GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

StembusBrogram en Kabinetsprogram.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

StembusBrogram en Kabinetsprogram.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

In het vorige artikel schetsten we eenigszins de moeilijkheden, waarover èn een Rechtsch Ka, binet èn de anti-revolutionaire Kamerclub zich in de huidige omstandigheden .geplaatst zien.

Een goed onder de oogen zien van die moeilijkheden zal het harde oordeel, dat menigeen misschien in het eerste moment over beide of een van beide zou willen vellen, aanmerkelijk verzachten.

De beste stuurlui staan ook hier aan den wal.

Formeel is trouwens de positie van het tegenwoordige Kabinet niet in orde.

Het steunt formeel niet op een meerderheid in de Tweede Kamer, al is dit materieel wel het geval.

Doch men herinnere zich de historie.

De verwerping van de Vlootwet bracht dit ministerie ten val.

Op andere partijen rustte met een deel der Roomschen de plicht een nieuw ministerie te vormen.

Het ligt echter nog versch in het geheugen, welk sukkelen het werd.

Er schoot ten laatste niet anders op over dan óf de socialisten een ministerie te laten vormen

óf het oude ministerie te verzoeken terug te keeren. Het was in het belang van het land, dat de laatste weg werd gekozen.

Het oude ministerie trad weer op.

Niet als zg, ken-ministerie.

Maar als Rechtsch-ministerie.

Doch met geen waarborg van een hechte rechtsche meerderheid achter zich.

Daardoor werd formeel de band tusschen Kabinet en de rechtsche partijen losser.

Daai'door hebben de partijen haar recht van spreken tegenover het Kabinet wel een weinig ingeboet.

Van zijn kant kwam het Kabinet in zoover aan de malkontenten onder de Roomschen tegemoet, dat het op zijn program eerst de kwestie van het sluitend budget plaatste en daarna pias de voorziening in de nieuwe behoeften van de vloot.

Later ging het zelfs nog verder en zag van alle vloot-ontwerp af. De grond, die het daarvoor aanvoerde, was niet overtuigend. Het wees naar wat te Geneve plaats vond. Maar de afdeeling Buitenlandsche Zaken toonde in het I^otocol van Geneva niet veel jiducie te hebben. En de uitkomst heeft haar dezer dagen in het gelijk gesteld. Of men nu 205 zoolang met de verbetering van de vloot kan wachten, tot de volkeren het over een verminderdje ontwapening eens zijn geworden, is een vTa|a, g, welke de vroegere houding van het Kabinet velen in den mond legt. Anderzijds oordeelen velen, dat het Kabinet vroeger wel wat te sterk van den toren heeft geblazen en nu met de weinig veranderde omstandigheden zijn aftocht zoekt te dekken.

Deze kritiek, het moet eerlijk toegestemd, is niet heelemaal ongegrond, al behoort men zich te hoeden voor overdrijving. Zij heeft in elk gevial het aanzien van het Kabinet eenigermate verzwakt.

Maar de malkontenten zijn tevreden.

Dit struikelblok heeft het Kabinet opgeruimd.

Doch er zijn nog andere dingen, waardoor het Kabinet zich de afkeuring ook van Rechts op den hals heeft geha, ald.

Het heeft vooral den lajaitsten tijd niet gelukkig geboerd.

Het eene wetsvoorstel na, het andere wekte in onze kringen ontstemming.

Wij noemen: de subsidiëering van de Olympische Spelen, de ambtswoning voor den Minister van Buitenlandsche Zaken, de herinenting.

Men heeft zich afgevra, agd: hoe kan een Rechtsch Kabinet met zulke ontwerpen komen?

Daarenboven gaan er ook stemmen op, die de zgn. „weeldebelasting" te drakonisch vinden en vreezen, dat, waar in vele ambtenaarsgezinnen de sympathie voor dit Ministerie is bekoeld, het ook een deel van onzen Middenstand tegen zich zal innemen. , (

Zij gelooven, dat dit bij de a.s. verkiezingen zial worden gevoeld en dat geen behandeling van dit ontwerp vóór de verkiezingen, het gevaar zia; l kunnen bezweren.

Nu is dat laatste betrekkelijk bijzaak.

Wel zien we gaarne weer een Ministerie vajü Rechts optreden.

Maar als het zich sympathie moet verweryeni door het materiëele, is het mooie yoor ons er af.

Daarmee nemen we de z.g.n. weeldebelasting zelf nog niet in bescherming.

Dit staat buiten het geding.

Doch onze menschen moeten zóó hoog staan, dat zij om eventueel financieel nadeel zich niet overgeven aan partijen, die hun beginselen met voeten treden.

Al ware het, dat het Ministerie de Ambtenairen had verongelijkt en al waire het, dat het den Middenstand schade berokkent, dan mag dat nooit een motief zijn om het land over te leveren, door zijn stem te verraden aan de partijen des ongeloofs.

Het loon des verraads zaj dan ook wel worden uitgekeerd.

Wie principieel leeft, kan daaronder rustig blijven.

Maar we roerden ook eenige punten aan, die het program onzer beginselen raken en waarin het Kabinet allerminst bevredigend heeft geopereerd.

Hoe kwam het daartoe?

Hield het in het geheel geen voeling met de rechtsche Kamerclubs ?

Wat dit laatste betreft, al zou het dit niet hebben' gedaan, dan zou het zeker geen font hebben begaan.

Wij wezen er reeds op, dat het Kabinet formeel tegenover de Rechtsche partijen losser staiat, dan wanneer het als voorheen op Rechtsche meerderheid kon steunen.

Het eerste echter grijpt dieper in.

Hoe kon het Kabinet uit zichzelf met zulke voorstellen komen?

Ook al staat men nog zoo vrienasch'aj)p'elijk tegenover het Kabinet, zoo is deze vraag toch alleszins gewettigd.

HEPP.

Economische Democratie.

Nu de Democratische Federatie en de Nationale Unie er zijn, was "de leuze van de economiscTie democratie het eenige wat wij nog noodig hadden om een behoorlijk vertroebelde verkiezingscampagne te kunnen voeren. Gelukkig heeft thans de heer Stenhuis, de fameuze voorzitter van het N. V. V., thans zijn Eerste Kamerrede aan dit onderwerp gewijd, zoodat we thans in alle opzichten gereed zijn. Wij weten dus thans wat we noodig hebben om een beetje gelukkig te leven: de economische democratie moet worden ingevoerd.

Wat dit nu precies is valt niet zoO' gemakkelijk te zeggen. Vooral het feit, dat er zooveel verschillende andere soorten democratie in gebruik zijn, maakt de kwestie niet eenvoudig. Wij hebben „sociale", „christelijke", „politieke" en nog vele andere soorten van democratie in omloop eu het merkwaardigste is wel, dat de democraten onderling juist het meeste meeningsverschil hebben over de democratie.

Bij zulke meeningsverschillen is het gebruikelijk, dat iemand zijn persoonlijke opvatting als „gezonde" democratie aandient en dat heeft veel voor, want voorzoover ik heb kunnen naga^an, past deze benaming op alle opvattingen.

Bovendien zit er een soort overtuigende kracht in, want als ik door het verdedigen van een bepaalde meening bij de gezonde democraten behoor, dan is daarmee gezegd, dat de democratie v; an menschen, die het niet met mij eens zijn, ziek is en wat is er erger dan een zieke democratie?

Ik wil hiermee niets verkeerds zeggen van de goede bedoelingen, die men ongetwijfeld kan hebben, terwijl men dit woord gebruikt. Alleen komt het me voor, dat het vele misbruik, dat er in den loop der tijden van dit woord gemaakt is, tot resultaat heeft gehad, dat het thans nagenoeg onbruikbaar is. Dit laatste is dunkt mij, ook door den heer Stenhnis bewezen. Zijn economische democratie zal komen in de plaats van de politieke.

Ora die politieke democratie ging liet vroeger. De bezittende klasse had het kiesrecht en de arbeider was politiek onmondig. Voor hem moest het kiesrecht veroverd worden en de gouden eeuw zou dagen.

Dit kiesrecht was geen recht door den Staat verleend om een behoorlijke volksvertegenwoordiging te krijgen, maar een soort natuurrecht, dat de mensch bezit, doordat hij hier geboren is. Algemeen kiesrecht moest er dus komen en hierb ijdeed het er weinig toe wat voor vertegenwoordiging dit zou opleveren.

Het doel werd niet geteld, men rekende het middel alleen. Dit is ook maax goed geweest, want men kan bezwaarlijk zeggen, dat het gehalte der vertegenwoordigende lichamen, sinds de invoering van het algemeen kiesrecht wel is gestegen. Daar ging het niet om, het ging om de politieke democratie en die is er. De Hoogleeraar heeft één stem en de straatreiniger heeft er ook een. Dat is (lus goed in orde. Hiermee is het land van belofte, de vrucht van zeer veel 1 Mei-optochten, eindelijk bereikt.

Maar nu de heer Stenhuis. Eerst is er 'al dat verhaal van dien mijnwerker, die meer invloed zou moeten hebben dan een juffrouw, die haar liondje uitlaat. Dat verhaal was, als ik het goed zie, de illustratie van de economische democratie. Het economisch n u t, de plaats, die men 'in het productie proces inneemt, zal nu beslissend moeten zijn van den invloed, die men heeft op het staatsbestuur. Met die natuurlijke rechten van vroeger is het dus niets gedaan. De democratie van het getal is door den heer Stenhuis verloochend en verlaten.

Dit is geen slechts begin maar het is enkel negatief.

Wie zal het economisch nut bepalen? Wie zal dè weegschaal controleeren als de economische prestaties van groepen en personen tegenover hun staatkundigen invloed zal worden afgewogen? Ik ben thans alvast nieuwsgierig of dan ook aan den heer Stenhuis een stem zal worden toegekend.

Verder vrees ik zeer, dat eenige partijdigheid niet te vermijden is. Ongetwijfeld heeft het kapitaal een groote beteekenis voor de productie, is het de bedoeling van den heer Stenhuis om aan de kapitaalbezitters dienovereenkomstig staatkundigen invloed te geven? Verder hebben de leiders der productie veel invloed op de volkswelvaart, is het de bedoeling van den heer Stenhuis om in 't algemeer ieder naar de mate van zijn beteekenis in het productie-proces staatkimdigen .invloed te geven ? Of is het alleen de handenarbeider, die meer invloed moet hebben en staat den heer Stenhuis nog op het standpunt van het oude baierpraatje, dat alleen de arbeid productief is?

De heele zaak is niet zoo erg helder. Vermoedelijk is het een democratie naar Russisch voorbeeld, 't Is trouwens met dit soort democratie een tamelijk bejaarde geschiedenis.

In 1918 had Troelstra het er al over, toen hij de stemmen niet tellen maar wegen wilde. En ook Troelstra heeft toen bewust of onbewust plagiaat gepleegd. In 1864 heeft de consei-vatieve heer van Foreest reeds gezegd, dat de conservatieven de roeping erkennen om „de stemmen niet alleen te-tellen maar ook te wegen". En Carlyle toont in zijn werk over de „Fransche revolutie" aan, hoe ten slofte de ééne stem van Robespiere zwaarder weegt dan .alle Fransche stemmen te zamen. Inderdaad loopt er een lijn over conservatieven, liberalen en socialisten, die in Rusland eindigt zooals hij in Frankrijk ontsprong.

E. VISSER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

StembusBrogram en Kabinetsprogram.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 maart 1925

De Reformatie | 8 Pagina's