GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Geleerd.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geleerd.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik heb gekard vergenoegd te sajlra in hetgeen, ik! ben. Philipp. 4 : 11b.

Wij menschen leven van binnen uit.

Hoe het er in onze 2ael uitziet - dat beheersoht ons leven.

Niet wat we 'hebben of missen bepaalt ons geluk, onze

tevredenheid, onze vergenoegdheid, maar hoe onze ziel op de omstandigheden reageert.

Wel staat ons leven — omdat we kleine en zwakke menschen zijn, klein Tan moed, en zwak van krachten — niet boven of buiten 'die uiterlijke omstandigheden.

Laten we ons daar maar niets van verbeelden.

"We zijn er met duizend banden aan verbonden, mee saamgegroeid met velerlei fijne vezelen.

De bede voor ons dagelijksch brood immers ook staat niet buiten ons geloofsleven.

Vergenoegdheid in den hoogsten zin des woords wordt dn den strijd des levens geleerd, niet op den vlucht'heuvel van het isolement.

Vergenoegd komt van genoeg.

Het iS' do zielegesteldbeid van iemand, diie tevreden is, omdat hij genoeg heeft. Niet onaidat hij het zelf alzoo vindt of bevindt. Maar omdat God zegt: gij hebt genoeg. En omdat 'hij tiet nu door geloof God nazegt: ja, ik heb genoeg.

Maar wanneer hebben we genoeg?

Stel u voor een arm, maar eerüjTj gezin. Vele 'kinderen, weinig inkomsten, "t Is een heele kunst voor de moeder, de boterhammen te verdeelen. Maar ze tent de magen wel 'ZOO wat. Zij geeft ieder zijn bescheiden deel. Sonw mige van de kinderen hadden graag meer gelust. Doch — 't w a s er niet. Maar ze ihebben toch genoeg ge-i had. En met de blijmoedigheid van een gezond kind schikten ze er zich in. Moeder zegt: 't is genoeg.

Paulus had het hier over liefdegaven, die 'hem uit Philippi gezonden waren voor zijn nooddruft. Hij is daar dankbaar voor. Hij "klaagt niet. Hij roemt in Christus, Die hem geleerd heeft vergenoegd te zijn in hetgeen hij is.

't Zag er destijds zeker nog al tamelijk goed uit in Paulus' leven, toen hij dat schreef?

Laten we eens zien.

Hij is een oud man geworden, die hei leven kent. Hij verkeert niet meer in de enDhousiaste stemming der opbruisende jeugd, die zegt: ik < kan alles. Hij draagt een doorn in ihet \leesOh, een scherpe doom. Een engel des Satans slaat hem met vuisten. Hij heeft een moeüiik leven achter zich, eerst jaren van zware studie, daarna van. zwaarderen arbeid in het Evangelie. Hij is — zonder jubileum — al vijf en 'twintig jaar apostel geweest. Overal beeft hij bet Woord Gods gepredikt, en op vele en verre reizen het Evangelie uitgedragen onder allerlei volken. Wat heeft hij veel doorleefd!

In smarten, nooden en angsten.

In honger, dorst, naaktheid, gevaren, söhipbreuk. Hij is gesteenigd, gegeeseld, geslagen, in kerkers, in banden en boeien geweest.

En onder dit alles door heeft één brandend verlangen zijn ziel vervuld: het Evangelie des Koninkrijts te-mogen verkonldigen.

gen verkonldigen. Dat was de lust, de ig'lorie van zijn leven.

Misschien zegt iemand: ik kan miJ indeuken, dat zoo'n man, met die groote hartstocht in zijn ziel voor de geestelijke dingen, al zijn uitwendige ellende vergat en in zijn ambtelijk werk tevreden was. Maar vergeet niet: Paulus was, toen 'hij dit woord neerschreef, een gevangen man. Al bijna vijf jaar. Eerst in Caesarea, nu in Rome. Hij zit wel niet in een kerkerhol, maar in een ge-•huuride woning. Doch d© huur moet op tijd betaald, de huur van zijn eigen gevamgen'is! Hij zit vastgeketend aan een Romeinschen soldaat. Hij kan nergens been. Geen arbeid buitenshuis verrichten. Een gezant Gods in een 'keten. Zijn ziel brandt van ijver — en zijn Heere laat hem ia banden, doet, alsof Hij 'hem niet van noode heeft. Het uitverkoren vat staat opgeborgen. En Paulus moet leven van wat de broeders hem uit liefde zenden.

En die man schrijft 'daar 'de wooïden neer: i'k heb geleerd vergenoegd te zijn 'in 'hetgeen ik ben. Met vaste (hand, met rust in zün gemoed, met dankbaarheid in zijn oude oogen. In een heldere stemming. Madhteloos, maar niet krachteloos of moedeloos.

Arm en toch rijk. Gebonden en tooh vrij. Dit is wel een iheel sterk geloof geweest!

„Paulus, gij zijt een held! Gij zijt uit heel ander hout gesneden als wij. We bewomderen u. Ge verdient een kroon, om uw sterk geloof en om uw groote lij'dzaamheid, uw machtig geduld, en uw 'tevredenheid, bij zoo'n 'droef bestaan."

Neen, als Paulus dien 'lof had kunnen hooren, hij zou haar afwijzen en zeggen: ik heb niet in Paulus geroemd, maar in Christus. Ik heb bij Hem geleerd vergenoegd te zijn. Aan Zijn voeten. Aan Zija 'hart. In Zijn scftiool. Ik was maar een slechte leerling.

Mijn vorderingen waren telkens onvoldoende.

De les was moeilijk.

Mijn geduld klein.

Vaak heb ik mijn Leermeester tegengesproken. Ik 'heb 'heel wat moeten bidden om tooh niet moedeloos te worden.

Maar ik heb tocb geleerd, eindelijk, vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben.

Door diezelfde liefde van 'dienzelfden Christus kunt ook gij leeren vergenoegd te zijn.

In die leerschool is voor u nog plaats.

Geloof het maar: „Zijne genade is u genoeg".

Zijn kracht wordt in zwakheid volbraöht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Geleerd.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 1929

De Reformatie | 8 Pagina's