GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een Roomsch jubileum.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Roomsch jubileum.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De week, die we bij het verschijnen van dit nummer van ons blad bijna ten einde zijn, is voor de Roomsche opvoeding van ongemeene beteekenis geweest.

Immers in die week was het vijfentwintig jaar geleden, dat frater Sigebertus Rombouts het klooster binnentrad, — en 't was twaalf en een half jaar geleden, dat „Ons eigen R.lad", het Tijdschrift voor practische Roomsche opvoeding, de veertiendaagsche periodiek, waarvaai fr. Rombouts de Hoofdredacteur en de ziel is, VOOT 't eerst werd uitgegeven.

Oeen wonder, dat de genoemde perszuster het niet laten kon een feestje te vieren. Een feest, dat lïien op zeer' sympathieke wijze ordende. Immers er is in het jongste nummer van „Ons eigen Blad" niets, dat naar bluf lijkt. De omslag is zelfs dezelfde van steeds, en de gestyleerde duif, die den zevenvoudigen geesteszegen uitzeadt, siert als immer de kaft.

Maar het blad is meer dan dubbel-dik, vergeleken hij een gewoon nummer; en tegenover do titelpagina vinden we een buitengewoon mooi portret van den genialen paedagoog met zijn intelligenten kop.

Kr is reden Roomsch Nederland geluk te wenschen met hetgeen bet in deze week heeft beleefd.

Daarbij hebben wij reden enliele opmerkingen te maken naar aanleiding van den inhoud van dit nummei? .

In de eerste plaats vestigen we de aandaclit op een feit, dat al heel sterk moet opvallen.

Na een „Ter Inleiding" toch, waarin ©en verklaring gegeven wordt, waarom dit feestnummer van „Ons eigen Blad" verschijnt, krijgen we het eerste artikel, dat over de beteekenis van fr. Rombouts handelt, gelijk al de aitikelen in jdit nmnmer op hunne wijze doen. Maar nu treft ons buitengewooai het opschrift van dit artikel! Het is: „Een gids bij Bavinck's paedagogische werken".

Dit opschrift is zeer merkwaardig. Immers, we wisten wel, dat fr. Rombouts een dergelijken gids schreef. We wisten ook, dat dit werk zoowel door protestanten als door Roomschen zeer op prijs wordt gesteld — maar we wisten niet, dat nog steeds dit werk van Rombouts, en daarmee oofe bet werk van Bavinck zoozeer werd hooggeacht, dat bij een jubileum van den geleerden schrijver het eerste artikel gewijd kon worden aan het aan beide zijden van de reformatorische scheidingslijn zoozeer gewaardeerde werk.

Dan — nog in 1925 kan deze uitspraak — die in het' bedoelde ai'tikel voorkomt , — gedaan worden: „waar wij in Nederland nog een grooter werk over de algemeene en wijsgeerige paedagogische vraagstukken missen — het boek van de Hovre is als een welkome bijdrage in die richting te begroeten — daar was Bavinck wel een aangewezen hulp. Maar hoe na Bavinck ons verwant zij, zonder correctorium dreigen niet-va, kkundigen bij de studie van zijn geschriften toch het katholieke inzicht mis te loopen. Nu bracht Sigebertus ons dit gewenschte Roomsche verbeterschrift."

Zóó spreekt men op een feest! Dat wil dus zeggen, dat men gereede erkent, dat nog immer Bavinck's werk het belangrijkste is voor dezen kring van Roomsche paedagogen. O, ja, zeker, men aanvaardt het met een „correctorium", met een verbetering, maar Bavinck is toch voor de alge^ meene en wijsgeerige paedagogische vraagstukken nog „een aangewezen hulp".

Met zeer groote vreugde constateeren we dit feit. Om meer dan één reden. Omdat het ©en eer© beteekent voor ons gereformeerd beginsel. Omdat het wijst op de eenheid, die er in grondbeginselen blijkt te zijn tusschen Rome en ons. Omdat wij Bavinck liefhadden en zijn gedachtenis eeren, en het ons immers goed doet, dat oot anderen hem de tol hunner hoogachting brachten. Maar ook om iets anders.

Er zijn in onzen tijd menschen, ook onder ons, die schijnen te denken, dat Bavinck toch feitelijk geen man was, om rekening mee te houden. .Die nieuwere psychologen, vooral, wanneer ze uit Duitschland komen, weten het veel beter. Laten dezulken oppassen, da.t niet anderen, speciaal Roomschen, gaan strijken met de rijke i& rfenis door iemand als Bavinck ons nagelaten.

O, neen, we denken er niet aan Dr Bavinck heilig te verklaren. En ook hij was niet onfeilbaar. lEr mag zeker ook op zijn werk wel critiek geoefend worden. Maar — dan zulk eene als de grootheid van Bavinck verdient. En speciaal denken we hier b.v. aan het boek van den heer Brederveld over de „Leer der Zielsvermogens". Een werk, dat we, wijl het ons niet ter recensie, werd toegezonden, hier niet-verder kunnen bespreken.

Maar al blijven we ook tegenover Bavinck onze vrijheid behouden — hem wegwerpen, zooals sommigen in onzen tijd schijnen te willen — dat is een oneer voor onszelf. En ook de Roomschen kunnen ons dat leeren. En zij zeggen het ons in het jubileumnummer van „Ons eigen Blad".

Een tweede opmerking, die we moeten maken bij deze gelegenheid, is er ©ene, die van ietwat anderen aard is.

In het woord ter inleiding van het bedoeld© feestnummer wordt meegedeeld, dat de jubileer end© periodiek thans 1900 abonnees heeft. Da.t zou niet zulk een vreeselijk groot aantal zijn VOOT Roomsdi Nederland, indien er niet veel meer paedagogische tijdschriften bestonden onder hen. Dit Tijdschrift is speciaal voor practische Roomsche opvoeding.

Toen ik dit las, dacht ik: wij, christenen vaai Nederland, hebben maar één tijdschrift voor paedagogiek — theoretische en practische —. Naast onze , , bladen", maar één tijdschrift !Voor gereformeerden en hervormden, voor G. S. V. èn voor Chr. Nat èn voor Chr. V. O.

En hebben wij negentienhonderd abonnees? Ach neen, — misschien even de helft.

Zeker, we hebben meer abonnees dan de „neutrale" tijdschriften. En we zijn daarom soms erg tevreden. Maar toch is dat tenslotte een kleine eer. Immers we vergelijken onze liefde voor het onderwijs toch gemeenlijk ook liever bij' iets anders dan bij de „neutrale" liefde?

Zou er onder ons niet wat meer belangstelling kunnen bestaan voor hetgeen wij „óns eigen blad" kunnen noemen?

„Het paedagogisch Tijdschrift voor het Chr. Ond." heeft niet te klagen. Maar het zou ook niet oirbaar zijn te roemen.

Tenslotte: leerzaam is voor ons hetgeen in het genoemde jubileimmummer gezegd wordt over de houding van fr. Rombouts tegenover het Montessorianisme. In Malmberg's Plaedagogische Bibliotheek verscheen van zijn hand: „Montessorianisme, Uiteenzetting en Critiek".

Uit de Inleiding van dat boek wordt aangehaald deze zin: „Dat wij katholieken niet terstond als hongerigen op het nieuwe stelsel zijn aangevallen, is natuurlijk. Wij hebben nu eenmaal onze vaste groote grondbeginselen, die sinds eeuwen de proef der practijk met eere •hebben doorstaan en als d© paedagogische markt wat nieuws brengt, kan dat voor ons slechts waarde hebben, .inzooverre het zich met onze beproefde principiën laat vereenigen".

Zouden we dezen zin niet zonder eenige verandering kunnen overnemen, indien we voor „Wij katholieken" • lezen: „Wij 'Grereformeerden"?

En terecht merkt Rombouts, ooik geheel in onzen geest, daarna op, dat het bezit van eigen groote principes, natuurlijk niet uitsluit, dat wij het bruikbare van anderen overnemen.

Natuurlijk niet. Maar „niet als hongerigen afvliegen op nieuwe stelsels". Buitengewone voorzichtigheid is steeds een kenmerk geweest van Roomsche paedagogen, ook al durfden ze de dingen — ik denk b.v. aan Ludwig Auer — werkelijk wel zeggen. Groote voorzichtigheid siert ook fr. Rombouts.

Zouden wij ook hier niet iets kunnen leeren? Althans enkele „snellen" onder ons?

Intusschen danken wij het „R, edaksie-l{iomittee", dat dit jubileumnummer verzorgde. We zijn er een keurige beschrijving van den persoon en het werk van fr. Rombouts, dien ik den Roomschen Bavinck zou willen noemen, rijker dooa' geworden.

En zooals de Roomschen aan Bavinck veel hadden, hopen wij ook van Rombouts nog veel te ontvangen. Zij het dan ook, dat wij' op meer dan één plaats een „correctorium" zullen noodig keuren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Een Roomsch jubileum.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's