GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE BUITENLANDSCHE KERKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE BUITENLANDSCHE KERKEN.

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het voorj-echt, dat wij tot uitwisseling van gedachten met elkander correspondentie kunnen voeren is zoo groot! Daardoor wordt zooveel vergoed van het gemis dat men elkander niet kan ontmoeten en spreken. Hoeveel zwaarder zou het niet zijn voor ouders en kinderen vele jaren elkander niet te zien noch te spreken, indien er geen mail was en er geen correspondentie kon worden gevoerd met overzeesche betrekkingen. Dit was ook een van de smarten, die werden geleden ten gevolge' van den groeten oorlog, en hoe dankbaar waren niet de familiën onzer mannen en vrouwen, die dienen in de Zending en die der velen, die thiatis ook uit onze kringen hun werkkring hebben in de Indien, dat de mail weer geregeld larrge brieven bracht, waarin de dierbaren met elkander konden praten. Dien zegen der correspondentie genieten ook de kerken onderling. Ook onze kerken voeren een vrij uitgebreide en tamelijk geregelde correspondentie met buitenlandsohe kerken en wel in de eerste plaats met onze zusterkerken, die haar leden recruteeren vooral uit onze stamverwanten, wier vaderen in vroegeren en tateren tijd door landverhuizing van ons waren uitgegaan. Deze correspondentie is als vanzelf ontstaan. Laten wij maar eens blijven staan bij die met de Christelijke Gereformeerde Kerk van Amerika en met de zoogenaamde Dopperskerk van Zuid-Afrika. Toen de vaders der Scheiding Van Kaalte en Scholte naar Amerika waren vertrokken, werwaarts voor en na hen honderden en duizenden van stamverwanten en geloofsgenooten eveneens de toen nog moeilijke reis hadden ondernomen oï óndernamen, volgde er een drukke correspondentie met achtergebleven verwanten en vrienden. Ik noem, om te zwijgen van de waardevolle correspondentie der zwagers Brummelkamp en Van Raalte, onder anderen een niet minder belangrijke, die gevoerd werd door den vader van het zoo bekende, ja thans in sommige zijner leden beroemde, geslacht der Z w e-mers. Eene correspondentie, die in haar geheel nog berust bij een familielid op het eiland Walcheren. Nauwelijks waren de landverhuizers onder leiding van Van Raalte in het land ten Westen der groote meren aangekomen of de toenmalige Dutch Reformed herinnerde zich verwant te zijn aan deze kloeke menschen en zij zocht de gemeenschap met hen, en zoo is het geschied, dat ook wij weer in correspondentie kwamen met die kerk van Nederlandschen oorsprong. Het spreekt wel vanzelf, dat later ook de Christelijke Gereformeerde Kerk den band der gemeensciiap met onze kerken sterker zocht aan te halen en zoo ontstond er, als tusschen leden van eene familie en van een gezin, eene geregelde correspondentie tussohen onze kerken en de zuster-om niet te spreken van dochter kerken in Amerika. Daardoor werd de belangstelling in elkanders welzijn levendig gehouden: en zeker kan met blijdschap worden geconstateerd, dat zij eer wast en toeneemt dan verkoelt.

De geschiedenis der correspondentie met de beide kerken in Zuid-Afrika, ons even na verwaait, had bijna éénzelfde verloop.

En niemand, die geen vreemdeling is op het terrein der historie van onze kerken, kan het verwonderen, dat de kerken uit de graafschap Bentheim en Oost-Friesland zich zeer nauw aan ons verwant gevoelen, niet minder dan dat ook onzerzijds het geval is. Vele onzer uitnemendste mannen werden daar geboren. En niet weinige familiën in Amerika en zelfs in 'Zuid-Afrika stammen uit het midden der kleine kerkengroep, gelegen vlak bij onze Oostergrenzen.

Alle deze kerken leven onder regeeringen van gansch ander karakter dan die waaronder wij leven. Thans zij allen onder die van republikijnschen vorm, maar toch is de naam van Oranje hun dierbaar. En al is het, dat slechts weinigen hunner zullen hebben geleefd onder de gezegende regeering ran onze dierbare jubileerende Koningin Wilhelmina, maar veeleer de groote meerderheid hunner onder die haxer voorvaderen, ja zelfs van die uit overoude tijden; Zij, die lh|ans over Nederland reeds vijf-en-twinlig jaren heeft geregeerd, is aan die verwante stamgenooten daar in het verre Westen en diepe Zuiden en nabije Oosten eer dierbaarder dan haar voorvaderen dat eenmaal waren. En dat, omdat de mare van den streng godsdienstigen zin onzer geliefde Koningin ook tot hen is doorgedrongen. Zuid-Afrika kan haar naam niet hooren of lezen zonder diepe ontroering. Het verbindt de beide namen Wilhelmina van Nassau en Paul Kruger in dankbare herinnering immer te samen en de oorlogsbodem de „Gelderland" vormt de onverbreekbare ijzeren en hechte schakel. En' vooral aan de leden der met ons in verbinding staande kerken is deze herinnering zoo zoet, omdat Zij eene vrome afstammelinge is van den groeten Stadhouder-Koning Willem III, wiens naam zij met fierheid durven en mogen herinneren aan de belijders der gereformeerde waarheid in Zuid-Afrika, waarvan velen stammen uit puriteinsche geslachten van Engelschen en Schotschen bloede en weer anderen uit het edel bloed der Hugenoten. En nauwelijks hebben wij den naam Hugenoten genoemd of heel de gereformeerde wereld en alle de kerken van presbyteriaanschen regeeringsvorm herinneren zich, dus ook alle de a, ndere kerken waarmede wij correspondentie voeren en die ik nog niet noemde, zij herinnere zich, dat onze Wilhelmina stamt uit het edelste geslacht der Hugenoten. Ja! haax woord gesproken aan den Voet van het standbeeld harer voorvader de Coligny, te Raxijs, deed eene trilling van ontroering gaan door de leden van alle gereformeerden der wereld; toen blonken er bij het hooren en het lezen der woorden door onzo geliefde Vorstin op dien onvergetelijken Zondag in Parijs gesproken, tranen van innigen dank in de oogen van een niet te tellen getal van liefhebbers der gereformeerde waarheid; toen is Zij de Koningin geworden, bemind door hen allen over heel de aarde verspreid. En als in de Gereformeerde Kerken van Amerika en Zuid-Afrika van Engeland en Schotland, van Duitschland en in de Zendingskerk van België, de aloude gewoonte nog bestaat om voor Vorsten en Overheden te bidden en te danken, dan zal, als wij feest vieren de naam van onze Koningin ook in hare gebeden en dankzegging gebracht worden voor den troon van God.

Op de Synode te Utrecht zijn uit meer dan een dier kerkengroepen afgevaardigden in haar midden en gewis, zullen deze mannen er getuigen van zün door wat zij zullen zien en hooren, lezen en aim' schouwen, hoe lief ons volk en in het bizouder hoe lief het gereformeerd volksdeel, zoo sterk in onze kerken vertegenwoordigd, zijn Koningin heeft.

Dan zullen wij God danken, dat de tijden voorbij zijn, die nog zoo versch in onze heugenis leven de vreeselijke tijden van den oorlog, waarin bijna alle buitenlandsohe kerken verhinderd werden zich op onze Synodes te doen vertegenwoordigen door afgevaardigden. Dan zullen wij, die zoo gemakkelijk de zegeningen Gods vergeten, herinnerd worden door het betrekkelijk groot aantal afgevaardigden, dat wij ditmaal uit het buitenland mochten verwachten, dat de goede verhouding van ons volk tot de onderscheiden volkeren der wereld, zelfs in den geweldigen oorlog, niet is verbroken geworden. Immers, nauwelijks zijn de wegen weer veilig en de zeeën niet meer zoo vol van gevaren, of vertegenwoordigers dier natiën komen in ons midden, opdat de oude banden van gemeensöhap weer sterker mogen worden aangehaald. Mede door de wijsheid en het beleid in de regeering van ons volk, door God zoo rijkelijk aan onze Koningin geschonken, is ons land gebleven in goede verstau'dhouding met ahe de omliggende volkeren. Doch aan haaf wijs beleid in de regeering paarde zij het gestaag gebed, dat zoo krachtig wapen in de handen der vromen gelegd!

Dan! er is meer! Onze Koningin is ook moeder en vrouw! Zou er wel eene regeerende Vorstin zijn of vorstelijke vrouwe in Europa, , ja over de wereld, die zulk een voorbeeld geeft aan de vrouwen, aan de moeders, uit den kring der rijken en machtigen van zuinig'heid in het voeren der huishouding?

Van haar edele en wijze moeder heeft onze Vorstin geleerd zuinigheid, maar die gepaard gaande met mildadigheid.

De Heere heeft eene milddadige vrouwe en moeder gesteld over ons volk! Het is alsof heel de natie met haar Landsvrouwe wedijvert in de beoefening van milddadigheid tot leniging van den nood der berooiden. En deze mildheid bepaalt zich niet in de eerste en eenige plaats tot de behoeftigen des volks, maar veeleer tot die der wereld. Schier alle volkeren van het geplaagde Europa breiden hunne magere, smeekend gevouwen handen tot ons volk uit. Een welgevulde hand strekt zich ait van ons volk, waaronder bijna alle handen ineen zijn geslagen, om christelijke handreiking te doen." Duizenden yan moeders heffen hare uitgehongerde kleintjes op de armen en dragen ze naar ons toe; nogmaals duizenden van uit de burgers van ons volk bieden hunne armen om er de kleinen in te dragen, hunne handen om er de ouderen aan te leiden, hunne harten om er allen aan te drukken. Nog nooit is zooveel betoon van milddadigheid gezien en getoond dan onder de regeering, van onze geëerbiedigde Landsvrouwe en Landsmoeder. En welk aandeel de leden onzer kerken daarin hebben genomen, daarvan weet het buitenland te getuigen en daarvan zullen de Gereformeerde Kerken in den vreemde eenmaal de sprekende bewijzen leveren.

Dan! er is meer! Moeder en dochter, Emma en Wilhelmina, de regentesse en haar regeerend kind lenigden niet slechts den nood bij broodsgebrek en armoede, maar zij steunden beiden de christelijke actie en alzoo op directe of indirecte wijze de kerk en haar arbeid. Het bezielend woord door onze Koningin gericht tot de vertegenwoordigers der Zending, kort na de Wereld-Zendingsconferentie te Edinburgh, in ons land vergaderd, werd het parool den ganschen duur dier hooge vergadering. Toen bleek inderdaad, dat onze Vorstin een levendig belang stelt in het welzijn der kerk onzes Heeren, in den arbeid der Evangelisatie en in hel werk der Zending.

Het is voor onze Gereformeerde Kerk zoo'n verrassend iets te hebben mogen vernemon, dat een der Gereformeerde Kerken in de hoofdstad van Hongarije, in Boedapest, den naam draagt van Wilhelminakerk; eene der schoonste kerken dier schoone stad. Zij is gelegen in de Wilhelmina, Cit en „De Spiegel" gaf ons gelegenheid om van dit monumentaal gebouw eenigen indruk te ontvaaigen. De onder ons welbekende Ds Imre Sceba werd ten vorigen jare tot haar predikant beroepen. Ik eindig met deze mededeeling! Zij is eene hulde door de buitenlandsche Gereformeerde Kerken onzer Koningin geboden. Doch, men meene piet, dat haar naam niet wijd uitklinkt buiten den kring der Gereformeerde Kerken vian het buitenland. Neen, veeleer, daar waar Christus de Koning der Kerk Zijn volk heeft en Zijn kerk zich openbaart, daar is bij de kinderen Gods de naam van. onze Vorstin, die loote uit den hlaast verstorven tronk van Oranje, in dankbare gedachtenis en daar

wordt voor ihaar en voor haar volk in dezen tijd, het gebed en de dankzegging gedaan!

G. KEIZER.

Zuid-Afrika en H. M. Koningin Wilhelmina.

Aan belangstelling voor onze Koningin ontbreekt het in Z.-A. niet. Het was in 1917 bij een bidstond, dat ik een plaats kreeg in het kerkgebouw naast wijlen Gen. Chris, de Wet. Er was nog tijd vóór den dienst om wat te praten. En dadelijk vroeg de Generaal mij, hoe het ging met onze Koningin. Hij wist wel, dat een Hollander gewoonlijk niet - in aanraking komt met het hof, maar hij wou weten van mij hoe de berichten waren over H. M. in de pers. Toen ik daarop geantwoord had, zei hij, nog altijd met genoegen terug te denken aan zijn reis naar Nederland en aan de vriendelijke ontvangst door de Koningin. Er is heel wat moeite gedaan om een verwijdeling aan te brengen tusschen het Huis van Oranje en bet Z.-A. volk. De fabel van den verkoop van de Kaapkolonie door Koning Willem I moest daartoe dienst doen, totdat de historische feiten door Dr Leyds in het licht gesteld zijn. De voortrekkers hebben zich echter weinig gestoord aan die leugen. Tijdens hun trek door Natal bereikte hun het gerucht, dat een Prins van Oranje geland was in Port Natal. Het enthousiasme onder de trekkers was zoo groot, dat zij aanstonds plannen maakten voor een feestelijke ontvangst. Later bleek het, dat men van uit Holland een privaat persoon had gezonden om den toestand der voortrekkers op te nemen. Maar hieruit bleek toch, dat men evenals het Ned. volk van ouds heil verwachtte door het Huis van Oranje.

In een rede, door een Z.-A. predikant geh'ouden, werd het volk door hem vergeleken bij een kind, da.t een tweede moeder had gekregen, doordat zijn vader van de eerste vrouw gescheiden was. Gij begrijpt, zoo ging hij voort, hoe aangenaam het is voor dit kind om nu en dan nog een stukje suikergoed van zijn eigen moeder te krijgen, d.i. goede tijding , uit Nederland.

De afloop van den driejarigen oorlog in 1902 is natuurlijk niet geweest naar het hart van de bitter-einders. Zij Ihadden gerekend hun guerilla te kunnen voortzetten totdat Engeland's financiën uitgeput waren en het uit zichzelf hun vrëdesvoorwaarden aanbood.

Maar zij gevoelden toch dankbaarheid voor de moedige daad van Koningin Wilhelmina, om iiit medelijden met de vrouwen en kinderen in de concentratiekampen er bij het Engelsche gouvernement op aan te dringen, da; t het een samenspieking hield met de Boerenleiders. In dien oorlog zijn slechts 3000 Boeren gevallen, doch daartegenover staat een verlies van 22000 vrouwen en kinderen. Eene moeder verhaalde mij, dat haar man en haar zoon in den oorlog waren, en dat daarom haar liuis moest afgebrand worden. Terwijl haar huis in de vlammen opging zat zij met een stervend kind op haar schoot onder een boom. Geen stukje gereedschap werd achtergelaten, waarmede zij een graf kon 'delven voor haar kind, zoodat zij met een stuk hout en met hare handen een kuil moest graven. En na de vervulling van ilien droeven plicht trok zij met de overige kinderen naar de buren. Vandaar verdreven werd zij in een kamp gezet, waar nog twee van hare spruiten stierven. Moeders hielden in de kampen om beurt de wacht, dat het bestuur niets bemerkte, als een "kind ziek werd door uitputting. Want als •fie ziekte werd gerapporteerd, kwam men het kranke kind weghalen naar het hospitaal en geen kind kwam levend daaruit, zoo verhalen vele moeders. \'oor hiaar is het een genot te kunnen spreken van die edele Koningin, die met het lot van de kamp-kinderen bewogen, den eersten stap deed, die leidde tot den vrede van Vereeniging.

Elk jaar wordt de overwinning op den Zoeloehoofdman Dingaan als een Sabbat gevierd volgens de gelofte der vaderen, bijna zeventig jaren geleden gedaan. Daags te voren wordt een groot kamp opgeslagen van wagens en tenten met een spreektent in het midden. De feestcommissie kiest nit haar midden een kampkommandant en deze regelt het feest. Zoodra de dag breekt weerklinken saluutschoten, vlug worden de paarden opgezadeld en nu begint de parade. Daarbij wordt vaak een spiegelgevecht gehouden om de jonge Boeren den krijg te leeren. Na de parade wordt vlug koffie gedronken, want om zeven uur houdt een predikant den eersten dankdienst. In den loop van don middag komen de kinderen samen, aan wie door een onderwijzer de geschiedenis van Dingaan verteld wordt. Daarop treden enkele oude vaders naar voren om te verhalen hetgeen zij zich nog herinneren uit den ouden tijd. En als deze zijn toegekomen aan den drie-jarigen oorlog, dan is gewoonlijk een van de eerste feiten, die zij mededeelen, het vertrek van President Kruger naar Europa en het aanbod van H. M. Koningin Wilhelmina om hem met de „Gelderland" aan Delagoabaai af te halen. Velen onzer zullen zich nog wel herinneren hoe de President na .zijn zegetocht door Frankrijk en zijn smadelijke terugwijzing door Duitschland in Den Haag aankwam, en door onze Koningin als een vorst ontvangen werd. Kruger had hare volle sympathie en de grijze Staatspresident heeft tot aan zijn dood voor haar welzijn gebeden.

Hij zelf was tegen den oorlog met Engeland geweest. Me'nigwerf heeft hij overmoedige Boeren, die met petities rondgingen, gewaarschuwd om toch te bedenken, dat ze tegen een wereldmacht wilden oorlogen. Maar de omstandigheden waren hem te sterk. En toen de krijg een ongunstige wending nam verklaarde de grijze geloofsheld zulks daaruit, dat zijn volk nog niet rijp was voor de onafh'ankelijkheid.

Vóór zijn dood heeft Kruger nog geweten, dat zijn volk van Engeland de zelfregeering zou verkrijgen. De ineensmelting van Transvaal en Vrijstaat met de Kaapkolonie en Natal heeft hij niet meer beleefd. Thans is de Z.-A. Unie reeds dertien jaren oud en de band, die haar aan Engeland bindt, is door den jongsten oorlog een foederatieve geworden. Het geloof van President Kruger, dat God zijn volk vrijheid zou schenken, is dus aanvankelijk vervuld. Er is een sterke partij onder het Z.-A. volk, die volkomen onafhankelijkheid wil. Om de samenwerking met de Arbeiderspartij heeft de Nationale Partij onder Gen. Herzog en Tieleman Roos dezen eisch echter laten vallen. Trouwens hoe zou de Unie ook zonder vloot haar uitgestrekt kustgebied kunnen verdedigen tegen een zeemogendheid die de havens blokkeerde? Het behoud van eigen taal, zeden en religie is thans het schibboleth van de Nationalen, terwijl de Regeeringspartij (Zappen) meer heil verwacht van het inbrengen van emigranten met flink kapitaal en kennis van bedrijven.

In eerbied voor H. M. onze Koningin doen beide partijen niet voor elkaar onder. De Regeering zond reeds een afgevaardigde naar onze jubileerende Vorstin. En de Natten zenden hun zonen naar onze Universiteiten, zoodat velen hunner met ons dit feest vieren.

Wat ons vooral in Z.-Afrika interesseert is het Calvinisme, dat aldaar bloeit. Het schiep aldaar een eigen kerkelijk leven, een eigen litteratuur, eigen Lagere-en Hoogere Scholen. De Bijbelvertaling in 't Afrikaans is gedeeltelijk reeds voltooid. Het jonge Afrika ziet hoopvol op naar het Calvinistisch Nederland, dat leiding geeft aan allen, die deze levensbeschouwing liefhebben. Doch onze Koningin, die zich niet schiaamde bij 't standbeeld van de Colignj te Parijs haar geloof in Christus te belijden, zal steeds het ideaal blijven van geloofsmoed voor alle Afrikaansche afstammelingen van de Geuzen en de Hugenoten.

S. O. LOS.

Oranjeblesem.

Neerland's Koningin is een Dochter der Edelen, een vorstelijke verschijning, die steeds, als zij in het openbaar optrad, vorstelijke woorden sprak. Rij vele plechtige gelegeiiheden heeft zij het woord gevoerd, in blijde en in zorgvolle dagen, in grooter en kleiner kring; en telkens droeg haar woord het gouden stempel harer geloofsovertuiging. De diepste levensovertuiging onzer Koningin is samen te vatten in de uitdrukking: Christus vóór en boven alles.

Staande bij het standbeeld .van den admiraal Gaspard ide Coligny te Piarijs, sprak zij in tegenwoordigheid van vele grootwaardigheidsbekleeders en genoodigden: „Het is mijn levendige wensch, dal ieder, die Christus als zijn Zaligmaker kent, in dat geloof moge worden gesterkt en dat wij allen steeds meer waarachtige getuigen "des Heeren mogen zijn”.

In den bekenden „Kerstgroet", dien zij in het oorlogsjaar 1914 aan haar volk en aan de gemobiliseerde landszonen zond, schreef zij:

„Gelijk het landschap door de zon met licht overtogen, zidh baadt in de weelde van rust en kalmte, zoo straalt op het hart, dat zich voor Hem ontsluit, vrede en blijdschap af, zoo vaak Christus' liefde het beschijnt”.

Toen H. M. bij gelegenheid van het gouden feest van het Marine-Instituut te Den Helder de adeb borsten toesprak, besloot zij met de woorden:

„Onze groote vlootvoogden namen Gods Woord tot richtsnoer van hun leven en beschouwden de vroomheid als de eerste deugd.

Toekomstige zee-officieren, volgt dat voorbeeld na!”

Aangrijpend was ook de vraag, op' een van haar vele inspectie-tochten tijdens de mobilisatie-dagen, aan een groepje manschappen gedaan: wie van hen geregeld, da.gelijks bad. Toen slechts een viertal mannen daarop bevestigend antwoordden, zeide H. M. met nadruk, dat zij dagelijks bad — óók voor de soldaten.

En in 1918, kort na de revolutionaire beroering, sprak onze Vorstin:

„Wij zijn veilig geweest in Gods hand. Wij voelen, dat Zijn leiding, aan onze historie gegeven, opnieuw is bevestigd. Wat was en is, zal ook in de toekomst zijn. Het Evangelie behoort ook aan de toekomst. Het is aan geen tijd gebonden; het gaat met ons mede; het gaat ons vóór.”

Ook bij haar bezoek aan Groningen, ter gelegenheid van de feesten in 1922, roemde H. M. de godsvrucht en den zin voor vrijheid als de kra.cht, waardoor ons volk zich staande hield en ook in de toekomst zich zal kunnen staande houden.

Haar laatst gehouden Troonrede besloot de Koningin met de woorden:

„Het is mijn vurige bede, dat God ons de wijsheid moge schenken, om ons dierbaar vaderland in deze moeilijke tijden voor inzinking te behoeden.”

Waarlijk, het is een voorrecht in een tijd van zooveel wankelmoedigheid en onbeslisfheid, van zooveel zoeken zonder vinden, aan het hoofd van den Staat een Vorstin te weten, wier levensovertuiging rust op de eenige. basis, die niet wankelt in eeuwigheid.

T.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1923

De Reformatie | 18 Pagina's

UIT DE BUITENLANDSCHE KERKEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1923

De Reformatie | 18 Pagina's