GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over vivisectie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over vivisectie.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Reeds ©enigen tijd geleden bereikte mij de vraag, eens iets over vivisectie t© schrijven. Het is met eenige aarzeling, 'dat ik aan dit-verzoek voldoe. Immers het wezeiu der verschillende beroepen, en niet het minst dat van den wetenscliappelijken onderzoeker, is naar zijn emotioneele zijde zoo moeilijk voor den „buitenstaander" te begrijpen, dat allerlei zuiver verstandelijke, logische, maar toch in verkeerde banen geleide redeneeringen, vaak tot conclusies voeren, die toch met de waarheid der werkelijkheid in strijd zijn.

Wie redeneert: „Een dier dooden eischt gerin; g medegevoel. Een slager moet dus een ongevoelig mensch zijn" — stelt een schematische overweging tegenover de gecomplioeerdheid van het gemoedsleven van den mensch, ook van den slager.

Er is over vivisectie al heel wat geschreven. Meestal wordt de strijd tegen de vivisectie als een centraal punt gezien van den meer algemeenen strijd tegen dierenmishandeling. Dit is principieel onjuist. Men kan een gverig vivisector zijn en nimmer een dier mishandelen. Sterker nog; een uitgesproken dierenliefde, niet als oen abstracte redeneering bedoeld, msaar in den eenvoudigen meest alledaagschen zin, kan zeer wel gepaard gaan met het beoefenen der vivisectie.

Laten we eerst even vertellen wat vivisectie is.

Vivisectie is het snijden in het levende dier. In den ruimsten zin behoort hierbij, ook alle enten van ziektekiemen, alle inspuiting van giften, alle aftappen van bloed of weefselvochten, alle blootstelling aan temperatuurvariaties, verdunde of samengeperste lucht en andere uitwendige omstandigiheden.

Wie eenige lectuur van-deuvanti-vivisectiebond heeft doorgelezen kent de sohilderihgen van de onuitsprekelijke smarten, die het dier in de vivisectieproef doormaakt. Die verhalen zijn bijna zonder uitzondering overdreven en schandelijk tendentieus.

Maar juist is het, dat het dier bij de vivisectie ook met de uiterste voorzorgen van bedwelming enz. niet alle pijn, niet alle leed bovenal is te besparen.

Hoe weten wij dit? Alleen door het m-edevioielen. Geeai kenmerk van pijn of leed kan ons hier een ontwijfelbare gids tot het inzicht zijn.

Wanneer men, zooals Nermann opmerkt, ©en • worm middendoor knipt, kronkelt zich het achtereinde — men zou zeggien van pijn —, het voorstufc vlucht in snelle beweging weg. En toch het voorstuk draagt die deelen van het zenuwstelsel, waar mien meent, dat de pijazin „zetelt". Als men ©en zoogdier de groote hersenen wegnoeimt vindt men alle pijnuiting, bij prikkeling van een gevoelszenuw en ook de zonder hersenschors geboren kinderen, die een enkel maal eenige dagen in het leven blijven kunnen, vertoonen pijnuitingein, zonder dat men kan aannemen, dat hier pijn-zin aanwezig is.

Omgekeerd zijn er dieren met gieringe pijnuitdrukkingSbewegingen, die stellig pijn gevoelen. Men kan dan ook de pijnuiting (schreeuwen, terugtrekken, sidderen) niet als pijn-maat nemen.

Om van de pijn bij het dier iets te verstaan moet men de pijn bij den mensch, bij ons zelf wat nader bezien.

Pijn is een waarschuwingsteeken. Onze gevoelens zijn in vele opzichten vol beteekenis. Duizeligheid, angst, schrik, honger en dorst hebben ons iets te zeggen. waarschuwen en dwingen tot doelmatig© handelingen. Zoo ook de pijn. Zij waarschuwt voor gevaar, dwingt tot ontvluchting van de nadeelig© prikkels, tot rust voor het pijnlijke lichaamsdeel, tot verwijdering van de pijnoorzaafc. Zooi is het schema. Maar in de volle werkelijkheid van het leven is het anders. Een ideine speldepiik doet ons pijn en doet ons de hand terugtrekken; bij hevig emotioneele toestanden kan een diepe verwonding pijnloos zijn. Menig oorlogsgewond© kan hiervan vertellen en de algemeene tegenovergestelde ervaring, dat bij angst voor pijn deze ook veel heviger is, toont den samenhang van pijn-intensiteit met het overige gemoedsleven voldoende. Wij willen dit onderwerp hier niet verder vervolgen.

Hoe nu bij het dier? Ook daar.is pijn zeker w'aarschuvnngstoeken. Maar zooals in het algemeen, door het ontbreken van het hoogere redelijk-zedelijk zieleleven, alle uitingen van het dierenzielleven veel meer bepaald worden door de onmiddellijke levensoinstandighoden, zoo wordt ook de pijnzin veel meer nog dan bij den mensch door allerlei voorwaarden bepaald.

Waar gewoonlijk pijn aanleiding is tot terugtrekken, vluchten, schreeuwen, rillen, kruipen, vallen, ziet men in een gevecht tusschen twee dieren niets van pynuiting zelfs bij de hevigste verwondingen.

Ook daar waar pijnuitingen biologisch nadeeliiger zijn dan het stil-zijn, zich dood-houden, ziet men de pijnuitingen verdwijnen. Bij elke overweldiging van oen prooi door een dier treedt dit min of meer op, en wat men hypnose en dood-imitatie-instinkt bij dieren noemt hangt hiermede samen. Tiilrijke insecten en lagere dieren houden zich bij aanvatten dood en dit blijft aanhouden zelfs bij. m, utilatie. Maar ook bij hoogere

dieren komt dit voor, zooals de door de slang aJangevallen vogel ons toont,

Het invoelen in de gevoelens ©n zelfs d© pijnuitingen •der insecten is zeker moeilijk, maar het is toch ni©t onwaarschijnlijk, dat ook ©en kever of vlinder pijn gevoelt als men het dier prikt of snijdt. Ons medegevoel waarschuwt dan ook tegon het opprikfcen van levende insecten, het kwellen van vliegen oï meikevers enz.

Maar ziet; daar zit ©en hongerig!© wesp honing te drinken met volle teugen. Men kan het dier het achterlijf afknippen, zoo, dat als bij het paard van Miinchhausen, de gedronken vloeistof er achter weer uitloopt en het dier toont geen pijnuiting, onderbreekt zelfs zijn voedselopname niet. Men zou bijna van „prae-Occupatie" spreken. Dit is echter zeker: de aJgemeene tóestand van het overige gevoelsleven is van den grootsten invloed op de intensiteit van de pijn bij ©©nzelfde verwonding.

De hond, di© gilt en krimpt bijl ©en geringen slag in boosheid gegeven, kan m©n „vriendschappelijk" op den rug slaan, geleidelijk steeds harder, zelfs zoo hard m©n kan. Het paard kan men aderlaten, terwijl ©en knecht het dier kalm bij het tuig vasthoudt en toespreekt, - zonder dat het dier ©enige pijnuiting geeft. Maar een op ©en toestel vastgebonden paard reageert op de geringste prik of snede met hevige pijnuitingen. Bij operaties op dieren is ©en geluidlooze omgeving van de grootste beteekenis, terwijl bij luide geruischen, vooral kloppen, rinkelen enz. d© pijnuitingen ine-ens kunnen optreden.

Maar hoe het ook zij, bij de vivisectie moet men het dier pijn doen. En ook leed bezorgen. Alle vrijheidsberooving, all© ziekte is ook voor het dier leed. En dit laat zich bij dierproeven niet vermijden. Niettegen-' staande ook in d© dierenwereld, zooals wiji zagen, ©en techniek bestaat om ': pipi te verminderen zooals stil liggen, inkrimping van het bewustzijn, invloed van andere gewaarwordingen en omstandigheden, d© vivisectie is een bezigheid waarbij men het dier pijn doet. Uit dit feit wordt het probleem geboren. In de ©erste plaats •willen wij kort d© vraag bespreken of daarom de proefnemingen op - levend© dieren wreed zijn te noemen.

Ten onrechte spreekt men ook bij de vivisectie van het „kwellen" van dieren. Kwellen is een pijn doen met ©en daarbij' optredend lustgevoel. Dit gpvoel is uiterst verwikkeld en men treft daar zoowel elementen aan, die zondige uitingen zijn van het gevoel van macht als ook van ressentiment en van ©en objectiveoring en demonstreering van pessimisme en levensverachting. Kwellen is wreed.

Het is duidelijk, dat deze gevoelens niet bij iemand behoeven te heerschen. Wie dit overdenkt zal geneigd zijn hier iets aan toe t© voegen, n.l. „pijn" moet doen. Juist dan wanneer de objectieve grond voor het pijnigen in ©en „moeten" schuilt, is het aanwezig zijn van den boveng©noemden „gevoelsgrond" uit te sluiten. Daarom, dat de arts ©n de verpleegster geen menschenkwellers kunnen zijn, wanneer zij pijn „moeten" doen, de slager en d© vivisector geen dierenbeulen kurmen zijn als zij „moeten" döoden of leed berokkenen.

Dit geldt natuurlijk alleen als ©r ©en „moeten" ais grond voor d© handelirug wordt doorleefd, daar vaak het „moeten" alleen als intellectueel aangevoerde reden wordt gedacht bij handelingen, die ten slotte door geheel andere, ' vaak halfbewuste gevoelsgronden worden gedragen. Zoo is het bekend, dat ©r in d© beroepskouze vaak reeds deze gevoelens verborgen liggen, die op zichzelf de nauwgezette uitoefening van het beroep niet in den weg staan.

Hoe is het nu bij de vivisectie? Het is mijn vaste Overtuiging, dat vooral machtsgevoelens, in den ruimsten zin, vivisectie-bevorderend zijn. In den ruimsten zin schreef ik, om aan te geven, dat in deze hoogo atmosfeer van wetenschapsbeoefening, streven naar kennis, zoeken naar geneesmiddelen, ziekteoorzaken enz., de machtsgevoelens niet in dien vorm optreden als bij een vliegenvangonden straatjongen. Voor wie iets van het wetenschappelijk bedrgf afweet is het duidelijk, dat de beheerschingstendenz de be-; grijpstendenz vaak niet het middel is tot oen zich verliezen in de aanschouwing der werkelijkheid, maar doel. G-een waardeering van het zijn, maar behagen aan eigen bedrijvigheid is vaak üe voortdurende prikkel ook tot wetenschappelijken ijver.

Over ijdelheid, eerzucht, ol maatschappelijke voordeelea willen we hier niet eens spreken.

iS^iet alleen de onderzoekers zelf, maar de streng gesystematiseerde en gedifferentieerde aard Van het wetenschappelijk bedrijf werken deze dingen in de hand. Het „moeten" is vaak niet meer dan ©en „ook dit nog kunnen" doen. 1

Waar zooals vroeger ook door mij kort werd aangegeven, d© geheele zuiver analytische methode, het verdeel-en heerschprincip© tot gevoelstoon kan hebben, is het in te zien, dat juist de verdeeling, d.i. de stuksnijding van het organisch geheel van het dier, als weg tot kennen in 't bijzonder deze ©moties kan vergezellen en demonstreeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over vivisectie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1924

De Reformatie | 8 Pagina's