GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ben Lindsey's Nieuwe Ssxueele Ethiek. Bescliouwing en protest naar aanleiding van zijn boek Opstandige JeUgd", door A. Hijmang, arts te Giessen-NiuwkerkN.V. G. J. A. Ruys' U.M. - Zeist. 1929.

Als een van de vele ontkerstenings-verschijnselen in den tegenwoordigen tijd moet aangemerkt het roepen om een nieuwe huwelijksmoraal.

De huwelijksopvatting, welke men totnogtoe was toegedaan, kan zich tegenover de veranderde omstandigheden niet langer handhaven, zoo heet het.

In den grond van de zaak zijn alle menschen het daarover eens, aldus stelt men het voor. Alleen komen sommigen er rond voor uit, terwijl anderen het niet openlijk wiUen toestemmen. De laatsten zijn huichelaars. Zij geven zich een air van ouderwetsche deugdelijkheid, terwijl zij in het geheim zich allerlei moderne vrijheden veroorloven. Zij leven volgens hun natuur, maar doen het voorkomen, alsof zij de natuur beheerschen, wat niet anders zeggen wil dan haar geweld aandoen. Aan die huichelarij moet een einde komen. De dingen moeten bij hun naam geiroemd. De traditioneele huwelijksmoraal moet overboord. Een nieuwe moraal dient te worden geschapen, een moraal, die kan worden nageleefd, een wet, welke de menscli volkomenlijk kan houden.

In Europa heeft men daarover zwaarwichtige theorieën opgesteld. Op kongressen hebben vrouwe», ja vooral vrouwen, zich doen kennen als voorstanders van een radikale revolutie. Het recht op het moederschap, ook buiten het huwelijk, werd met den geest van een furie door haar opgeëischt. Het vrije sexueele verkeer werd als het toppunt van zedelijkheid geprezen. Het christelijk huwelijk zou de vrouw in esn toestand brengen erger dan de prostitutie. Men maakte konstrukties op voor een' nieuwe maatschappij, welke de erotiek eerst tot haar recht zou doen komen. De school van Freud werkte ten behoeve van een toekomstig gezond geslacht in deze richting mee.

Daarmee kwam men aan vele onzedelijke praktijken tegemoet. Men paste zijn theorie daarbij aan. Men legde zoo het geweten, dat nog altijd sprak, het zwijgen op. Het verwijt, dat gij uzelf maakt, komt voort uit atavistische vooroordeelen, zoo stelde men hen, die, geen vrede vonden in de zonde, gerust. Gij zijt juist de pioniers van een nieuwe beschaving. Gij zijt profeten, die uitroept de opening der gevangenis voor de ongelukkigen, die door de oude moraal gebonden zijn.

Want dat in de praktijk de sexueele immoraliteit verschrikkelijk is, wie onzer kan het tegenspreken?

Wij willen het dikwijls niet zien.

Wij lezen over ontstellende statistieken heen.

Wij komen er niet over in beweging.

Maar waar is het, dat in Amsterdam tachtig percent der huwelijken gedwongen zijn.

Waar is het, dat in ons land de abortus provocatus druk wordt uitgeoefend.

Waar is het, dat in Duitschland dertig percent van de eerstgeborenen het merk der onechtheid draagt.

Waar is het, 'dat in Parijs niettegenstaande een schaamteloos gebruik van anti-conceptioneele en aboilatiev'j middelen dit percentage nog tot 25 klimt.

Waar is het, dat in Rusland...

Maar over Rusland raken we vooree'rst niet uitgepraat.

Trouwens, wie een schildering zou willen geven van de verregaande sexueele demoraliseering in ons werelddeel, ver weg en dicht bij ons, zou daaraan jaar en dag moeten werken.

En nu komen geleerden en kwasi-geleerden om het immoreele met biologische', physiologische, psychologische, paed agogisch e, evolutionistische gegevens óm te redeneeren tot een moraal-systeem.

Een heele lijst van namen en werken zouden hier opgegeven kunnen worden.

Toch is er niet één boek onder, dat zulk een geweldigen opgang maakte als dat van den kinderrechter te Denver, Ben Lindsey, over „Opstandige Jeugd".

Hijmans deelt mee: „nu wordt met Lindsey's boek als paedagogisch propagandamateriaal gewerkt in b» paalde jeugdkringen en hoorde ik, dat dit boek, dat over de geheele wereld door duizenden verslonden wordt, , circuleert.. in schooltasschen".

Waarom gaat dit Arnerikaansche boek er zoo grii

in, terwijl Europeesche boeken van dezelfde en niet zeiden van verder strekking, veelal slechts uit bibliotheken worden betrokken?

Ik geloof dit hierin te moeten zoeken: de zwakheid der Eui'opeesche voorloopers en geestverwanten en iialoopers van Ben Lindsey is hierin gelegen, dat zij hun kracht zoeken in zware konstrukties. Het moet vooral zwaar zijn, opdat de menschen niet denken, dat zij , er licht overheen loopen.

Het publiek daarentegen, waarvoor het geschreven is eii dat daarin gewetens-stoppers kan ontvangen, oordeelt: als er zoo zwaar over geboomd moet worden, zal het wel niet in orde zijn. Zij houden de praktijken aan, maar de geboden rechtvaardiging mijden ze. als een liect hangijzer.

Ben Lindsey legt het anders 'aan.

Hij handelt volgens het Amerikaansche recept: to make the best of it, het beste ervan maken, wat ervan te maken is.

In de eerste plaats werpt hij zich op als advokaat voor de jeugd. Dat bezorgt hem de sympathie der jonge menschen. De ouderen, zoo richt hij zich tot de jongeren, begrijpen u niet. Zij noemen, wat niet strookt met hun begrippen van sexueele moraal, onzedelijk. Het leven, dat gij met allen van uw leeftijd leidt, ivordt door hen • veroordeeld. Maar ik begrijp u. Niet, dat ik ^ al uw sexueele opvattingen en praktijken goedkeur. Soms handelt gij onverstandig. Het ontbreekt u aan goede voorlichting. Als gij die maar krijgt, komt het in orde. Gij behoeft niet de moraal van uw ouders en grootouders over te nemen. Maar wat gij doet, moet gij bewust doen. Gij moet met overleg en verstand handelen. En zoo hebt gij u niet naar de moraal te veranderen, de moraal verandert zich naar u.

Zoo'n redeneering kan iedereen snappen. En de wereld is wel zoo veramerikaniseerd, dat zij zich niet graag over ingewikkelde theorieën het hoofd breekt.

Men kan dit in Europa — zij het dan meer op ander terrein — betreuren.

Met die werkelijkheid heeft men rekening te houden.

Onlangs dwaalde mijn oog af naar een filmmbriek. Daar las ik een paar zinnen, waarin over het Europeesche uitgaande publiek steen en been werd geklaagd. Welverzorgde, kunstzinnige films gaan niet, maar van Amerikaansche flauwiteiten en dwaasheden krijgt men niet genoeg. Hollywood blijft troef!

Het Amerikanisatie-proces werkt ook hier.

Vandaar, dat Ben Lindsey toegang kreeg, waar anderen voor een gesloten deur kwamen.

Ben Lindsey weet, hoe hij met jonge menschen moet omgaan. Hij is voor hen niet te hoog. Hij palmt hen in. Hij boezemt hen als ook ouderen eenig vertrouwen in, doordat hij van het alleruiterste niets moet hebben. Hij is veel minder radikaal dan zijn Europeesche konkurrenten. Over het geheel is men van het radikale niet gediend. Fanatiek drijven wordt slechts door de enkelen begroet. De massa wendt er zicüi van af. Zij wil niet naar het eindstation. Denkt er zelfs niet over. Een paar stations verder is al mooi gc-no3g. Dit nu heeft Ben Lindsey intuïtief doorzien. Daar gedraagt hij zich naar. Daaraan dankt hij zijn „reuze-succes".

Docili dat „reuze-succes" maakt zijn boek gevaarlijk.

En het kan dan ook niet anders dan toegejuicht, dat er boeken en artikelen verschenen, welke bedoelen tegengif toe te dienen.

Ik zal mij van het opsommen van titels onthouden.

Ik bepaal mij tot het boek van Hijmans.

Het is de beste bestrijding van Lindsey's beschouwingen, welke ik tot heden las.

En hoewel ik hier geen recensie sclirijf, mag ik terloops wel adviseeren, dat ieder, die in eenig opzicht met den invloed van Ben Lindsey te maken krijgt, zich dit werk aanschafte.

Heeft hij „Opstandige Jeugd" zelf niet gelezen, dan vei-dient het aanbeveling, dat hij met de laatste hoofdstukken beginne.

Op blz. 85 b.v. ontvangt men een tamelijk volledigen indruk van wat Lindsey wenscht. Lindsey — aldus Hijmans — ziet gevaren voor de zedelijkheid dreigen. Zijn middelen daartegen zijn: „het proefhuwelijk, waarbij liet van overheidswege verboden zal zijn kinderen te krijgen; de aanvulling daarop met de vereisohte toestemming van de Overheid tot het krijgen van kinderen; door de Overheid gepropageerde regeling van het kindertal; het recht van de ongehuwde vrouw tot het krijgen van kinderen (hierbij zegt Lindsey niet, of hij — evenals dat bij de gehuwden het geval is — dit recht aan de eene vrouw wil geven en aan de andere om euge^ netische redenen wil weigeren); het onvruchtbaar maken van bepaalde minderwaardige individuen".

Hijmans is op het gebied der Sexueele Ethiek buitengewoon belezen.

Hij vermeldt een hoeveelheid litteratuur, waarvoor men respekt, rrioet hebben. Ik heb er mijn kaartenkast niet op geraadpleegd of hij werken ongebruikt liet. Maar van wat in ons land verscheen sloeg hij niets belangrijks over.

Hij beperkt zich dan ook niet tot Lindsey.

Doch hij teekent heel de stuwing van den modernen tijd naar een andere huwelijksmoraal.

Daarbij schrijft hij een eenvoudigen, klaren stijl, wat ^'ooral aan een boek als het zijne ten goede moet komen.

En wat voor ons nog meer beteekent: met groote beslistheid komt hij op voor de christelijke grondslagen van het huwelijk.

In het begin bespreekt Hijmans de groote oppervlakkig­ heid van Lindsey's boek. Dat is natuurlijk niet het moeilijkste deel van zijn taak. Want ware Lindsey niet oppervlakkig, zijn werk zou bij de andere van denzelfden aard, die door weinigen worden gelezen, kunnen worden gedeponeerd. Uit den stapel oppervlakkigheden, welke echter te licht zijn, dan dat de zolders ervan zouden kraken, kan Hijmans er maar enkele 'kiezen. Terecht attendeert hij .erop, hoe Lindsey de sexueele opvoeding exclusief intellektualistisch opvat. Voorlichting is bij hem alles. Van de jonge meisjes, die van het sexueele leven op de hoogte zijn gebracht, zegt hij: „Haar treft geen letsel: het is, alsof ze inderdaad door Engelen bewaard worden". Dat intellektualistische liedje kennen we. Men moet óf ervaringloos tegenover het leven staan óf door ervaring niets geleerd hebben, om daarnaar nog te luisteren. Maar 'het is gezet op dansmuziek. Ook protesteert Hijmans tegen het begrip „liefde", dat Lindsey huldigt en dat niet anders is dan zinnelijkheid. Helaas wordt de liefde niet alleen door den man uit Denver naar omlaag gehaald. Zijn waarschuwing is hier op haar plaats: „Tot in onzen eigen kring dreigt dit verzwakkend misbruik van het woord liefde in te sluipen: in een overigens zeer mooi hoofdartikel van het „Algemeen Weekblad voor Christendom en Cultuur'" - r-ik haalde er hiervóór reeds iets uit aan — wordt gesproken van het „ongeoorloofde liefde leven in zijn verschillende vormen"." Hij neemt er een loopje mee, dat meisjes, die de vleugels branden, voor Lindsey alle even lief en goed en mooi zijn en dat de fouten, welke zjj begingen en uit onverstand en onwetendheid zijn' te verklaren, gemakkelijk werden verbeterd „na enkele of na één enkel gesprek met — ja met Ben Lindsey". Wat Lindsey daarin verhandelt, verraadt hij niet. Dat is zijn geheim. Zeker octrooi op genomen!

Vervolgens beschuldigt de schrijver Lindsey van "„knoeien". Dat woord is niet te sterk. Lindsey leende zich immers tot de praktijk van ondergeschoven kinderen. Babies van ongehuwde moeders werden door zijn toedoen en met behulp van dokters als kinderen van kinderlooze echtparen aangegeven. Hier deed de rechter het recht wel struikelen op de straten!

Een tweetal hoofdstukken worden gewijd aan plaatsen, waar Lindsey zichzelf tegenspreekt of speelt met woorden. De slagen, daarin toegebracht, zijn raak!

Al werkt Lindsey met idealistische motieven, duidelijk laat Hijmans den materialistischen achtergrond zien. Hij citeert: Het huwelijk zou zelden een mislukking zijn, als jle leyensomstandigheden en de economische voorwaarden goed waren en eveneens moet het haast wel verkeerd gaan, als het duidelijk blijkt, dat zulke voorwaarden ontbreken en dus het huwelijk zich slechts met moeite kan handhaven". Na zoo'n citaat zijn feitelijk verdere bewijzen overbodig. Op diezelfde materialistisch-rationaliseerende lijn ligt naar het oordeel van Hijmans ook het z.g.n. plaatsvervangende moederschap (men zie daarvoor Gen. 30:3), waartegen Lindsey ook in zijn kwaliteit als kinderrechter geen bezwaar bleek te hebben.

Heel aardig neemt de medicus Hijmans den jurist Lindsey op den hak, waar deze zich op medisch terrein waagt. En hij verwijst „voor verderen medischen onzin" naar het boek, dat Lindsey later deed verschijnen „Huwelijk in kameraadschap". Toch gleed ook Hijmans voet uit, toen hij zich op zuiver theologisch gebied begaf. Hij meent, dat zelfs hoererij geen grond van echtscheiding mag wezen. , En hij beredeneert dit zóó: De woorden „anders dan uit oorzake van hoererij" of „anders dan om hoererij" komen alleen bij Matüieus voor (5:32; 19:9); in de parallelle plaatsen bij Markus (10:11) en Lukas (16:18) komen ze niet voor en ook Paulus vermeldt ze niet in 1 Kor. 7:10 v. Ze zijn daarom waarschijnlijk niet van den Heere Jezus zelf afkomstig, maar in de overlevering, die Mattheus volgde (of misschien ook door hemzelf) uit de aan Sjammai toegeschreven interpretatie van Deut. 24:1 overgenomen". Hijmans biecht eerlijk op, waar hij die wijsheid vandaan heeft. Maar de raadslieden, door hem gekozen, worden door ons gewraakt. Daar steekt een verkeerde inspiratie-theorie achter! Had „schoenmaker" Hijmans zich gehouden bij zijn leest! Overigens heeft hij echter, waar hij zich ook op de Schrift beroept, onze volle instemming.

Want het is niet een van de geringste verdiensten van dit geschrift, dat het met Gods Woord te rade gaat en dat daaraan de beslissing wordt toegekend. Als Lindsey verzekert: „Ik heb vertrouwen in de resultaten, in de innerlijke goedheid der menschen en in het waarachtig goddelijke van de sdieppende evolutie, die aan dit alles ten grondslag ligt", dan merkt Hijmans op, dat dit niet met den bijbel strookt.

„Ik heb geleerd niemand te veroordeelen en niets meer gemeen of onrein te vinden." Alzoo sprak Lindsey. Hijmans trekt daaruit de ware konklusie: „Lindsey kent geen zedelijken norm" en onder zedelijken norm verstaat hij een door God gestelden eisch.

Dat het saamvattend oordeel van Hijmans over dit boek van Lindsey een scherp vonnis inhoudt, laat zich verwachten. „Een boek als dat van Lindsey, op deze wijze pleitend en betoogend voor een nieuwe orde van zaken, is schadelijker te achten dan grove pornographic. Bij velen toch, die naar pornographisch werk grijpen, zal het besef leven, dat zij; naar iets leelijks, naar iets verlagends grijpen; naar iets, dat het daglicht niet verdragen kan."

Erger dan pornografie!

Hoe juist is dit gezien!

Lindsey meent, dat drang naar vrijheid een kenmerk is van de tegenwoordige jeugd. En hij eischt: geef ze de vrijheid. Laten de jonge menschen een proefhuweüjk aangaan. Maar de staat moet het krijgen van kinderen verbieden. Laat het ongehuwde meisje moeder worden, indien zij het wenscht. De staat sanctioneere dat. De staat trede regelend op bij het geboortecijfer. De staat doe dit en doe dat.

Hierbij laat Hijmans spatiëeren: „In naam der vr ij beid wordt ons hier geboden de meest duldelooze staatsdwang; in naam der vrijheid de meest ondraaglijke staats bemoeiing met het eigenste eigen leven".

Wie een vrijheid buiten Christus zoekt, geeft zich onafwijsbaar aan menschelijken dwang over.

Hijmans poogde in Lindsey te waardeeren zijn eerlijkheid, zijn liefde tot de jeugd en zijn optimisme. Maar aan het einde van zijn boek bekent hij, dat hij in de eerlijkheid de pijn heeft gemist; dat de liefde een karikatuur is van liefde en „dat het naar den hoogsten maatstaf gemeten liefdeloos is van den opvoeder te volgen in plaats van vóór te gaan; dat dit optimisme zich grondt op in den mensch gelegen faktoren", en „wanneer ons vertrouwen in menschen ondermijnd zal worden, zal ook ons optimisme ineenzakken". Het echte optimisme herinnert — aldus Hijmans aan het slot — zich het woord van Hem, Die op den troon zit: „Ik maak alle dingen nieuw".

Dit boek van de week is een mooi boek over een leelijk boek.

Het is een gezond boek over een verdorven boek.

Het is een christelijk boek over een humanistisch boek.

Want Lindsey's boek is als een giftige vruclrt gegroeid aan den boom van het humanisme, een boom goed tot spijze, een lust voor de oogen, begeerlijk om verstandig te maken.

Maar wie daarvan eet, sterft den dood.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1929

De Reformatie | 4 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1929

De Reformatie | 4 Pagina's