Jiog het boiék' is ontstaan, of liever, hoe ze gekomten is tot het schrijven van de artikelen, die in ^u boek gebundeld zijn. En wat ze'bedo-elt te behandelen vat ze aldus satnen: „de positie te bespreken, die de predikantsvrouw heeft in het üa^. den der gemleente, en daarbij niet alleen nadrif te leggen op daljgene, Waiarin de g'e.mi'ee'nte te fet schiet, mjaar ook' wel degelijk mijn aandacht te wijden aan 't geen deze' imfet recht van „de vrouw van 'den dosiiineö" miajgi verwachten.”

Men ziet het, 't boek' is bestemd voor de predikantsvrouw en voor de igemteente beide en dus voor geheel den christelijlc'en lezers-kring.

De vorm is die der causerie. De Schrijfster spreekt haar persoon, de predikantsvrouw, toe, alsof ze bij haar te visite zit. ID'eze zeer taeeilijke styleering, moeilijk lomdat ze gevaar loopt eentoni» te worden en omdat ze uiteraard sterk' omgrensd is is zeer verdienstelijk volgehouden. Wel is ze hier en daar wat gewild, waar de persoonlijk' geplaatste opmerking algemeen wordt b'edoeld, of is de overgang soms wat geforceerd, als 't gaan moet over de predikantsvrO'Uw: (b.v. in het hfdst.: „Zoo zijn er"), miaar - de groote m'oeiüjkheid der „allocutie-(: =: aanspraak') stijl" is uitstekend ovei-wonnen; de m'inder goede passages zijn sporadisch. En de directe verdienste is de levendigheid van toO'U, die iets gemoedelijks heeff, jets van het-onder-ons-zijn.

In 18 korte hoofdstukjes wordt het leven der predikantsvrouw behandeld, 't Begint miet „Over het gaan (kijken" als verloofde m: et den beroepen candidaat, 't eindigt imet „De Predikantsweduwe", Tusschen 'deze beide uitersten in ligt heel de levensontwikkeling, 'geschetst in al haar schakecringen en evoluties. En, wijl hier geen sprak'e is van oen verhaal, maar van - een 'doorloop'onde alge'meene Leschou\ving, heeft de Schrijfster de gelegenheid — en ze henut 'die ter dege — een schat vah opmerkingen te 'mlaken, practische W'enke'n te geven, gevaren te signaleeren, fouten te laken, bezwaren weg te nem'Cn. Voorts kan ze, idoor het voortdurend b'elicliten van de wederzijdsche verhouding: predicants vrouwgemeente, wijzen op wederzijdsch'e rechten en plichtO'n en ook van 'dit 'deel van haar taak kwijt ze zich m.i. voortreffelijk. Daarom lijkt mij voor beide partijen — , als ik' ze zoo-eens noemen mag — de lectuur van dit boek nuttig en vruchtdragend, vooral, om elkaar te leere'U verstaan en te waardeeren. Het 'kan, mits goed gelezen, onnoodigen afstand weignern'on ©enerzijds, ongewenscht© bemoeizucht of goed biedoelde mlaar niet prettige inmenging tegengaan aan den anderen kant; het doet eerlijk en openhartig de dikwijls zWare zorge'n der pre-'dikantsvrouw zien, maar ook, het leert de liefdfe en toewijding van vele getmteenteleden (achter soms zonderling doen) begrijpen — kortom het wijst op den band der liefde tot Christus en dienovereen-'komstig ook tot elkander, die predikantsvrouw en gemeenteleden verbindt en verbinden miO'et. En dat kan in onzen tijd van individualisme, van zelf-zorg en zelf-zucht, nooit anders 'dan uitnemiend zijn.

Het is natuurlijk niet tntogielijk den rijken inhoud der verschillende hoofdstuikken te vermelden anders 'dan m'et '©en 'cnk'ele korte aanduiding. Trouwens, de meeste titels spreken VO'or zichzelf ZoO' „Nadere Kennismaking" na , , Eerste Indrukken", als de dagen van intrede en bevestiging voorbij zijn en 'de jong-getrouw'de als predikantsvrouw bet gewone leven in 't midden der gem'eente is begonnen, . Of „Onbeschreven rechten", - een eerste blesprelcing van de zoo juist genoemde verhouding. Dan „Aan 'den arbeid" - en „Het V©r©enigingsleven", ' die wijzen op; de vele bezigheden, waarm'ede de predikantsvrouw de gem'eente dienen kan (In het laatstgenoem'de hoofdstuk' worden echter stads-en dorpstoestanden wel 'eens verwisseld of hom'ogeen gemaaikt.) Een uitnemend stuk lijkt mij „Zusterkiing", een warm pleidooi voor ©O'U zaak', die de uitgesproken sympathie der Schrijfster 'heeft. Handig' wordt in 'Oen hfdst.: „Ongevraagd advies" de Voor de pastorie zoo belangrij'ke dienstbo'denquaestie behandeld; mogelijk' had dit soberder gekund, maai' 't is moeilij'k zulks uit te mafcen. Lezenswaard is 't stuk in ieder geval. Be twee volgende capita „Dominees'kinderen" en ^, Nood in de pastO'rie" zij" m.i. 'de beste van het heele boek'. Wie zelf uit een predikantsgezin 'komt voelt al het war© van wat de Schrijfster [over „Domineeskinderen" zegt en „Nood in 'de pastorie", kïesch maar toch duidelijk genoeg geschreven, legt den vinger op' een waaaeplek in |ons kerkelijk leven. Hartehjk stem ik in met waf Anthonia Margaretha hier zegt. Er is a' 'dikwijls — en terecht — op gewezen, ho© de eerste christelijke onderwijzers om' 'des l)eginsels wille §ƒ' brek hebben geleden, - mjaar van 'de stille armoede in menig predik^ntsgezin werd miaar zelden ^'ei^pt, o'mdat 'de predikantsvrouw, vaak m-et opoffering van haar Ikleinste gerie'felijkheden en genoegens, die wist te verb'erge'n voor .anderen. Menige m'O'edei van een pastoriegezin heeft zich het noodigste on-ZB'gd om haar kiirderen te kunnen opvoeden als „domineeskinderen" en (mtet 'een schaüiel tradement wonderen gedaan.

Daarom mogen we de Schrijfster darikbaar zijn, Ml ze in dit boek „vastberaden 'g'rijp(t) het touw ^, jji de noodklok.”

Dat zij niet behoeve „te luiden tot er eelt in lljaar) band is. Laat mien nu toonen, dat doo^r der lijden nood de harten niet vo'reelt miaar veredeld zijn!”

De volgende stukken: „Viergezicbten", „Nieuwe Verhoudingen", „Bergopwaarts" behandelen in den lireede alles w: at samenhangt met beroepen en het veramieren vaïi standplaats.

Het slot „De Predikantsweduwe", niet een klaagzang, maar een geloofslied, trekt al de in het verloop yaxi 't boek gegroeide sym'pathie van den lezer samen.

Ik zeide het reeds, de waiarde van dit boek zit vooral ook in de wijze van zeggen. In elk hoofdstuk vinden we opmerkingen, verrassend doca-hun scherpte van visie, hun pittigen vorm, odk' bun eerlijke critiek.

Een enkel voorbeeld ter illustratie:

„De piredikantsvrouw' heeft vaal een offer te brengen. Zoodra ze echter zegt of laat dooi'schemeren, dat ze het brengt, heeft het zijh Waarde' verloren. De fteleurstelling, die diep in haar hart had begraven moeten 'worden, deelt zich, zoo ze ook maar even zichtbaar wordt, n-tfede aan heel de gemeente.

Of:

„Het is verwonderlijk, hoe de oogen van soonmige dorpelingen kunnen doordringen tot het onzichtbare, en hun ooren het minste geluid opvangen, als waren deze gevoelige platen van een gramophoon, terwijl Iran monden op dat instrument nog dit voor hebben, dat ze het opgevangene niet alleen zonder ophouden, maar tevens in allerlei variaties 'kunnen weergeven.”

Een proeve van het piquante, dat dilcwijls door de regels heen loopt is het gesprek' met een nieuwsgierige, die naar de besprekingen van de kerkeraadsvergadering koimt visschen.

„Weiger beshst, ongepaste vragen te beantwoorden door in eens vriendelijk maar flink te zeggen waar het op staat, ongeveer op deze manier: „Wilt u iets uit den kerkeraad w'eten, dan moet u het zelf maar aan doininee vragen."-In de meeste gevallen zult ge er 'kunnen bijlvoegen, dat uw man ook u met deze zaleen onbekend laat.”

Een stille wenk dit laatste, imtor tegelijk een doorzichtige critiek!

Niet tais ook is de qualificatie

„dat een vrouw met een mjuts in den omgang vaak niet behoeft onder te doen vooir een dame met een opge"vuIde kuif of met onechte pepter-enz out-kru Ip'onnie.”

Een aardige opmterking uit het hoofdstuk „domineeskinderen" is de volgende:

Als uw kinderen niet graag naar de kerk giaan, dan hebt ge dit goeddeels u zelve te - wijten. Ge hebt de verkeerde gewoonte, uw thuisblijvende kinderen lOver uw afwezigheid te willen troosten door hun toe te staan onder kerktijd met het mooie serviesje of met het fornuisje te laten spelen, of iets anders heel prettigs te laten doen, waar jn de week nooit van komt. .. .

Als ge dan niet oppast, zullen ze als ze wat grooter worden, juist tegen kerktijd een hooldpijntje of w'at p-ijn-in-de-buik verzinnen om toch maar thuis te mogen blijven Al zijn uwt 'kinderen misschien niet ondeugender dan die van anderen, ge zult ondervinden, dat ze ook „geen haar" beter zijn.

(Het woordje „laten", tweemaal herhaald, ware hier beter Weggebleven).

Van soortgelijk© passages is het boek vol en niet het iminst daardoor leest ge steeds met genoegen. Ge ziel dan door de vingers minder mooie constructies als deze: „Een bekViaalm'.schilder zal geen portret afleveren, zonder de grootste zorg ook aan den ^achterg••rond van de te m'ajden beeltenis te hebben besteed”.

Boven elk! ihoofdstuk staat een gedichtje als motto. Zonder vermelding v, an herkomst, doen ze Termoeden eveneens - het werk der Schrijfster te zijn. Een van de beste lijkt mij dat ter inleiding ^an het hoofdstuk „Nood in de pastorie". Maar het motto boven „Domineeskinderen" met z'n slotregels :

.... De dochters zijn, als steenen, naar den eisch Geho'uwen, op de hoeken eens paleis”

is weinig meier dan rijmelarij.

Ook — ik ben nu toch bezig aanmerkingen te Maken — vind ik den toon van het hoofdstuk „Zoo zijn er" wiat lal te straf. In haar alleszins waardeerbare bedoeling \over dit onderwerp goed gehoord te worden beeft, dunkt mij, de geachte Schrijfster een paar registers van haar goede instrument te veel opengetrokken.

Deze kleine opmerkingen 'doen evenwel niets af ^'an de wiaard-eering, die ik voor dit boek gevoel.

Het is uit iedere overweging m^.i. „goed" en een belangrijke verrijking van onze christelijke lectuur. En niet alleen predikantsvrou-wen zullen er wat aan hebben, mjaar voor ieder, die meeleeft in onzen christèlijken kring is het van beteekenis.

Moge het vele dankbare lezers vinden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Anthonia Margaretha, De Predikantsvrouw.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 1923

De Reformatie | 8 Pagina's