GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over zielkunde.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over zielkunde.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van prikkels.

IV.

„Het onderbewuste" ... dat heeft zooveel invloed, zeiden we.

Wanneer we dat woord schrijven, dan doen we iets héél eigena, ardigs. We noemen iets, waarover héél veel menschen in onzen tijd praten; wa, axv.an ieder iets Jieet ai te weten; iets, dat populair is; toen ik onlangs een conducteur vroeg naa, r één van de nieuwe straten, zei-ie héél wijsgeerig: „meneer, die naam is nog niet in m'n onderbewuste geweest zelfs, nooit van gehoord". Ja, vermoedelijk ook niet van wat men onder het „onderbewuste" verstaat.

Nu heeft sinds Freud's optreden dat „onderbewuste" een zekere vermaardheid verkregen. Het is zoo ongeveer het voor alle doeleinden dienende toevluchtsoord; het „asylum ignorantiae" — de schuilplaats van de onwetendheid; en tegelijk wordt het genoemd „de machtigste factor, die heel het leven beheerscht".

Er valt natuurlijk niet aan te denken, alles, wat met deze kwestie samenhangt, hier te bespreken. Dat zou trouwens ook niet op zijn plaats zijii. Wanneer we "onze artikelenreeks over zielkundige onderwerpen nog wat voortzetten, dan zullen we vanzelf wel zóóver komen, dat we oot over dat „onderbewuste" of ook wel „onbewuste" nog eens opzettelijk en breeder handelen.

Thans willen we er slechts op wijzen, dat, hoie men ook denken moge over allerlei „onderbewustzijns-theorieën", hoe men ook staan moge tegenover de school van Freud en zijn aianhangers, men toch moeilijk ontkennen kan, dat er een zekere diepte is in den menschelijken geest, die verzonken indrukken en gewaarwordingen, verdrongen voorstellingen en associaties herbergt. Wianneer een paard eens op een smallen landweg schrok voor een wilde eend, die plotseling van den berm kwakend wegvloog, dan zal op de bewuste plek het dier allicht een neiging tot schuwheid vertoonen, telkens wanneer het later die plek passeert. Er is een soort combinatie van die plaats met vroeger gebeuren. Zoodra het de bewuste plek passeert, gaat dafgene, wat diep in de herinnering verzonken was, weer werkzaam worden. Het zal het beest op stal wel niet bewust zijn, wat er gebeurde, maar daar ergens in de diepste van zijn geest is toch een iets, dat de bepaalde plek aan een gevaax-gedachte verbindt.

Iets dergelijks nu — of het precies zóó is, weet geen mensch, omdat zelfs een „geniaal paard" als „Kluger Hans" niet praten kon (intusschen was de meestér slimmer dan het paard) — maar iets dergelijks nu is er oot in onzen geest mogehjk. Dikwerf is er vér weg, diep weg in ons, iets, dat we zelf niet meer kennen. Dat „iets" is niet wég, niet absent, maar voor ons bewustzijn is het er niet. In de „diepte" van den geest is het verzonken.

Nu oefent dat „onderbewuste" wel invloed.

Een voorbeeld van iets dergelijks.

Ge kunt wakker worden met het onbehagelijke gevoel, dat er i^ts vervelends aan de hand is. En ge bezint u. En eindelijk, soms pas na eenige minuten, dringt het tot u door wat er is.

Ge hebt hier te doen met een soort grensgeval.

Het was „iets” dat begon te verzinken, maar nog zulk een invloed oefende, dat uw stemming er door bedierf.

In deze lijn nu ligt datgene, wat we'verstajan onder het „onbewuste" en onder den invloed van net , , onbewuste". (De termen „onderbewust" en .jOnbewust" worden veelal dooreen gebruikt. O.i. niet geheel terecht. Maar daarover later).

Alles, wat we in het leven meemaakten, liet een spoor achter in onzen geest. En — het één moge meer, het ander minder van beteekenis zijn, — datgene, wat verzonk in de diepten van onzen geest oefent invloed.

Ons verleden, onze ervaringen, onze begeerten, ook onze overwonnen begeerten, door welke niet zelden een groot innerlijk conflict ontstaat, zijln diep in onze ziel machten, die werkzaam zijn, 'zonder dat wij die machten precies en met vol bewustzijn kunnen controleeren.

En nu verstaan we, waarom we spreken konden over „aan steller ij", die met een eerlijk gezicht, door hem of haar, die zich aanstelt, kan worden geloochend.

Immers in dat geval zijn er factoren werkzaam, die buiten de controle van het bewustzijn van het z.g. „aanstellerige" mensch vallen.

„Ge stelt u aan”.

„Werkelijk niet —” „ik ben eerlijk”....

Schouderophalen.

Iedereen zegt: „aanstellerij".

Gevolg: een mensch, die zich verongelijkt waant.

In hoeverre b.v. het gilletje van het bakvischje, dat bij de geringste emotie van de delinquents luid moet opklinken, ontstaat door onbewuste invloeden van coquetterie en behaagzucht, begeerte 'om de aandacht te trekken of om aafdig te zijn, is moeilijk uit te maken. Trouwens dat juist schier alle deze jonge dames gelijk reageeren met zulk een gilletje, wijst reeds op' een aanwezig zijin van zekere onderbewuste motieven.

Erger is het bij nerveusen, bijl sentimenteelen en hysterici, bij wie het leven uit het onderbewuste zelfs een soort kwaal kan worden.

Genoeg echter om te doen zien — en daarover gaat het in ons betoog — dait de weergave van de „aandoening" of „gewaarwording" een sterk subjectief element heeft.

Het is hier niet alleen de zaaik van den p r i k-keldrempel, er zijn zooveel meer dingen. En dat moet worden verstaan.

Dit een en ander nu heeft al dadelijk zeer belangrijke gevolgen.

Het is dit: zoodra we te doen hebben met een geestelijk object, ontgaat ons de objectieve zekerheid, dat we werkelijk juist zijn in onze beschouwingen en zienswijze. Immers elke prikkel, die geoefend wordt, roept bij ons een subjectief getinte gewaarwording in het leven. Miaar dit geldt al heel sterk, zoodra het object onzer gewaairwording iets is van louter geestelijken aard.

Dit feit is op de boven omschreven wijze ook psychologisch te benaderen.

Natuurlijk zouden we teveel op-zuiver wetenschappelijk terrein komen, waimeer we nagingen, welke consequenties hieruit voor de wetenschap volgen. Slechts merken we op, dat opl deze wijze ook psychologisch aangetoond kaja worden de gedachte, dat we het subject, de enkele individu, nimmer als voldoende autoriteit voor de kwaliteit van. een bepaalde waarneming kunnen aooepiteeren. Er dienen andere vastigheden te zijn, dan die van den enkeling, die een bepaalden prikkel gewaar wordt.

Hierin is iets, dat ongetwijfeld pijlnlijk aandoet. Er is iets, dat wijst op een breuke. Immers we kunnen ons niet voorstellen, dat de mensch zóó uit de hand van zijn Maker zou zijn voortgekomen, dat hij steeds zou dienen te wandelen als in een groot vraagteeken. En inderdalad, die breuke is er.

De leugen is gekomen óók over onze gewaarwordingen en over de wijze waaropi wi| oaize gewaarwordingen weergeven.

Des te meer hebben wij dan ook, vooral als het zaken van religie geldt, een objectieven norm noodig.

Daarom moeten onze godsdienstige gewaarwordingen, onze religieuse aandoeningen ook steeids getoetst aan het Woord van onzen God.

Dat toch is de ken bron der waarheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over zielkunde.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1925

De Reformatie | 8 Pagina's