GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Sociale Vrede.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sociale Vrede.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

In het eerste artikel . is betoogd dat uit het begrip maatschappij voortvloeit, dat de sociale \Téde bestaat in de hai-monisohe ontwikkeling ' van alle geledingen. Het tweede artikel zette uiteen, dat deze zelfde beschouwing geëischt wordt door den inhoud van lipt begrip vrede. In het derde artikel is gehandeld over hel onderscheid tusschen de sociale ongelijkheid en de sociale ciuaestie. Het vierde artikel gaf in het kort het standpunt van Rousseau weer, terwijl het vijfde in enkele trekken de Marxistische opvatting toekende.

Thans komen wij tot ons eigen standpunt. Of wilt ge, tot het onderscheid tusschen E.ouss e a u en C a 1 v ij n.

Dat onderscheid, dat diepgaand verschil teek'ent Prof. B a V i n c k in de volgende scherp-belijnde karakteristiek. „Calvijn, zoo zegt hij, de klassiek' gevormde humaaiist, de voorname in verschijning en manieren, de man van het klare verstand en den sterken wil, tegenover Rousseau, den onrustigen zwerveling, den man van het golvend sentiment, zonder logica in zijn denken, zonder stum-in zijn leven, den droomer en den dvveeper, den eersten groeten romanticus der achttiende eeuw! Beiden hebben een verandering in hun leven ondergaan, maar bij Calvijn bestond ze in een terugkeer van de dwalingen der Roomsche Kerk tot de waarheid en de vrijheid des Evangelies van Christus, bij Rousseau was ze niet meer dan een breken met alle cultuur en een terugkeer tot de instinctieve natuur. Calvijn had bij het licht der Schrift de menschelijk'c natuur leeren kennen als schuldig en onrein, maaj Rousseau leerde, dat. de natuur op' zichzelve', vóór alle cultuur, goed was en schoon, zonder oenig bederf. C a 1 v ij n zocht de oorzaak' van alle ellende in de zonde, een persoonlijke daad, bestaande in ongehoorzaamheid aan de Goddelijke wet; Rousseau wierp alle schuld op de maatschappij en de beschaving, en werd .tot tranen toe geroerd, als hij dacht hoe goed hij was; nooit had er een mensch zoo goed en medelijdend als hij op aarde geleefd! Calvijn verwachtte niets van de natuur maar alles alleen van Gods genade in Christus; Rousseau had aan genade geen behoefte, en stelde alle heil in terugkeer tot de natuur, C a 1 v ij n in één woord wierp den mensch en alle schepsel diep in het stof terneer vooi de overweldigende majesteit Gods, Rousseau verhief den mensch ten troon, ziclizelf in de eerste plaats, ten koste van Gods recht en heiligheid" i).

Aan dat laatste sluit ik mij hier aan.

C a 1V ij n heeft in alles God gezocht.

Voor hem was Gods souvereiniteit het hoogste en hij is nimmer bij den mensch blijven staan, maar altijd.tot God teruggegaan. Zoo ook bij hei moeilijk stuk der ongelijkheid. Daarin heeft hij wel terdege, zooals wij later zien zullen, de menschelijke factoren erkend, en beleden, dat de mensch door zijn zonde schuldig staat aan de schrijnende disharmonie, doch hij heeft bij hei licht dieper geschouwd. Hij is doorgedrongen en dat vooral bij de religieuze ongelijkheid, actitei alle cultuur en natuur tot het welbehagen God's, tot Zijn souvereine, vrijmacihtige beschikking, als laatste en diepste oorzaak'. De voorverordineering is de laatste oorzaak van alle onderscheid ondei de schepselen, in soort, in geslacht, in gaven, in alle zijn en zóó-zijn. Niet de vrije wil van den mensch, niet zijn verdienste of zijn waardigheid, niet de maatschappelijke ontwikkeling, niet de cultuur en zelfs niet de natuur, • maai' Gods almachtige en yrijmachtige. Zijn wijze en heilige wil is de spxingader van alle verscheidenheid in de eenheid. „De cultuur, de opvoeding, de vrije wil, is die oorzaak niet, want de fundamenteele verschillen gaan daaraan vooraf, en zijn reeds in de natuur gegeven; en ook de natuur is die oorzaak niet, want deze ontstond niet en bestaat niet door zichzelve, maar wordt van haar aanvang ai en altijd door gedragen door het woord van Gods kracht. Door Zijn wil zijn alle dingen, en zijn ze alle geschapen" - ).

De laatste grond van de ongelij'kheid ligt dus in Gods vsril.

Of wit men in Zijn vrijmacht en welbehagen. .Jezus beeft dit scherp uitgedrukt bij de genezing van den blind.geborene. Dan vragen de discipelen: aarom is deze blind geboren ? . Om eigen zonden kan niet, doch soms om de zonden • der ouders ? Maar de Meester antwoordt: och om het een^ noch om' het ander. Er is een diepere oorzaak'. „Dit is geschied opdat de werken Gods in hem' zouden geopenbaard worden (Joh. 9:3), en de diepste reden ligt dus in het werk', in den wil, in het welbehagen des Heeren. Dat die man blind geboren was, moest geschieden, omdat God door die blindheid Zijn werk wilde werken. Maar daarin ligt ook' opgesloten, dat wij het waarom van het zóó en niet anders zijn der dingen nooit doorgronden kunnen. „Zijn welbehagen, aldus D r K u y p e r, is 'de laatste mijlpaal, waartoe onze kennis voort kan reizen, niet wijl geen weg daarachter ligt, maar wijl die weg ons niet is ontsloten" 8).~'

Zoo nu staat het ook met de sociale ongelij'klheid.

Die staat niet op zichzelf en los van al het

andere. Zij is met de gansch'e wereld der verscheidenheid een, en om haar te verstaan, moeten wij eerst in het oog houden, dat, zooals in het artikel over het begrip vrede is' uiteengezet, de ongelijkheid door God is geschapen. Ge vindt ze in het plantenrij'k', waar 'het leven opklimt van de eenvoudige grasspriet tot den breedgekruinden ceder. Zij is in het dierenrijk, waar de bonte mengeling, die van de plantenwereld evenaart. Zij openbaart zicli niet jyiinder in de legerscharen der engelen, waarin cherubijnen en serafijnen, tronen en heerschappijen, aartsengelen en mac'hten den Heere dienen. Zij zal straks voorkomen in de maatschappij van het nieuwe Jeruzalem, waar bij gelijke zaligheid verschil in heerlijkheid de verlosten' onderscheiden zal, en al die variatie rust tenslotte in het bestel Gods. Zoo ligt ook aan de maatschappelijke ongelijkheid Zijn wil ten grondslag. Zeker, op dit terrein heeft • de zonde haar verstorenden invloed geoefend, en de ongelijkheden zijn, zooals wij later zullen zien tot schrijnende contrasten geworden, maar de ongelijkheid zelve heeft het welbehagen des Heeren tot basis. Immers, het onderscheid tusschen man en vrouw, tusschen ouders en kinderen, tusschen den geleerde en ongeleerde, tusschen deU' man met den helderen kijk en den sttimper zijn geen versclhllen, die uit de natuur te ver'klaren zijn, of door maatschappelijke gegevens zich laten oplossen, maar moeten teruggeleid tot iden wil van Hem, Wiens wegen wel enkel licht zijn, maar voor ons onbegrijpelijk. Armoede en rijkdom ontvangen wij uit Zijn vaderlij'ke hand.

Deze belijdenis is van het hoogste gewicht.

Zij erkent Gods bestel in het sociale leven.

Zij eisoht aanbidding van^ en berusting in Zijn regeering, en terwijl wij ter eener zijde de verwording door de zonde met schaamte belijden, en onszelf moeten aanklagen vanwege de ellende en verwarring, die wij door onze ongehoorzaamheid over de wereld gebracht hebben, zien wij anderzijds in heel het leven de machtige hand van onzen hemelschen Koning, die tevens de getrouwe vaderhand is voor Zijn kinderen. Hij bepaalde onze plaats. Hij gaf ons onze woning. Hij wees ons den kring, waarin wij werken moeten. Hij bekleedde den een met gezag, en eischt van den ander onderworpenheid, en van Hem zijn alle dingen.

Deze wetenschap geeft rust aan de ziel. Het standpunt van Rousseau leidt tot revolutie.

Het Marxisme zaait, zoo zagen wij een vorige maal, opstand; kweekt ontevredenheid; prikkelt tot vijandschap; predikt haat, en baant den weg tot omwenteling. Doch wie het bestel Gods efk'ent, rust, neen niet in de zonde en zondige toestanden, waartegen !hij gedurig den strijd heeft te voeren, maar in de leiding van onzen hemelschen Vader, en buigt zich eerbiedig en met ontzag voor den wil des Heeren. Hij kan zeggen: rust mijn ziel, uw God is koning, en hij wacht in heilige kalmte op den dag, waarop alle raadselen, ook . deze verborgehheid zich voor hem zullen oplossen. En in dienzelfden_ wil Gods vindt hij ook', zooals wij later hopen te zien, de drangreden om te handelen en te werken zoolang het dag is, niet naar ons believen of naar menschelijkte willekeur, maar naar Zijn Woord en wet.


1) Havincfc, A. W, . blz. 162.

²) Idem, blz. 163.

3) Uit het Woord II, blz. 148.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Sociale Vrede.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's