GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het nieuwe Huwelijksformulier.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het nieuwe Huwelijksformulier.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Na het Vrije Kerklied zal uit het Rapport over de Liturgie wel het concept van het nieuwe Huwelijksformulier het meest de aandacht trekken.

Wij laten het hier volgen, maar voorzien het tegelijk van aanteekeningen.

8. Formulier om den huwe 1 ijken. staat voor de Gemeente van Christus te bevestigen. 1)

Afkondiging.

Aan de gemeente wordt bekend gemaakt, dat 'N. en N. zich, naar de ordening Gods, in den heiligen huwelijken staat wenschen 'te hegeven. Zij hebben de kerkelijke bevestiging daarvan aangevraagd, omdat zij begeeren dezen heiligen staat iu den Naam Gods te beginnen en zalig tot zijn lof te voleindigen. Indien geen wettig bezwaar hiertegen wordt ingebracht, zal deze bevestiging, zoo de Heere wil, geschieden.... 2)

Formu1ier.

Aangezien gij N. en N. begeerd hebt, uw echtelijke verbinding openlijk in de kerk alhier te laten bevestigen en hiertegen geen wettig bezwaar van de zijde der gemeente is ingebracht, zullen Avij 'thans in den Naam des Heeren "daartoe overgaan. 3)

Hoort echter vooraf uit het Woord van God, hoe eerbaar de huwelijke staat is en dat hij eene iazetting Gods is, die Hem behaagt; waarom Hij txjk, naar zijn belofte, de getrouwden wil zegenen en hen bijstaan; daarentegen de 'hoereerders en overspelers wil Hij oordeelen en straffen. 4)

Eerstelijk zult gij weten, dat God, onze Vader, nadat Hij hemel en aarde en alles wat 'daarin is, geschapen had, den mensch schiep naar 2ijn ))eeld en Zijne gelijkenis, en God zegende ze, en zeide tot hen: Weest vruchtbaar en vermeaiigvuldigt en vervult de aarde, en onderwerpt ze, 5) en hebt heerschappij over de dieren der aarde, over de visschen der zee en over het gevogelte des hemels. Nadat Hij nu den mensch geschapen had, sprak Hij: „Het is niet goed, dat de mensch alleen zij: Ik zal hem eene hulpe maken, die als tegenover hem zij. Toen deed de HEERE God een diepen slaap 'op Adam vallen, en hij sliep. En Hij nam eene van zijne ribben en sloot hare plaats toe met vleesch. En de HEERE God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot eene vrou.w, en Hij bracht ze tot Adam. Toen zeide Adam: „Deze is ditmaal been van mijne beenen en vleesch van mijn vleesch; men zal ze Manninne heeten, omdat zij uit den man genomen is. Daarom zal de man zijn vader en zijne moeder verlaten, en zijne vrouw aanhangen en zij zullen tot één vleesch zijn." En de heilige Apostel Paulus spreekt van deze inzetting Gods als eene groote verborgenheid, ziende op Christus en de gemeente. 6)

Zoo zult gij dan niet twijfelen, of deze staat behaagt aan God den Heere; want Hij, die Adam zijne huisvrouw geschapen, zelf toegebracht en hem tot eene huisvrouw gegeven heeft, betuigi daarmede, dat Hij nog heden ten dage aan een iegelijk zijne huisvrouw als met zijne hand toebrengt. Daarom heeft ook de Heere Jezus Christus dien zoo hoog geëerd met zijn tegenwoordigheid, giften en wonderteekenen te Kana in Galilea, om daarmede te betuigen, dat de huwelijke staat belioort eerljaar gehouden te worden door allen. 7) Hoezeer dan ook den getrouwden gemeenlijk velerhande tegenspoed en kruis vanwege de zonde overkomt, zoo mogen zij evenwel in hunne harten verzekerd zijn van de gewisse liulp Gods in hun kruis, en leven in het vertrouwen, dat Hij hmi zijn bijstand altijd wil bewijzen, ook wanneer men zulks allerminst verwacht. 8)

Maar opdat gij in dezen staat godvruchtig leven moogt, zult gij ten andere ook weten, tot welk einde God den huwelijken staat heeft ingezet. 9) Eerstelijk, opdat man en vrouw, door oprechte liefde verbonden, elkander trouw helpen en bijstaan in alle dingen, die tot het tijdelijke en eeuwige leven behooren. 10)

Ten andere, opdat door het huwelijk het menschelijk geslacht worde gebouwd, en de ouders Imnne kinderen, indien het Gode belieft ze liun to geven, in de waarachtige kennis en vreeze Gods, Hem ter eere en tot hunne zaligheid groot lirengen. 11)

Zoo vermaant ons dan het Evangelie, dat wij dezen heiligen staat zullen eeren als eene inzetting, niet gegrond in het goeddunken van het schepsel, maar in het welbehagen van 'God, onzen Schepper. Zoodat allen, die tot hunne jaren gekomen zijn en de gave der onthouding niet hebben, naar het bevel Gods verbonden en schuldig zijn zich tot den huwelijken staat, naar Christelijke ordening, met weten en wil hunner ouders of voogden, te begeven, en in dien staat heilig met elkander te leven, opdat de tempel Gods, dat is ons lichaam, niet verontreinigd worde, want zoo iemand den tempel Gods schendt, dien zal God schenden. 12)

Ten derde zult gij ook weten, hoe zich de een jegens den ander naar Gods Woord schuldig is te houden.

Eerstelijk zult gij. Man, weten, dat God u gezet heeft tot een hoofd der vrouw, opdat gij haar, naar uw vermogen, verstandig leiden zoudt, onderwijzen, troosten en beschermen, gelijk , het hoofd het lichaam regeert, ja, gelijk Christus het Hoofd, de wijsheid, de troost en de bijstand zijner gemeente is. Bovendien zult gij uwe huisvrouw liefhebben als uw eigen lichaam; gelijk Christus zijne gemeente liefgehad heeft. Gij zult niet verbitterd tegen haar worden, maar bij haar wonen met verstand en aan het vrouwelijk vat, als het zwakste, eere geven, als die ook mede-erfgenaam der genade des levens met haar zijt; opdat uwe gebeden niet verhinderd worden. En naardien het Gods bevel is, dat de man in het zweet zijns aansohijns brood zal eten, zoo zult gij ook getrouw en naarstig in uw Goddelijk beroep arbeiden, opüat gij uw huisgezin met God en met eere moogt onderhouden, en ook daarenboven iets hebt om den nooddruftigen mede te deelen. 13)

Desgelijks zult gij. Vrouw, weten, hoe gij u naar het Woord van God houden zult jegens uw man. Gij zult uw wettigen man liefhebben en eeren, ook hem gehoorzaam zijn in alle dingen, die recht en billijk zijn, als uw heer, gelijk het lichaam aan het hoofd en de gemeente aan Christus onderdanig is. 14) Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva, Adam tot hulp. En na den val heeft God tot Eva en in haar persoon tot het gansche vrouwelijke geslacht gesproken: tot uw man zal uwe begeerte zijn en hij zal over u heerschappij hebben. Deze ordinantie Gods zult gij niet wederstaan, maar veel meer het gebod Gods gehoorzaam zijn en het voorbeeld der heilige vrouwen navolgen, welke op God hoopten en haren eigen mannen onderdanig waren. 15) Gij zult ook uw man in alle goede en oprechte dingen behulpzaam zijn, op uwe huishouding goede acht hebben en in alle ingetogenheid en eerbaarheid zonder wereldlijke pracht wandelen, begeerig naar het onverderfelijk versiersel van een zachtmoedigen en stillen geest, die kostelijk is voor God, 16) opdat gij anderen een góéd voorbeeld van zedigheid moogt geven.

Tot dit gedeelte van het formulier, dat aan de kerkelijke handeling voorafgaat, beperken we ons ditmaal.

Hierbij geven ^ve ter verduidelijking deze aanteekeningen.

De cijfers korrespondeeren op de cijfers, door ons in den tekst aangebracht.

1) Het opschrift is gelijk aan dat van het tegenwoordige formulier.

2) Deze afkondiging, die natuurlijk gedurende de weken vóór de huwelijksbevestiging moet plaats hebben, wijkt sterk af van die, welke men thans in de kerkboeken vindt en schier niet meer of althans niet meer ongewijzigd worden ge'bruikt.

De oude afkondiging gaat er van uit, dat de k e r k e 1 ij k e huwelijksbevestiging tegelijk b u r - g e r 1 ij k e kracht heeft. Het nieuwe houdt met de veranderde omstandigheden rekening. Het erkent het onderscheid van de b u r g e r 1 ij k e h u w e - 1 ij k s s 1 u i t) n g en de k e r k e 1 ij k e b e v e s t i-

De ieiwal „pootige" vermaning aan het slot, dat men, nadat de gelegenheid tot het inbrengen van bezwaren gesloten is, niet meer moet gaan pruttelen of gelijk het letterlijk heet „of zwijge daarna, en wachte zich eenige verhindering daartegen voor te brengen", is in het concept vervallen. Hoewel ook onze tijd nog rijk is aan napleiters, hebben ze toch andere jachtvelden gekozen.

3) Dit is betrekkelijk nieuw. Volgens het bestaande formulier, spreekt de Dienaar eerst na het gezamenlijke antwoord van Bruidegom en ~Bruid: „Ik neem u allen, die hier na vergaderd zijt, tot getuigen, dat er geen wettige verhindering tegen dit huwelijk voorgekomen is" enz. Ook dit paste slechts in een tijd. waarin de kerkelijke huwelijksbevestiging de eenige was. Daarom is deze formule in het midden door het concept geschrapt en daarvoor een betere passage geheel in het begin geplaatst.

4) De aanhef „overmits den getrouwden gemeenlijk velerhande tegenspoed en kruis van wege de zonde overkomt" enz. is hier weggelaten. De reden ligt voor de hand. Er gingen steeds weer stemmen op, < iat zulk een begin op zulken blijden dag wel wat somber is. Wij kunnen ons voorstellen, dat er zijn, die dezen aanhef liever zagen behouden. Er spreekt gerijpte levenservaring en diepe levensernst uit. En wel waren de omstandigheden, in de dagen, toen hel Huwelijksformulier werd opgesteld, vanwege de geloofsvervolgingen ongemeen donkerder dan thans, kruis en tegenspoed kenmerken ook nu gewoonlijk nog het huwelijksleven. Daartegenover kan terecht worden gevraagd: maar is het nu strikt noodig, dat dit den huwenden in den aanvang al wordt voorgehouden? Moeten zij dit het eerst van alles weten? Of is het niet beter, dat aanstonds het Woord Gods wordt opengeslagen, om hen, die zich in den echt begeven, daaruit te onderwijzen? De Deputaten hebben aan het laatste de voorkeur gegeven. Niet de vaak grauwe ervaring, maar het Hchtende Woord Gods ga voorop.

5) De woorden: „en God zegende ze en zeide tot hen: Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt en vervult de aarde en onderwerpt ze", zijn door het concept ingelascht. Allereerst wordt hierdoor beter het verband aangegeven met het volgende. Vervolgens laat men hier de Schrift een veroordeeling uitspreken over de neo-malthusiaansche en ergere praktijken van Hen tegenwoordigen tijd.

6) De laatste zin is ook nieuw. Ging er aan vooraf, dat het huwelijk een scheppingsprdinantie Gods is, in de toegevoegde woorden wordt tot uitdrukking gebracht, dat het een hoogere beteekenis heeft dan voor het natuurlijke leven. Het huwelijk, dat in de gemeente van Christus bevestigd wordt, draagt een christelijk stempel.

7) pit gedeelte - brengt alleen een nieuwe k!onstruktie in den zinsbouw, waardoor het lichter kan worden verstaan.

8) In dezen zin wordt opgenomen, wat in den aanhef wordt weggelaten, zoodat het element van „kruis en tegenspoed" in het concept wel Toorkomt, maar op een andere plaats.

9) Hierin zijn slechts enkele woorden gewijzigd. „Godzalig" is vervangen door „go'dvruchtig" omdat het eerste woord in onzen tijd een andere beteekenis heeft verkregen. „De oorzaken waartoe" heeft plaats moeten maken voor „tot welk einde". Het eerste is meer een Ljatijnsche konstruktie, het laatste beter Hollandsch, wel wat archaistisch, maar toch nog goed verstaanbaar.

10) De drie huwelijksdoeleinden worden hier tot twee herleid. Als eerste huwelijksdoel blijft hier vooropgaan, dat dit bestaat in het elkander helpen en bijstaan, niet in de voortplanting. Breed hebben v/e hierover geschreven in een hoofdartikel: „Het eigenlijke huwelijksdoel". Een huwelijk aonder kinderen mist daarom nog zijn doel niet.

11) Dit is het tweede huwelijksdoel, aan het eerste ondergeschikt. „Kinderen, die ze krijgen zullen" is hier veranderd in: „Kinderen, indien het Gode belieft ze hun te geven". Uit de oude formuleering kunnen valsche gevolgtrekkingen worden gemaakt.

12) 'VVat het bestaande formulier als derde huwelijksdoel noemt, n.l. dat het dient om hoererg te vermijden, is door het c-oncept niet overgenomen. Dit mag niet anders dan toegejuicht. Immers, het huwelijk is ingesteld in den staat der rechtheid. Het doel kon niet wezen hoererij te vermijden. En ook nu wij leven in een wereld van zonde, zou het een platvloersche en geenszins een christelijke opvatting verraden, wanneer men een huwelijk sloot alleen om niet tot hoererg te vervallen. Dit ook maar een oogenblik van de huwenden, die straks zullen nederknielen, te onderstellen, is een onwaardige gedachte. Wel wordt hier, evenals in ons formulier, gesproken van hen, die de gave der onthouding niet hebben. Dat is geheel schriftuurlijk. Paulus wijst ër zelf op. Het zou een blijk van misplaatste preutschheid zijn, indien een formulier daarvan geen melding dorst maken. Het gewone beroep op het blozen van het Bruidje gaat niet op. Wie vele huwelijken heeft bevestigd, weet, dat dit blozen zelden of ooit voorkomt. De huwenden zijn geen onkundigen iu dit opzicht. Daarenboven zou men dan ook het woord van Paulus uit de Schrift moeten verwijderen. Het huwelijk is een gebod dat allen geldt. Alleen zij, die de gave der onthouding hebben, kunnen zich deswege verontschuldigen. Anderen niet. Die gave te missen is geen schande, maar beschikking Gods. Dit alles mag echter niet als huwelijksdoel worden opgegeven. Het behoort bij het huwelijksbevel. En het is hier zoo juist te pas gebracht bij de vermaning om het huwelijk te eeren als een inzetting Gods en bij de waarschuwing tegen verontreiniging van den tempel Gods. Volgens hel concept is het niet noodig, dat men eerst vrienden over het te sluiten huwelijk zal raadpl^en. Ouders , .of voogden worden hiertoe genoegzaam kompetent verklaard.

13) Op een kleinigheid in den zinsbouw na onveranderd.

14) Hier is weggelaten: „Gij zult geen heerschappij gebruiken over uw man, maar stil zijn". T? iet, omdat er geen vrouwkens meer gevonden worden, die wat despotisch zijn uitgevallen. Maar omdat het formulier het reeds sterk genoeg uitdrukt. Aan den tijdgeest woi'dt hier geen offer gebracht. De emancipatie-gedachte wordt niet een 'kier geopend, waardoor ze kan binnensluipen. Maar het bestaande formulier legt het er wel wat dik op. Dit versterkt niet, maar verzwakt. Alle overdrijving schaadt.

15) Deputaten achtten het blijkbaar beter Sara maar in haar tent te laten. De passage „gelijkerwijs Sara haar man Abraham gehoorzaam is geweest, hem noemende heer", ontbreekt hier. De titulatuur kende Sara wel en gebruikte die ook. Maar men krijgt uit de Schrift niet den indruk, dat zij haar handelwijze daaraan trouw konformeerde. «Een treffend voorbeeld geeft zij niet.

16) De irigevoegde woorden: „begeerig naar het onverderfelijk versiersel van een zachtmoedigen en stillen geest, die Icostelijk is voor God" beteekenen een schoone verrijking van het formulier.

Biddag voor hen, die in Rusland en China om des gèloofs wille worden vervolgd.

Tegen den komenden rustdag schreef dei classis 'sGravenhage een biddag uit met het oog op "de geloofsvervolgingen in Rusland en China.

Een goede gedachte.

Een Gereformeerde gedachte.

Want ook al zullen er onder hen, die vervolgd worden in die landen, geen 'Gereformeerden wordea^ gevonden, het zou van onverantwoordelijke enghartigheid getuigen, indien wij niet teet

hen meeleefden en voor hen de barmhartigheid des Heereri niet inriepen.

Al staat de Gereformeerde vast in zijn belijdenis, daarom beschouwt hij hen, die tot zulk een Kcht nog niet zijn gekomen, niet als heidenen en tollenaren.

De Gereformeerde is streng kerkelijk, maar nooit kerkistiscb.

Ook in ander© kerken, zelfs in sekten, zoekt hij naar lieve kinderen Gods. En hij vindt ze ook.

Als men leest, wat Uod bezig is te werken in Rusland, hoe 't geloof, zij het ook met dwaling gemengd, opleeft en hoe vele duizenden z'ich liever vaal hun goed latai berooven en zich tot den dood toe laten martelen, dan hun geloof prijs te geven, staat meii beschaamd.

Zouden wij zoo standvastig zijn?

Hoeveel tijdgeloovigen zouden er onder ons niet •penbaar worden, die, wanneer verdrukking en rervolging komt, terstond zouden worden geërgerd ?

Wie kan het zich voorstellen, welk een geschrei er van die vervolgden en martelaren van het Bolsjerismo tot Christus in den hemel opklimt!

De Heere hoort dat geschrei.

Mogen wij ons doof houden?

Zullen wij niet mede-schreien: „Geef 't wild jediert, dat niets in 'twoen ontziet, de ziele van Uw tortelduif niet over? "

Het gebed des rechtvaardigen ook voor zijn broederen en zusteren in Christus vermag veel.

Onze vaderen baden niet alleen voor hun geloofsgenooten in engeren z'in, zij baden het — kelaas in onzen tijd veelszins onbekende — gebed Toor allen nood der christenheid.

Zij baden voor „al onze mede-broederen, die «nder den Paus of Turk vervolging lijden".

Wandelen wij dan in liun sjjoren.

De Heilige Geest zalve onze predikers op den a.s. Zondag in bijzondere mate.

En krijge het oude Lutherlied onder ons n'ieu-Tren klank:

De vijand rukt vast aan Met opgestoken vaan. Hij draagt zijn rusting nog Van gruwel en bedrog, Maar zal als kaf verdwijnen.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Het nieuwe Huwelijksformulier.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1930

De Reformatie | 8 Pagina's