GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hoe vrouwenoogen zien en vrouwenharten voelen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe vrouwenoogen zien en vrouwenharten voelen.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

De anti-revotationaire vrouw werd bij haar Partii ingelijfd zonder dat men haar ook naar ééno extravoorwaarde in verband met haar sexe stelde.

Wel wist iedereen, dat do anti-revolutionairen in beginsel het actief vrouwenkiesrecht veroordeelden, maar niettemin liet men het, na eenig over-en-weêr pratpu dor broeders onderling, toe.

Men ging verder en achtte zich geroepen in do Christelijke pers over deze zaak een positief oordeel uit te spreken, zo-odat het weldra niet meer in do vrijheid der vro'uw stond of zij van hot haar verleende recht gebruik wenschte te maken al dan niet. Deol te nemen aan het verkiezingswerk, dat eertijds „zondig" heette, werd voortaan „dure plicht" genoemd. De vrouw, mocht niet, zij m o e s t gaan stemmen !

Zoo is het verklaarba.u', dat eenvoH-dige zielen, die zich aan Gods geboden wenschen te houden, niet al lijd woten waar zij nu eigenlijk aan toe zijn.

De wet Gods, die op twee kleine steonen ta.felen Iton worden gegraveerd, heeft nog nuumer door de „tijdsomsta.ndigheden" éénige verandering ondoiigaian. Maar do „afgeleide beginselen" beslaan boekdeelen, worden telkens aangevuld en verbel^erd en pasklaar gemaald voor het hedendaagsche-loven.

Nu willen we daar niet te veel van zeggen, oinidat het immers met de verordeningen der menschen lieel dilcwijls zóó gaat.

Maar had die zwenking mot bel, refcking tot het actief kiesrecht der vrouw niet tot een dubbele mate van voorzichtigheid moeten nopen inzake een positief oordeel over het passief vrouwenkiesrecht?

Niemand vroeg de vrouw, wel is waar, bij liaro toetreding tot de Partij de belofte af, zich niet verkiesbaar te zullen stellen, - maar nu men dat psycliologisch moment ongebruikt voorbij had laten gaan, was een afv.-achtende houding, oen zien hoe de zaken zicli verder ontwikkelen en afwiickelen zoiuden dan ook stellig het meest raadzaam, om niet te zeggen e i s c li, geweest.

Toch — de conclusio is zeer behoedzagyin, gesleld, , , daar gaat niets van af:

„de Commissie (is) van oordeel, dat God dor vi'ouw in het algemeen een andore taak hocfl aangewezen dan haar door toepassing van liet politiel< e passieve kiesrecht zou worden toegedacht;

dat derhalve de anti-rovolutionairo partij zich beeft te onthouden van het candidaat stellen ran vrouwen;

dat op dozen regel alleen uitzondering toelaatbaar is, als onder de leiding des Hoeren het voor de anti-revolutionairo partij-duidelijk geworden is, dal dit door God is gewild;

dat - dit thans niet het geval is; dat wijziging van de tweede alinea van art. 54 der Gemeontewet, als op pag. 2.5 hierboven bedoeld, moet worden bevorderd."

Het Centraal-Comité heeft daarop naar aanleiding van dit oordeel der commissie aan de Deputat.-jnvei'gadei'ing de volgende resolutie voorgelegd:

„De Anti-revolutionaire Partij', vereenigd in liare Deputatonvergadering te 's-Gravenhage, den l-len October 1921;

kennis genomen hebbende van het Rapport dor Commissie, ingesteld in de Deputatonvergadering van 13 April 1920;

betuigt de Commissie haren dank voor don door haar verrichten arbeid; en spreekt als haar gevoelen 'uit:

ten eerste, dat bij verkiezingen voor Slaten en Raden do-or de bij het Centraal-Comité aaiijiesloten kiesvereoiugingen geen vrouwen candiihiat behO'Oren te worden gesteld, zoolang de Anti-revolu-, tionaire Partij niet in haar wettige vergadering van een tegenovergesteld gevoelen blijk geeft;

ten tweede, dat wijziging van do tweede alinea van. artikel 54 der Gemeentewei: , zooals door de C'Ommissie uiteengezet, behoort te worden be-V ordeled."

Het kan zijn nut hebben, een en ander nag eens opnieuw naar voren te brengen. Bij een dergelijk besluit kan 'de oude, verkeerde taktiek weer gevolgd worden: wat dit jaar in strijd met ons beginsel is, kan 't volgend jaar roeping zijn!

De resolutie laat dat woord „uitzondering" los on gaat een stap verder door toe te geven, dat door de bij het Centraal-Comité aangesloten Idesvereeiiigingea geen vrouwen behooren te worden candidaat gesteld, zoolang de A..R. partij niet in haar wettige vergadering van een tegenovergesteld gevoelen b 1 ij k geeft.

Het is nu maar de vraag, wanneer de partij in wet. tige vergadering bijeen is.

Kan en mag de Deputatenvergadoring een wettige vergadering genoemd, zoolang aan do vrouw daar een plaats wordt ingeruimd op een wijze, die altijd in strijd heette met ons beginsel ? '

En wat het Centraal-Comité betreft (en nu ga ik iets zeggen dat heel absurd klinkt!) ja, zelfs bet Centraal-Comité zal op den duur véél van-zijn in> vloed inboeten, zoolang ook daarin het vrouwelijk, het grootste deel van de partij, niet op wettige en waardige wijze vertegenwooruigd is.

Aanvankelijk had men de anti-revolutionairo vrouw in den waan gebracht of althans haiar daarin gelaten, dat zij als gelijkberechtigde toetrad tot de Antirevolutionaire Partij. Nu dit na verloop van lijd een ijdele waan. bleek te zijn blijven baar maar twee wegen open: óf zich bij de i-esolutie neer te legg& n óf voor haar lidmaatschap te bedanken.

Maar wie de resolutie aanvaardt, moet haar als een

goed beginsel erkennen en geneigd zijn haar te verdedigen en te propageeren.

Want de Partij mag van haax leden verwachten, ijat zij hare beginselen zullen uitdragen naar buiten, en 'dat zij het gedrag van de vrouwen, die zitting nemen in een of ander regeeringscollege ten sterkste alkeuren, ja trachten zullen deze te bekeeren van de dwaling baars wegs.

Naar aanleiding van de verkiezing van Mej. Mr Frida I(atz lees ik echter in oas hoofdorgaan:

„Wij zullen dus voortaan in de Tweede Kamer het vrouwenleven volgens christelijke opvatting niet meer hooren hoonen en aanranden door „linksche" vrouwen — maar ook hooren waarde e r e n en verdedigen door „rechtsche" vrouwen. En dat is een groote, nieuwe zegen, dien God der zaak van ons christelijk vrouwenleven in Nederland op staatkundig terrein geschonken heeft." 1)

En iets verder:

„Juist daarom verwachten wij., Christenvrouwen, zoo veel van haar Kamerlidmaatschap.

Zij zij ons in onze Staten-Generaal een toonbeeld, dat het ewig-weibliche, Gods adelbrief aan het vroiuwenleven, niet behoeft te loor te gaan in den strijd voor de eer Zijns Naams op staatkundig terrein."

Al stond dit nu niet in het hoofdartikel, maar in de rubriek voor vrouwen, een dergelijke ketterij had men toch niet zóó maar mogen laten passeeren! En dat in een A.-R. dagblad!

Tegenspraak zou hier echter de knuppel in het hoenderhok geweest zijn, dat heeft men schijnbaar goed begrepen .... en daarom gezwegen!

Of gleed het waakzrfam oog over deze passage heen? Hier werd in eenvoudigheid een pijl afgeschoten, die juist de groote fout in de resolutie raakte.

De Calvinistische .vrouw heeft geleerd, vóór alles naar de eere Gods te vragen, en niet naar eigen welzijn of gemat. En waar er nu eenmaal in de Kamer vrouwen zitting hebben genomen, die met Gods geboden gebroken hebben, en die haar zienswijze als specifiek „vrouwelijk" \nllen aangemerkt zien, afgedacht van welke levensrichting ook, daar worden de Christenvrouwen wel gedrongen en gedwongen naar voren te treden, al was het alleen maar om die dwaling te bestrijden! En mogen nu de anti-i'evolutionaire vrouwen zich daarvoor te goed achten, maar Mr Frida Katz juist goed genoeg ?

Wat zou dat toch voor een standpunt worden?

Het is waar, dat de vrouw als „Berufspolitiker" den wan niet verdrijven mag, daar zij gewoonlijk wel wat anders, vaak wat beters te doen heeft. Het politieke leven is nu eenmaal een zwaar leven, vol teleurstelling. En het is volkomen juist, „dat God der \TOUW i n h e t algemeen een andere taak heeft aangewezen dan haar door toepassing van het politieke passieve kiesrecht zou worden toegedacht".

Maar ditzelfde geldt natuurlijk óók van den man. Slechts een zeer klein percentage der mannen kunnen hun levensroeping in de politieke loopbaan zoeken en vinden. En ook zij zullen te waken hebben tegen den nadeeligen invloed, dien de politiek mogelijk op hun karakter zou kunnen uitoefenen.

In dat alles staan man en vrouw gelijk.

En we zien aan Mr Frida Katz, die niettegenstaande haax meesterstitel en haar Gemeenteraads-en Kamerlidmaatschap dezelfde eenvoudige, beminnelijke v r o u - w e 1 ij k e vrouw bleef, dat, zoo God roept. Hij ook machtig is tegen verkeerde invloeden te beschermen, zelfs in het politieke leven.

En waar de Amsterdammers Mr Frida Katz kennen in haar taktvol optreden in de plaats harer inwoning, wat dunkt u — zou er dan geen verband kunnen bestaan tusschen den vooruitgang der christelijk-histomsche pa, rtij in Amsterdam, die haar vrouwen beschikbaar' heeft én sLelt, en den achteruitgang der antirevolutionaire partij, die toch ook haar begaafde vrouwen wel heeft, maar haar ver biedt beur gaven in deze richting te ontplooien, en g e biedt deze in een zweetdoek te rollen en weg te, bergen?

Niemand kan dit beter zeggen dan ik, want ieder die mijn levensomstandigheden eenigszins van nabij kent, zal toegeven, dat het ten eenenxuale uitgesloten is, als zou ik zélf azen op of hunkeren naar een zetel in Kamer of Gemeenteraad.

Maar wel vraag ik mij, af, wat er toch tegen zou zijn als b.v. Mej. H. S. S. Kuyper onze partij als vrouw in de Kamer zou vertegenwoordigen, iemand, die geen huishouding behoeft na te gaan, maar tijd én gaven ten volle beschikbaar heeft en doorkneed is in onze beginselen als weinigen ?

Werken er in Amsterdam alzoo verschillende factoren mede om do vrouw weg te lokken uit de A.-R. Partij, in Gro'ningen is het succes van den toon, die in de christelijke provinciale pers vernomen wordt, meermalen vaji dien aard geweest, dat deze de vrou-wen eenigszins van zich vervreemdde. Veel zal ik hiervan openlijk niet zeggen. Een gewaai-schuwd man geldt voor twee. Allicht zal één zachte wenk van het Centraal-Comité om het eens langs een anderen kant te probeeren de gewenschte tutwerking niet missen.

Het heeft mij een kleine overwinning gekost, dit alles zoo onomwonden neer te schrij'ven, maar ik weet: „eerlijk duurt het langst". Daarom heb ik gemeend te moeten spreken. Mocht er iemand gevonden worden, die er mij van wist te overtuigen, dat 'k de dingen verkeerd aanvoel — laat mij dan nu reeds om de eer en het genoegen verzoeken hem de vriendenhand te mogen drukken.

ANTHONIA MARGARETHA.

De volgende week ho'op ik deze vrouwenpre'dicatie, die een boetepreek is voor onze partij, van een korte toepassing te voorzien.

K. D.


1) Zie „De Standaard" van 15 Aug. 1922.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1923

De Reformatie | 6 Pagina's

Hoe vrouwenoogen zien en vrouwenharten voelen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1923

De Reformatie | 6 Pagina's