GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mystiek. Haar vormen, wezen, waarde, door Dr W. J. Aalders, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mystiek. Haar vormen, wezen, waarde, door Dr W. J. Aalders, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mystiek. Haar vormen, wezen, waarde, door Dr W. J. Aalders, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen.

J. B. Wolters' l'. M. - Groningen-Den Haag, 1928.

„Het is een hachelijke zaak over mystiek te schrijven."

Zoo begint prof. W. J. Aalders het boek, waarvan we hier den titel noemden.

Dit klinkt bijna als een verzuchting.

Men hoort er als het ware het geklak der spreekwoordelijke looden schoenen in, waarmee iemand zich op weg begeeft.

En wanneer die weg meer dan een half duizend bladzijden lang is, gelijk hier het geval is, moet men zijn moed bewonderen.

Prof. Aalders heeft reden voor zijn verzucht. Druk wordt er over .mystiek geschreven.

En druk wordt er aan mystiek gedaan.

Docli zij. die erover schrijven, nemen gewoonlijk een andere houding tegenover de mystiek aan dan zij, die er aan doen.

Sinds de Autklarung is de theologie en de godsdienstfilosofie de mystiek niet gunstig gezind.-En vooral zij, die uit de school van Ritschl voortkwamen, meenden zich geroepen tegen haar als tegen een. ontaardingsverschijnsel te waarschuwen. Zelfs orthodoxen van den uitersten rechtervleugel deden daaraan mee. Zoo dragea de meest uiteenloopende geestesrichtingen steencn aan om haar daarmee te kneuzen, neer te werpen, te dooden.

Het opmerkelijke daarbij is, dat men het er niet over eens is, wie men nu eigenlijk steenigt. Telkens komen er nog nieuwe bij. Men zou zeggen, dat, om te weten wat zij misdoet, haar wezen moet vaststaan. Maar terwijl de mond over haar wezen twist, neemt de hand een steen op. Waaraan zij zich schuldig heeft gemaakt, kan niet beslist worden. Alleen geldt dit als een axioma: zij is schuldig.

Als echter de mannen der ofEiciëele wetenschap bij het invallen van het duister hun bedrijf hebben gestaakt, sluipen geesten, die op den naam van modern prijs stellen, naar den steenhoop toe, h.alen de blauwe vleeschmassa eronder vandaan, wrijven liaar in met een of ander middel, dat de levensgeesten opwekt, passen de kunstinat'ge ademhaling op haar toe, betooveren h, aar tot • bezieling en zwaaien voor haar de wierookvaten. De mystiek is in onzen tijd in trek. Het woord alleen geeft reeds cachet aan een streven. In de salons zijn mystieke dichters troef.

Zoo is het nu eenmaal in de wonderbare wereld, die wij de onze noemen. Als de zon hoog aan den hemel staat, wordl de mystiek door gerokte' en gebefte heeren begraven. Als de schemer valt wordt bij sprookjesachtig toortslicht de ethetische figuur der mystiek door scherpgeteekende silhouetten met oogen, die dweepstralen schieten als in processie rondgedragen.

Hier heeft men slechts één van de duizend en één tegenstrijdigheden van ^nzen tijd.

Er blijven er nog duizend over.

Prof. W. J. Aalders echter, ofschoon man van officiëele wetenschap en alzoo aan z'rjn stand verplicht krachttermen hard als keien naar de mystiek te slingeren, neemt het voor haar op. Hij neemt het voor haar op op klaarlichten "dag en loopt in de, rij der duistere dwepers niet mee.

Van hem was niet anders te wachten.

Hij heeft in deze antecedenten.

Men wist reeds wat men aan hem had.

Een belangrijk deel van zijn leven heeft hij aan de mystiek gewijd en telkens in brochure geboodschapt, dat hij haar waardeerde.

Dit boek zet de kroon op zijn jarenlangen arbeid.

Dit boek zet de kroon op zijn jarenlangen arbeid. Hier voegt een eeresaluut.

Zijn levenswerk zal misschien rumor in casa brengen bij de mannen der otficiëele wetenschap.

Misschien ook de diepe stilte der negeering.

Voor die negeering kan bij voorbaat verontschuldiging worden uitgedacht.

Hij sclu'cef in het.... Nederlandsch. In soepel, in smakelijk, hier en daar zelfs in schitterend Nederlandsch, Maar Nederlandsch blijft Nederlandsch. Daarvan kan men notitie nemen als het zoo eens uitkomt.

Prof. Aalders deed meer, waarmee wij onze ingenomenheid moeten uitspreken, d.an dat hij de mystiek weet te waardeeren. Hij vindt zelfs in het Oude Testament een van de bronnen der mystiek. En het was zoo eendrachtig door vele mannen van de officiëele Oudtestamentische wetenschap uitgemaakt, dat er in die boeken geen greintje mystiek voorkomt! Hij verzet zich tegen die uitsj)raak! Hoe durft hij!

Daarenboven neemt hij een principieel onderscheid aan tusschen christelijke en niet-christelijke mystiek. Volgens hem is het-christendom normatief en staat daarom kritisch, keurend tegenover alles wat zich als riiystiek aandient. Ook hiermee komt hij met het oordeel van hen, die zich de vertegenwoordigers der officiëele wetenschap^ voelen, in konflikt. Zij vinden het enghartig om alleen binnen het christendom de ware mystiek te zoeken.

En om nog dit te memoreeren — prof. Aalders heeft den euvelen moed om zelfs bij Calvijn mystiek te ontdekken! Dit strookt in het geheel niet met hel Calvijn-beeld, dat men zich buiten den kring van de Calvinisten zelf had gevormd. Calvijn een mysticus! Het lijkt schier een contradictio in terminis! •

Voor ons zijn dit altemaal redenen om het boek van prof. Aalders in hooge waarde te houden.

Ons land maakt hiermee te midden van ds omvangrijke litteratuur, welke op vreemden bodem hierover verscheen, geen slecht figuur.

Hoezeer we echter zulk een prestatie en zulk een moed bewonderen, •yij mogen oaze teleurstelling niet verbergen.

We zullen ons wel w, aehten voor het nietszeggende, voor het dooddoenerige vonnis: dit is nog niet HET hoek over de mystiek.

Natuurlijk niet.

•HET boek over de mystiek zal door geen sterve-• ling geschreven worden, net zoomin als HET boek over de scholastiek, HET boek over Augustinus, HET boek over men vuile zelf maar in.

Liever wil ik trachten aan te wijzen, waar de oorzaak van den onbevredigenden indruk, welke dit boek achter laat, onzes inziens ligt.

Zij is — om een beeld aan een aangename vakantiebezigheid: het fotograleeren te ontleenen — hierin te zoeken, dat prof. Aalders niet scherp instelt.

Dat blijkt reeds aan het begin.

Daar heeft hij het over de moeilijkheid om een gezichtspunt te vinden, vanwaaruit de mystiek zich laat overzien. Hij voor zich kiest dat gezicht-ipunt in de theologie. En dan. laat hij er dadelijk op volgen: „En bij de theologie denk ik bepaaldelijk aan de godsdienstphilosophie".

Tusschen theologie en filosofie, in dit geval: godsdienstfilosofie, wordt door hem niet scherp onderscheiden.

Hij voelt dat zelf ook.

Vandaar dat hij er aan toevoegt: , , lk ga hier geen uiteenzetting geven van de encyclopaedische vraagstukken der theologie. Ik plaats alleen, als door weinigen weersproken, de stelling, dat de theologie te doen heeft met de wetenschappelijke behandeling van den godsdienst en d.at de godsdienstphilosophie in het bijzonder is belast met de vraag naar het wezen, de waarheid en de waaide van den godsdienst".

Door weinigen weersproken?

Zou prof. Aalders hier in het geheel niet gedacht hebben aan de Gereformeerde theologen, (^.ie de stelling dat de godsdienst het objekt is van • de wetenschappelijke theologie, niet voor hun rekening nemen ? "

Van een man als prof. Aalders mag niet ondersteld, dat hij de Gereformeerden als een quantité négligeable beschouwt!

Hij moet alzoo in oprechtheid meenên, dat zij met zulk een opvattiiïg van théologie vrede kunnen nemen.

Toch vergist hij zich.

Voor de Gereformeerden is het objekt van de theologie de Godsopenbaring en niet de godsdienst.

Zij kunnen zich aan een omschrijving als die van prof. Aalders niet gewonnen geven.

En nu zegt intuïtie prof. Aalders wel, dat het •'ZÓÓ nog niet heelemaal in het reine is. Daaruit is de zinsnede te verklaren: „Ik begeef mij nog niet in den strijd, die door de tegenstelling: theologie—godsdienstwetenschap pleegt te worden ontketend".

Maar hij prefereert dat min of meer onscherpe.

Want geeft hij het prijs, dan bevindt hij zich midden in den strijd.

En hoeveel moed hij ook heeft betoond door het voor de mystiek op te nemen, hij wil geen strijd tot het einde toe.

Hij wil den strijd niet uitstrijden.

Dit mag niet toegeschreven aan gemis aan persoonlijken durf. Hierachter werken geestesstruktuur en milieu. '

Het kontrastrijke wordt door prof. Aalders niet begeerd.

Maar daarom verdwijnen dan ook uit zijn teekening van de mystiek tegan^telingen en onderscheidingen, welke in de werkelijkheid bestaan.

Ofschoon hij de scheiding erkent tusschen christelijke en niet-christelijke mystiek, blijft hij toch in gebreke de scheids 1 ij n aan te geven.

In plaats van de Godsopenbaring, maakt hij het christendom normatief. Daardoor verspeelt hij evenwel de norm om te beoordeelen, wat in het christendom werkelijk christelijk is en wat niet.

Hij leidt het begrip der ware mystiek niet af uit de Schrift, maar hij rubriceert haar uitspraken, welke hiervoor in aanmerking komen eenvoudig onder de verschijningsvormen van de mystiek naast vele andere.

Hij bedient zich bij zijn beschouwing van de phaenomenologische methode van Scheler, hoewel weer niet konsekwent en onder duchtige reserves.

En een der kenmerken van deze methode is, dat zij het normatieve van de Schrift op zij schuift.

Onder de onderscheidingen, welke door den schrijver in schemer worden gezet behooren ook die tusschen mystiek en religie en die tusschen mystiek en geloof.

Over de eerste handelt hij breedvoerig, maar de juiste verhoudingbepahng ontbreekt.

De laatste schijnt hij min of meer uit te wisschen.

, Zoo zouden we kunnen voortgaan.

Veel en velerlei brengt prof. Aalders bij zijn onderwerp te pas: de kosmos, het leven, de zedelijkheid, de samenleving, de kunst, de kuituur, de psychologie, de kenleer, de theologie, de ethiek, de sociologie, de aesthetiek enz.

Maar gedurig stuit men weer op gemelde eigenaardigheid.

Hij wil de mystiek gaarne in haar synthetische beteekenis zien.

Doch vergeet hij niet te zeer, dat een goede synthese, wanneer zij door onzen geest gekonstrueerd wordt, een scherpe analyse onderstelt?

Op meer dan één plaats wordt er in dit boek gehandeld over het wezen der mystiek.

Maar wanneer men het sluit en zich afvraagt: wat verstaat nu de schrijver onder mystiek, zal men óf een zeer omslachtig antwoord moeten geven öf elk antwoord schuldig moete.n blijven. *

Dat is voor een boek kritiek.

Evenwel'belet ons dit niet om zijn verdiensten, waarvan ik er enkele opsomde, ten slotte nog eens te accentueeren en zijn .schrijver te danken voor den materialenrijkdom, welke hij nu in dienst van de gemeenschap stelde. „

Niet alleen landgoedbezitters verdienen dea dank van het publiek, wanneer zij aan het publiek vrije wandehng toestaan in hun uitgestrekte bosschen, maar meer nog de bezitters van geestelijke goederen, welke zij moeizaam hebben verworven, wanneer zij daartoe door publiciteit den toeg, ang voor ieder openen.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1928

De Reformatie | 4 Pagina's

Mystiek. Haar vormen, wezen, waarde, door Dr W. J. Aalders, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1928

De Reformatie | 4 Pagina's