GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„.. .. u weet niet wat een wonderlijke eii vercIvvaaBcle kermis tegenwoordig het leven isl"

De Opstandigen, door Jo van Ainmers—Kiiller, bldz. 35-.t.

üit nieuwe boek van de bekende schrijfster, waarvan binnen een jaar niét minder dan vijf drukken verschenen, dient zicli aan als „een familieroman in drie boeken". Het heeft zoozeer de.aandacht getrokken van beoordeelaars en lezers, dat ik me ontslagen mag achten van de taak, een korte beschrijving van den inhoud te geven. De omslag, die de ingenaaide exemplaren versiert, zegt reeds duidelijk genoeg waar het om gaat. Drie vrouwenfiguren vertellen u, dat het in deze familieroman vóóral te doen is om de vrouw in de familie. De „opstandigen" van dit boek zijn de vrouwen, die „opstaan". Het eerste boek beschrijft den opstand van h et meisje in crinoline en luifelhoed van 1840. Ze staat in het donker. De vrouw van het jaar 1872 is de deftige dame met sleeprok en tournure, en kapothoed^) met keelbanden. Deze opstandige staat in .den schemer. De vrouw van 1924 is het meisje, dat ge aan het strand en öp het tennisveld tegenkomt. Ze staat op. de bovenste tree van den climax, in het licht!

Ik denk niet, dat de schrijfster het geheel eens is met de teekenares van dezen omslag, of het licht, waarin de moderne vrouw gezet is, moet als kunstlicht opgevat worden! '

Meesterlijk wordt beschreven, hoe de vooruitstrevende vrouwen van vorige generaties „opstonden" tegen .^alles wat de vrije, - natuurlijke uiting van hun gaven belemmerde. Ze zoeken het licht, dat wenkt buiten de muren van hun „gevangenis".

Vooroordeel na vooroordeel, boei na boei valt voor de slagen van een beweging, die vechf voor de rechten van-de vrouw. Inderdaad, er was heel veel, dat opstand wettig, noodzakelijk maakte.

1) Ik geef deze vaktermen op gezag van H. S."S. K., dio in „De Standaard" van 21 April 1926 een belangwekkend» beschouwing over"" het onderliarige werk publiceerde.

Maar is deze opstand der opstandigen een opstanding geworden ?

Is de vrouw van dezen tijd, de vrouw en het meisje van 1924, zooals de schrijfster ze teekent, werkelijk gekomen tot de vruchtbare ontplooiing van haar vrouwelijke gaven?

Is de vrouw heusch tot cultuur (want cultuur is toch de verwerkelijking, de ontginning van door God gegeven mogelijkheden) genaderd?

Voor den christen, die dit boek leest, en daarin een vrij juiste beschrijving vindt van het vrouwenleven van een belangrijk deel der meer gegoede kringen, kan het antwoord helaas niet twijfelachtig zijn.

Jo van Ammers—Kuiler voegt hier haar stem bij het aanzwellend koor dergenen, die in allerlei toonaard hetzelfde lied zingen; „Wat een wonderlijke en verdwaasde kermis is tegenwoordig het leven". Het is voor den christen van hela.ng, dat deze Stemmen weerklinken in het kamp, dat sinds geruimen tijd heeft vergeten naar Gods stem te luisteren. Wij hooren hier die tragische onvoldaanheid 'vaii den modernen mensch over zichzelf en zijn wereld. Een wereld van cocktails en whiskysoda's, van shimmy en charleston, van naaktdans en nachtkroeg, echtscheidingen en „liaisons".

Het zwaartepunt van dit boek ligt dan ook in het derde deel. Op scherpe wijze (Dirk Coster sprak in „de Stem" zelfs van , , scherpe bitsheid") toont het, hoe de , jOpstandigheid" geen muren en gevangenissen meer ziet, om tegen op te staan. De boeien zijn verbroken. De opstand heeft zijn doel bereikt en voorbij gestreefd! Het leven is een dwaze kennis geworden! De oude tante Wijsman, die haar leven lang gestreden heeft voor de rechten der vrouw en zfCli nuttig heeft gemaakt als vrouwelijke arts in een groot ziekenhuis, ziet angstig en weerloos de verwording van de jeugd in het gezin, waar ze haar laatste dagen komt slijten. Dat gezin is niet het verzamelpunt van jong en oud geworden, maar het uitgangspunt!

Met elk van de leden heeft ze intieme gesprekken, maar het eind is telkens: „Ik moet er nog eens over denken, morgen moeten we nog eens rustig praten", maar "het helpt niet.

De moeder is tweede-kamerlid en debatteert tegen , , een lid der antirevolutionaire partij, dat al de oude afgesleten theoriën van de vrouw-voorliet-gezin, en haar door God bepaalde plaats in de gemeenschap met fanatieke felheid te berde brengt" (bldz .411). Haar kinderen vliegen uit naar alle richtingen. Als Kitty haar vader meedeelt, dat ze naaktdanseres wil worden en haar vader dit erge nog tracht te verhinderen, antwoordt de achttienjarige: „Dan moet het maar oorlog zijn, paps, tot je wijs wordt en inziet, dat jij me toch niet kunt dwingen. Ik ga naar Dresden en zal zelf het geld verdienen, dat ik voor m'n studie noodig heb ...., ik zal overdag mannequin worden in een groot modehuis en 's avoiids studeeren, ik heb een prachtig gevormd lichaam en weet kleeren te dragen, het is een vak, dat goed wordt betaald ". Wanneer de vader haar dan als uiterst argument wijst op de zedelijke gevaren, die haar wachten, wordt zijn mond gesnoerd met de opmerking, dat hij ziclizelf Ijelachelijk maakt door zijn amoureuse verhouding tof een jong meisje (bldz. 448).

De vrouw is zóó vrij geworden, dat haar man onbevredigd is, haar kinderen verworden en zij zelf diep ongelukkig is, ondanks haar ernstig bedoeld maafschappelijk of politiek werk. De moeder klaagt: „AVij hebben de kinderen geleerd ons als gelijken en kameraden te zien..., misschien als we een beetje meer van het ouderwetsche ontzag, de ouderwetsche gehoorzaamheid hadden geëischt, zouLody niet zoo vijandig tegen zijn vader durven. O'PStaan" (bldz. 412).

Ouders, die zich alleen tegen het allerergste en alleruiterste trachten te verweren met een: „Er èijn grenzen", maar die grenzen niet zien, waar Gód ze getrokken heeft, staan machteloos tegen de opbruisende begeerten van hun kinderen. Opstand is eigenlijk niet meer noiodig. Hier "kan alleen nog maar gesproken worden van een opengebroken veste, een stad zónder muur.

Dit boek kan een gevaar zijn voor de vrouwenbeweging, omdat het wél de fouten, de zonden laat zien, maar niet de medicijn, de verlossing toont. De fouten, hier beschreven, zijn niet specifiek VOOÏ de moderne vrouwenbeweging, maai ze bederven elke actie, die opkomt uit de humanistische, liberale levensbeschouwing. Dit boek is een illustratie van wat Ina Boudier—Bakker in haar boekje over „De moderne Vrouw en haar Tekort" schreef: „Te lange ontbering doet den mensch, wanneer eindelijk de kans tot vrijheid van handelen voor hem daagt, zich zonder onderscheidingsvermogen toeëigenen al wat hij bemachtigen kan; te lange onderdrukking draagt de kiem in zich van een losgelaten blinde ziucht naar vrijheid, die geen perken meer erkent" (bldz. 1). Perken, die de mensch bouwt naar Zijn wereldsche opvatting van wat recht en goed en geoorloofd is, of naar wat de mode voorschrijft, worden door den mensch overschreden. Een verwildering van het vrijheidsbesef predikte dra het nieuw bezit ten koste van alles. Het zijn de tranen van veronachtzaamde, in vergetelheid vergane vrouwen, die nu zich wreken oip een gansche wereld. Want als de vrouw ontaardt, sleept ze den man ©n het gezin in haar val mee. „D© losgebroken stroom, die veel ongerechtigheid beeft weggespoeld, heeft evenveel in zijn onstuimigen drang verwoest". (Ina Boudier—Bakker a. h. w., bldz. 7).

De oude gevangenschap van den vrouwelijken geest heeft uit. Dat deze gevangenschap kw.ellend was .en het vrouwelijk wezen qnrecht aandeed, mevrouw van Ammers laat het ons in de eerste twee deel en van haar boek zien en ze heeft ons gewonnen. Maar als we dat oude zien in vergelijking met het nieuwe, dan leeren we 'Ina Boudier gelijk geven, die van-deze gevangenschap zegt, dat ze ondanks de haar aanklevende wreede onrechtvaardige zijden, tegelijk aan het eigenlijkst innigst wezen der vrouw een grooite vrijheid gaf zich uit te leven, te groeien en tot bloei te komen, (a. h. w. bldz. 18). De vrije vrouw roep.t om de binding, de leiding van den man (zie het laatste hoofdstuk van „de Opstandingen": Het omde lied); het teugelvrije kind schreeuwt om het gezag, dat zijn krachten vormt en door de spanning tusschen gezag en vrijheid tot nuttige aanwending brengt.

Vrijheid en gezag, die hun oorsprong niet vinden in Gods gebod, kunnen wereld en menseben niet vooruit brengen.

Van den ouden stamvader, die in het derde boek als een geducht despoio-t werd geschilderd, wordt in het laatste boek gezegd: „'Geloof je, als hij bij al zijn heerschzucht niet werkelijk een góéd mensch was geweest maar een huichelaar en een veinzer, dat hij dan zoo'n groote macht over zijn kinderen had bezeten... ? Ik heb den laatsten tijd dikwijls overpeinsd, dat daarin het geheim van de vroegere „odderlijke macht", moet hebben gezeten, in het onkreukbare voorbeeld" (bldz. 455).

Het is jammer, dat dit boek van den dienst van God weinig goeds te zeggen heeft en als de schrijfster het kerkelijke leven in haar lamilieromaii betrekt, de schromelijkste onkunde verraadt ^). Zij maakt zich o.a. schuldig aan'de smakeloosheid, een theoi. candidaat te laten optreden, die één shik vunze huichelarij is. "VVie kerk en godsdienst aldus beziet, kan ervan weinig goeds voor de vrouw verwachten, maar kan dan ook evenmin met grond voor de vrouw op een nieuwe toekomst hopen. Het is niet zonder reden, dat de moderne zedenroman zoo pessimistisch is. De christen spreekt anders! Dankbaar aanvaardt hij de nieuwe mogelijkheden, die de worsteling der eeuwen en geslachten opent. Maar hij beziet ze onder het licht, dat Gods openbaring er op doet vallen. Voor hem is de ware vrijheid, O'Ok de vrijheid voor de 'vrouw: gebondenheid aan het Hoogst Gezag.

Het is in hooge mate verontrustend, dat in menige „christelijke" familie toestanden heerschen, die overeenkomen met het beeld, dat het besproken boek teekent. De reformatie zal vooral moeten uitgaan van de moeders, die de rechtsgrond van, , hun gezag en tucht vinden in het Woord van God. Nog altijd zal de vrouw als huisvrouw en moeder de rijkste bevrediging vinden VOOT haar diepste verlangens en de volste ontplooiing voor haar vrouwelijk wezen. Degenen, die, om wat voor reden ook, tot dit hoogste niet geraken, vinden, dank zij mede de vrouwenbeweging, tal van terreinen waarop zij zich nuttig, ja onmisbaar maken kunnen'). Maar de vrouw, die grijpt naar een vrijheid, die God haar niet gunt, verkracht haar eigen wezen.

Het is ten slotte Christus en Hij alleen, pie de vronw vrijmaakt en haar geeft de oipstanding!

D. K. WIELENGA Gzn.


-) Zie een artikel van den lieer Teeuvven in „Fraternitas", , Juli 1926.

'^) Zie het schoone boek van Prof. Bavinck Vrouw in de hedendaagsche Maatschappij". over „De

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1926

De Reformatie | 8 Pagina's