Pers-stemmen.

Agendum Synode Chr. •" Geref. Kerk in Amerika.

Over enkele dagen (9 Juni) wordt te Englewood, een •\'-oorstad van Chicago, de Synode der Christelijke 'Gereformeerde Kerk gehouden.

Deze Synode belooft zeer belangrijk te worden.

Zij verdient het, dat men haar vanuit Nederland et belangstelling volgt. •'

Wij hopen onze lezers ervan opi de hoogte te onden.

Inmiddels drukken wij hier af het uittreksel uit et Agendum, dat Ds C. Lindeboom in het „Noordollandsch Kerkblad' 'gaf.

Vijf rubrieken bevat het Agendum:

I. Theol. School. De Synode zal zich over drie zaken hebben uit te spreken: over uitbreiding van het aantal hoogleeraren tot zes, over verlenging van den studietijd met een vierde jaar, en over de inkrimping van het aantal curatoren, dat thans dertig bedraagt (2 uit elke classis) tot vijftien.

II. Zendingszaken. Hieronder is gebracht alles wat op de Heiden-Zending (onder de Indianen, en in China) de Joden-Zending, de Inwendige Zending, en de Immigratie betrekking heeft.

III. Publicatie-zaken. Bij dit punt komt o. m. aan de orde het voorstel tot viitgave van een verkorte, en hier en daar aangevulde uitgave van den Heidelb. Catechismus voor catechisatie-gebruik, alsmede een herziene Engelsche vertaling der liturgische geschriften. Ook wordt aan de Synode verzocht, haar afkeuring uit te spreken over een bepaalde uitgave van den „Psalter" (Psalmboek) omdat deze o.a. 52 „Hymns" (Gezangen) bevat, wijl daardoor de indruk gegeven wordt alsof die „Hymns" ook in den openbaren eeredienst mogen worden gebruikt.

IV. Kerken-orde-zaken en Emeriti-zaken. Onder deze rubriek vinden we alles wat betrekking heeft op echtscheiding, doopleden-censuur, deelneming aan wereldsche vermaken. Voorts het voorstel om het aantal afgevaardigden ter Synode terug te brengen tot vier van elke classis; om geen Particuliere Synodes „in te stellen" met het oog op le de groote kosten; 2e de groepeering der classes, die uiterst moeilijk is; 3e de groote afstanden, die jaarlijksohe vergaderingen bezwaarlijk maken.

V. Bezwaarschriften. Onder deze zijn er meerdere, die betrekking hebben op de afzetting der predikanten Danhof, Hoeksema en Ophoff, en de besluiten der vorige Synode inzake de „Gemeene-gratie-kwestie". Eén richt zich tegen het optreden van studenten in de samenkomsten der gemeente, tot het spreken van een stichtelijk woord.

Van de Rapporten noemen we:

I. Over de vraag, welke bijbelvertaling in de Ghr. Geref. Kerk zal worden gebruikt. Op onderscheidene gronden wordt voorgesteld, dat de Synode het gebruik zal aafibevelen van de „American Revised Version" (de nieuwe Amerikaansche vertaling).

II. Over de verhouding van Calvin College (een school, overeenkomend met ons gymnasium, die van de kerk uitgaat) tot de kerk. Voorgesteld wordt, het College niet van de kerk los te maken, ook al zou daardoor de school in zuiverder banen komen, wijl dan de kerk de literarische opleiding van hare a.s. predikanten zou loslaten.

III. Over het catechetisch onderwijs. Voorgesteld wordt o.m. dat in alle kerken dezelfde boekjes zullen gebruikt worden; ^^^^S^ leerlingen beneden 12 jaar de Bijbelsche (Geschiedenis, boven dien leeftijd de Geref. Geloofsleer zal worden onderwezen; dat enkele bestaande boekjes, o.a. Borstius, zullen worden aanbevolen; en dat een commissie benoemd zal worden tot het samenstellen van nieuwe.

IV. Voor Evangelisatie of Stads-zending. Aangeboden wordt een concept, dat, uitgaande van het beginsel, ook deze arbeid behoort te geschieden onder leiding van den kerkeraad der plaatselijke kerk, uitvoerige practische regelingen bevat.

• VI. Inzake Belijdenisvragen. Voorgesteld wordt, dat dé Synode overneme de vragen, vastgesteld door de Gereformeerde kerken van Nederland in haar Synode van 1923, met een kleine wijziging in de vierde vraag. Deze laatste luidt gewijzigd aldus: „Belooft gij, u te zullen onderwerpen aan de kerkelijke r e g e e r i n g, zoowel als aan alle vermaning en tucht, indien het mocht gebeuren (wat God genadiglijk verhoede), dat gij in leer of leven u kwaamt te misgaan? " De gespatieerde woorden komen niet voor in de vraag, zooals de Synode van 1923 die formuleerde.

VIII. Inzake de positie, door de kerk in te nemen met betrekking tot Vereenigingen, in het bijzonder tot allerlei organisaties op maatschappelijk gebied, met name die van werkgevers en werknemers. De conclusie komt, wat de groote lijn aangaat, overeen met die, welke aanvaard is door onze Synode van Leeuwarden 1920 (acta Art. 122), maar wordt meer in bijzonderheden uitgewerkt.

IX. Over de vraag: Heeft een classis het recht, een kerkeraad af te zetten? Deze wordt door de eerste commissie bevestigend beantwoord, na een uitvoerige, welgedocumenteerde beschouwing over het karakter der plaatselijke kerk en dat der meerdere vergaderingen, en van hare wederkeerige verhoudingen.

X. Over dezelfde vraag, van een tweede commissie, die haar ontkennend beantwoordt, en og kerkrechtelijke gronden meent, dat een classis wel het recht heeft, een „weerbarstige" kerkeraad buiten het kerkverband te sluiten.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen