GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Bond van Gerefsrmesrdon (Calvinisten) in Nederland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bond van Gerefsrmesrdon (Calvinisten) in Nederland.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

De volgende publikatie zal gelijktijdig ook in verschillende andere bladen verschijnen:

STATUTEN VAN DE VEREENIGING „BOND VAN GEREFORMEERDEN (CALVINISTEN) IN NEDERLAND”.

Art. 1. Er bestaat eene vereeniging, die den naam draagt: „Bond van Gereformeerden (Calvinisten) In Nederland".

Zij is opgericht den 19den December 1929.

Zij is gevestigd te 's-Gravenhage.

A r t. 2. Deze vereeniging aanvaardt als haar grondslag de Heilige Schrift en mitsdien de Nederlandsche Geloofsbelijdenis, den Heidelbergschen Catechismus en de Vijf Artikelen tegen de Remonstranten. Zij erkent, dat de Heilige Schrift normatief is voor heel het menschelijk leven, met name voor zedelijkheid, wetenschap, kunst, gezins-, staatkundig-en maatschapelij k leven.

Art. 3. De vereeniging stelt zich ten doel:

a. den band tusschen de belijders der Gereformeerde religie in ons land te versterken en de grootst mogelijke samenwerking tusschen hen te bevorderen;

b. de waarheden, in onze belijdenisschriften vervat, te propageeren en in overeenstemming hiermede ook de beginselen van de absolute Souvereiniteit Gods over den mensch in al zijn verhoudingen; van den Goddelijken oorsprong van alle waar menschelijk gezag; van den eisch van sociale gerechtigheid, van het onderhouden van vreedzame betrekkingen tusschen de volkeren en van het heilig houden der door God gelegde banden; van de cultimiToeping, welke van Christuswege op lederen geloovige rust;

c. betrekkingen met Gereformeerden (Calvinisten) in het buitenland aan te knoopen en te versterken;

Art. i. De vereeniging tracht dit onder meer te bereiken door:

a. zooveel in haar vermogen ligt te zorgen, dat overal plaatselijke afdeelingen worden opgericht;

b. het vestigen van een secretariaat;

c. het houden van nationale congressen met onderscheiden sectievergaderingen;

d. het uitgeven van brochures en van een tijdschrift;

e. het zoeken en onderhouden van relaties met gelijkgezinde organisaties en personen over heel de wereld, waartoe ook behoort het, inzonderheid geestelijk, steunen van geestverwante bewegingen in het buitenland.

Art. 5. De vereeniging heeft plaatselijke afdeelingen, die zich onder meer tot taak stellen:

a. het beleggen van een samenkomst, elk jaar op geregelden tijd te houden, waar sprekers van Gereformeerde belijdenis uit verschillende kerken worden uitgenoodigd;

b. het organiseeren van lezingen, v/elke een algemeen, doch uitgesproken Gereformeerd karakter dragen;

c. het inrichten van gespecialiseerde cursussen voor apologetiek, sociale vraagstukken, kunstbeschouwing enz.;

d. het in nauwer contact met elkander brengen van vereenigingen, welke hetzelfde doel beoogen, maar van verschillende Gereformeerde nuance zijn;

e. het vormen van studieclubs;

f. het houden van ontmoetingssamenkomsten, teneinde het persoonlijk contact tusschen Gereformeerden uit onderscheiden kerken te bevorderen.

Art. 6. ledere afdeeling stelt haar huishoudelijk reglement vast, dat de goedkeuring van het Uitvoerend Comité behoeft.

Art. 7. Het bestuur is samengesteld uit vertegenwoordigers der afdeelingen, door ieder van deze benoemd ten getale van vier voor elke afdeeling, vermeerderd met één voor elke honderd leden, waarvoor de afdeeling in het afgeloopen jaar contributie heeft betaald.

Voorts is het bestuur bevoegd, op voorstel van het Uitvoerend Comité zich leden toe te voegen.

Wanneer het aantal afdeelingen twintig of meer bedraagt zal het aantal der toegevoegde leden ten hoogste de helft bedragen van dat der voor de afdeelingen benoemde leden.

De leden van het bestuur hebben zitting voor vier jaren, te rekenen van den dag, waarop zij gekozen zijn.

Art. 8. Het bestuur benoemt een Uitvoerend Comité, dat met de dagelijksche leiding der werkzaamheden belast is.

Het bestaat uit ten minste zeven en ten hoogste twaalf leden, zooveel mogelijk behoorende tot de verschillende nuances der Gereformeerde richting, waarvan jaarlijks ten minste een derde aftreedt volgens een door het bestuur vast te stellen rooster.

A r t. 9. De contributie, welke door natuurlijke personen of rechtspersonen, die lid der vereeniging zijn, verschuldigd is, wordt door de afdeeling, waartoe zij behooren, bepaald.

ledere afdeeling stort bij het Uitvoerend Comité jaarlijks 25 cent voor ieder natuurlijk persoon en twee gulden vijftig cent voor ieder rechtspersoon, die bij de afdeeling is aangesloten. De leden, in wier woonplaats geen afdeeling bestaat, betalen een jaarlijksche contributie van één gulden.

Art. 10. Jaarlijks wordt een jaarverslag en een rekening voor het Uitvoerend Comité aan het bestuur voorgedragen en door het bestuur vastgesteld.

A r t. 11. Voor de eerste maal treedt als bestuur op het Comité, dat met het oog op de oprichting zich gevormd heeft en waarvan een naamlijst als bijlage aan dit reglement gehecht is.

Van de leden van dit bestuur treedt telkens na een, twee, drie en vier jaar een vierde af volgens een door het bestuur op te maken rooster.

BIJLAGE.

Lijst, bedoeldinartikelllvandeStatuten van den „Bond van Gereformeerden (Calvinisten) in Nederland".

Prof. Dr G. Ch. Aalders, Hoogleeraar V. U., Hilversum. Ds J. C. Aalders, Pred. Ger. Kerk H. V., Amsterdam. Mr G. van Baren, Burgemeester, Delft. Mevr. de Wed. J. A. Bavinck—Schippers, Bussum. Ds K. J. van den Berg, Herv. Pred., Amersfoort. H. Colijn, "s-Gravenhage. L. F. Duymaer van Twist, 's-Gravenhage. Prof. Dr A. Eekhoff, Hoogleeraar, Leiden. P. L. de Gaay Fortman, Burgemeester, Dordrecht. Ds. J. W. Geels, Chr. Geref. Pred., Apeldoorn. Prof. Dr F. W. Grosheide, Hoogleeraar V. U., Amsterdam. Ds M. van Grieken, Herv. Pred., Rotterdam. Dr M. van Haatten, Amsterdam. •Prof. Dr V. Hepp, Hoogleeraar V. U., Amsterdam. A. W. F. Idenburg, 's-Gravenhage. Ds H. Janssen, "s-Gravenhage. Prof. Dr H. H. Kuyper, Hoogleeraar V. U., Bloemendaal. Mej. H. S. S. Kuyper, 's-Gravenhage. Prof. Dr J. A. C. van Leeuwen, Hoogleeraar, Utrecht. Dr J. van Lonkhuyzen, Geref. Pred., Zierikzee. H. W. van Marie, Amsterdam. Prof. Mr V. H. Rutgers, Hoogleeraar V. U., Amsterdam. Prof. Dr A. A. van Schelven, Hoogleeraar V. U., Haarlem. Dr H. Schokking, Herv. Pred., 's-Gravenhage. Prof. J. J. van der Schuit, Apeldoorn. Dr J. Severijn, Dordrecht. Prof. Dr Z. W. Sneller, Hoogleeraar, Rotterdam. ~Dr J. G. Ubbink, Geref. Pred., Zevenhoven. Ds A. B. te Winkel, Herv. Pred., 's-Gravenhage. Prof. Ir C. M. van Wijngaarden, Hoogleeraar, Delft.

Men zal zich kunnen voorstellen met hoeveel dankbaarheid wij hiervan melding maken.

Ileeds in 1922 schreven we in ons blad een vijftal artikelen over „Samenwerking van alle Gereformeerden", later gevolgd door die over „Internationaal Calvinisme".

Bij schrijven lieten wij het niet. We stelden ook pogingen in het werk om tot een daad te tomen.

Later bleek, dat ook door anderen eeniga aktie was begonnen.

Deze akties zijn thans samengevloeid.

Ziehier het verblijdend resultaat.

Van toelichting o'f beschouwing onthouden jve ons nog in dit nummer. Een volgende week hopen we daarmee een aanvang te piaken.

Iets over de uitbreiding onzer belijdenis. II.

Wij drukten de vorige week af het rapport dat door de Commissie der Chr. Geref. Kerk in Noord-Amerika inzake uitbouw onzer belijdenis, voor de e.k. Synode dier kerk is uitgebracht.

Dit rapport geeft advies omtrent de korrespondentie, welke èn van de Gereformeerde Kerk in Zuid-Afrika èn van de Gereformeerde Kerken in Nederland bij vroegere Synodes was ingekomen.

Zooals men merkt, trad het eerst de Gereformeerde Kerk in Zuid-Afrika piet haar in korrespondentie.

Dit mag echter niet |ZOO worden uitgelegd, als zou de zaak van de uitbreiding der belijdenis het eerst in Zuid-Afrika aan de orde zijn gesteld.

Het beteekent alleen, dat de Gereformeerde Kerk in Zuid-Afrika zich eer piet een schrijven tot haar zusterkerk in Amerika had gewend dan wij.

De brief van Zuid-Afrika dateert van 1926.

Die van Nederland van 1928.

Hieruit ziet men, dat leerst de Deputaten, door de laatste Synode, in 1927 gehouden, benoemd, hieromtrent in overleg zijn getreden met de Chr. Geref. Kerk in Amerika en .— wij kunnen erbij voegen — ook met de andere buitenlandsche kerken, waarmee de onze in korrespondentie staan.

Doch de zaak zelf js het eerst in Nederland opgekomen.

Daarvooi' moet men teruggaan tot de Synode van Leeuwarden in 1920.

Dus juist tien jaar geleden.

En al rekenen we nu met de omstandigheden, die zich in die jaren hebben voorgedaan en de faktoren, welke veelszins belemmerend werkten, toch is die periode wel wat heel lang.

Gelukkig is de gedachte aan de uitbreiding der belijdenis onder ons niet verstorven en schoot ze in dien tusschentijd in buitenlandsche kerken, waarmee wij zoo na verwant zijn, wortel.

Hiermee zal men op de komende Synode van Arnhem rekening hebben te houden.

Het geldt hier niet een belang voor onze kerken alleen, maar ook voor ^dere.

De zaak dient vooral breed gezien te worden.

En al is het piaar een rapport, liat we publiceerden, al heeft het piet de kracht van een besluit, de toon waarin de Deputaten van de Chr. Geref. Kerk in Noord-Amerika spreken, getuigt in elk geval, dat de behoefte , aan uitbreiding ook daar leeft.

Werd er op de .Synode van Groningen nog ge-

delibereerd of er wel .behoefte aaa uitbreiding bestaat, do Amerikaaaische Deputateii aarzelen in deze niet.

Die behoefte is er, ^oo zeggen ze.

Zij adviseeren, dat haar .Synode aan de onze zal antwoorden, dat zij een nadere formuleering van de Gereformeerde leer aangaande de HeiUge Schrift w e n s c h e 1 ij k, zoo niet n o o d i g, acht.

Daarvoor geeft zij als j-edenen op lo dat onderscheiden dwalingen omtrent de HeiHge Schrift in onzen tijd zijn gerezen, 2o. dat meer licht over de leer der Heilige Schrift pns is geschonken, 3o. dat in onze belijdenisschriften verschillende punten, waaromtrent wij in onzen tijd tot helderheid zijn gekomen, niet zijn uitgewerkt.

Zij zijn van gevoelen: ^„Gelijk nu de vaderen het leerstuk aangaande de Heilige Schrift gehandhaafd en ontwikkeld hebben tegenover de dwalingen van Iran tijd, zoo zien wij ons de taak aangewezen, om met het meerder licht tegenover de nieuwere dwalingen dit leerstuk verder toe te passen en breeder uit te werken."

Wij hebben hier enkele woorden laten spatiëeren, welke aan de aandacht niet mogen ontsnappen.

Spraken Deputaten eerst over uitbreiding van de belijdenis als „v/enschelijk, zoo niet noodig", zij verklaren dit nader .aldus, dat wij in onzen tijd uitbreiding als 'taak zien aangewezen.

Natuurlijk wordt die taak aangewezen door de bestiering Gods in het .algemeen en door de leiding des Geesies in de kerk in het bijzonder.

Wie zich daarom aan die taak zou willen onttrekken, zou het GodsbestuuT tegenstaan en den Heiligen Geest bedroeven.

Zóó voelen ook wij het inderdaad.

En wij zijn er dankbaar voor, dat onze broederen in .\mcrika zich in dien geest hebben uitgelaten.

Wat nu den vorm der uitbreiding betreft, daarover kunnen zij geen advies verstrekken, maar wachten liever het resultaat van den arbeid der Nederlandscho Kerken af.

Ook houden zij er rekening mee, dat de Synode de belijdenis nog op .andere punten dan dat der Heilige Schrift zal willen uitbreiden.

Maar omtrent de stukken van de leer der Schrift, welke voor uitbreiding in aanmerking komen, loopen hun wenschen parallel met de bedoelingen van onze Deputaten.

De Amerikaansche Commissie noemt:

1. Het organisch karakter der inspiratie.

2. De verhouding van , den menschelijken en den goddelijken factor bij het te boekstellen der Heihgo Schrift.

o. De relatie van de goddelijke autoriteit der Heilige Schrift tot haar inhoud, onder anderen, dat de heilsfeiten tot het wezen der openbaring l)ehooren en dat de goddelijke autoriteit niet alleen betrekking heeft op de ethisch-religieuse elementen der Heilige Schrift, maar op de gansche Schrift.

Om niet van lospennigheid te worden beschuldigd, willen we alleen dit loslaten, dat, wanneer binnen eenige weken, misschien nog korter, het rapport onzer 'Deputaten zal worden rondgezonden, daaruit "blijken zal, dat onze Deputaten onbewust met de Amerikaansche wenschen hebben rekening gehouden, ja wij meenen, dat de verwachtingen, welke daar leven, nog .zullen worden overtroffen.

In dit alles zien wij een bewijs, dat het .gereforineerde christendom in verschillende werelddeelen dezelfde behoeften kent.

De Heere vervulle ook deze geestelijke nooddruft.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Bond van Gerefsrmesrdon (Calvinisten) in Nederland.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1930

De Reformatie | 8 Pagina's