GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE MODERNE JEUGD.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE MODERNE JEUGD.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

J e u g d e n k e r k.

De laatste onderwerpen, die we onder de oogen willen zien, zijn zeker niet de minst belangrijke. Men ziet bovengenoemde twee grootheden soms meer als een tegenstelling dan als een eenheid. Het is waar, dat er in het moderne leven een .genotstechniek is ontstaan en dat het leven tegenwoordig er wel op aangelegd is, den mensch af te trekken van inkeer in zich zelf. Daarbij komt, 'dat men de jeugd gaarne als voontitstrevend ziet en de kerk het stempel van conservatisme opdrukt.

Nu moge het waar zijn, dat er tusschen jeugd en kerk eenige wrijving is ontstaan, tooh moeten we niet zoo somber van uitzicht zijn als dat bij velen het geval is.

Ook hier moeten we weer beginnen te waardeeren den grooten invloed, dien het gezinsleven heeft op de houding van de jeugd tegenover de kerk. Wanneer door de ouderen in het gezinsleven het kerkelijk leven wordt afgebroken, de prediking in de kerk voorwerp van orïtiek of negatie is geworden, wanneer op den dag des Heeren in het gezin als zoodanig „de kerk" niet meer vooraan staat, dat is het geen wonder, dat er bij de jeugd tegenzin ontstaat.

Om slechts één voorbeeld te noemen moet, evenals de meester op school doet, in 't gezin' door de ouders den jongen mensoh in de kerk het luisteren geleerd worden. Een ongedwongen gesprek, vooral niet zwaar en zwaarwichtig, vooral niet uitgaande van de booze gedachte, dat het bij die jonge menschen toch nog .niets is, een ongedwongen .gesprek over het gehoorde des Zondags, vragender wijze gevoerd, zal er bij de jonge menschen inslaan. Hun belangstelling wordt opgewekt. Ze gaan vragen. Ze merken, dat „thuis'* de „kerk" iets is. Ze zullen steeds meer gaan luisteren, omdat hun interesse toeneemt. De eenheid van kerk en gezin moet gevoeld worden, moet duidelijk zijn, moet in woord; , lied en daad openbaar worden.

Dö jeugd komt met de kerk nauwer in aanraking op de catechisatie. Weer moet ik zeggen, dat ook hier op de catechisatie jveinig te 'bereiken is, zoo in het gezin niet wordt meegewerkt. Over 't algemeen nu is op de catechisatie niet bepaald te roemen over de groote Ijelangstelling van"'ae jonge menschen' voor de dingen van het koninkrijk Gods. De oorzaken hiervoor liggen niet alleen bij de jeugd zelf, maar voor een groot deel in de omstandig­ heden. Drukke arbeid, oppervlakkige omgang, de steeds groeiende tegenstelling tusschen de wereld, waarin ze leven en het „heilige" heeft op het jonge gevoelige leven merkbaren invloed. Daarom moet de catechisatie zoo worden ingericht, dat de belangstelling wordt opgewekt. De predikant dient het zoo in te_richten, dat ze graag komen. Een gezellig lokaal, de prettige ontvangst en omgang, de afwisseling in het onderwijs — dit alles moet meewerken om de jonge menschen te trekken. Het onderwijs moet vooral niet abstract zijn. De prediker moet, evenals de jonge menschen zelf, midden in het volle leven staan en dit in zijn onderwijs doen uitkomen, 't Geeft nu eenmaal niets, of ge al klaagt en brombeert, dat ze toch naar 'de catechisatie moeten. Neen, we moeten hier onszelf geven. Geheel. Het catechetisch onderwijs vordert vaa den catecheet den vollen mensch. Het kost buitengewone inspanning. En — dit is om ervoor te danken — het wordt door de jeugd gewaardeerd.

Bovenal moét de catecheet, die iets heeft te geven voor verstand en hart, voor gemoed-en wilsleven, de catechisatie gebruiken om de jonge menschen te leeren kennen. De gelegenheid tot vragen stellen moet altijd open staan. Eén vraagavond per maand vindt bij de jeugd dankbare waardeering.

Meen vooral niet, dat de rnodeme jeugd op de catechisatie er van houdt, dat in prettige oppervlakkigheid de avond verloopt. Eer het tegendeel is waar. Met het plaatsen van aardigheden bereikt ge niets. Neen, ge kunt niet ernstig genoeg en niet diep genoeg in het onderwijs zijn. Maar ge moet — en dat is naar mijn bescheiden oordeel een onmisbare factor ; — het leven raken. Ge moet ze tot vragen als het ware dwingen. Zoo zal in die mooie vorrningsperiode toch dat ééne uur in de week vrucht dragen.

Catechisatie-geven moet niet zijn voor driekwart vragen opzeggen, teiwijl een klein kwartier overblijft voor het onderwijs. D e vrucht van de catechisatie is ook niet (ik zeg het met eenige huivering op gevaar af dat men rtïij verkeerd begrijpt), dat ze straks, zooals de uitdrukking luidtj veel weten. Neen, op de vorming van het jonge religieuse leven heeft de catecheet al zijn invloed te laten gelden. Hij moet zich met zijn volle ziel op de jeugd werpen. En zoo, zoo zal de catechisatie van onberekenbaar groot belang zijn voor de prediking in de kerk.

De kerk.

En hiermee komen we weer tot een dieper belang. Ik wil de kerk nu vooral zien des Zondags, bij de' prediking, bij de bediening van 'het Woord Gods.

En dan begin ik met op te merken^ dat jeugd"diensten onnoodig en onjuist zijn. Men moge

ze als evangelisatie-middel gebruiken, maar dan spreken we niet meer over de kerk. Nieuw zijn de jeugddiensten, in het algemeen de aparte diensten ook niet. Men heeft armenkerken en kinderkerkan gehad. En zoo men toegeeft, dat de sloot tot d|e richting van de jeugdkerk in onze dagen gekomen is uit de kringen van die jongelui, die in het "biijzonder met de kampen kennis hadden gemaakt, dan proeft men daarin de bron, waaruit de jeugdkerk is voortgekomen. De moderne jeugd heeft om jeugddiensten gevraagd en de kerk heeft ze ingesteld, omdat de jeugd die gewone diensten niet meer bezocht.

Ik zie in deze instelling weer de zooveelste aanval op het gezinsleven, de door God aangewezen kring, waarin de jeugd verkeeren zal. De gezinnen gaan naar de kerk. Dat in een sociale tijd als de onze zich een zoo onsociaal verschijnsel voordoet, is wederom een bewijs van het karakterlooze van onze dagen. We moeten de kracht onzer opvoeding niet zoeken in het isolement van de jeugd, wat toch in de jeugddiensten het geval is, neen juist in de gemeenschap moet ook dit onderdeel worden opgenomen.

De jeugd heeft geen bijzondere prediking en geen afzonderlijken dienst noodig. De jeugd kan zioh dit verbeelden, doch dan blijft het inbeelding. Ik geloof, dat men den slechtsten dienst aan de jeugd kan bewijzen door haar uit het geheel der kerk uit te lichten. De kerk is dan zelve oorzaafc van zich hoogvoelende jonge menschen. Neen, het Woord Gods in de prediking is zoo rijk, dat het tot allen komt.

Maar dan zij de prediking op den Zondag ook zoo, dat de jeugd daarvan genieten kan. Het is niet waar, dat de jeugd liefst bij jonge predikanten ter kerk gaat. Het is niet waar, dat de jeiugd op allerlei uiterlijke dingen let, als daar zijn orgelspel, korte dienst, goede voorlezers en wat dies meer zij.

Op deze dingen letten wij als ouderen evenzoo. Neen, de prediking ook op de jeugd in te stellen, wil iets anders zeggen. Iets heel anders. Ge kunt ze eens een oogenblik afzonderlijk toespreken. Dat is goed, wanneer het niet te dikwijls gebeurt. Maar ook dat is het eigenlijke niet.

Het is dit, dat de cateclieet, die zijn jonge menschen op de catechisatie heeft leeren kennen, die in de jonge ziel gekeken "heeft en die ook eens thuis is wezen neuzen om ze nog beter te kunnen • begrijpen, nu als prediker ook die jonge ziel weet to raken.

De jeugd geniet van frissche en concrete prediking van het Woord Gods. De jeugd houdt van recht op den man af. Ge behoeft ze niet te sparen. Die de prediking verstaat als het Woord Gods, maar dan ook als het Woord Gods zonder aanzien des persoons voor het volle leven van dezen tijd, die zal de jeugd niet uit de kerk preeken.

De jeugd heeft op zijn diepst genomen geen ajidere eischen, dan wie ook in de kerk. En als de jeugd die wel gaat hebben, dan ligt dat aan de jeugd. En zoo zijn kerk en jeugd geen tegenstelling, maar een eenheid. De prediking rekene met de jeugd, maar niet met de jeugd alleen. En de jeugd versta, dat zij noodig heeft, wat wij allen noodig hebben. Zien we 't zóó, dan zijn jeugddiensten niet alleen onjuist, maar onnoodig ook. Dan zal iJe moderne jeugd er niet eens om vragen.

Wanneer ergens ter wereld naar Jezus' woord de eenheid moet openbaar worden, dan is het juist in de kerk des Heeren.

Deze eenheid verbiedt afzonderlijke jeugddiensten.

Deze eenheid vinde in de samenkomsten der gemeente van Jezus het hoogtepunt op den dag des Heeren.

Deze eenheid behoort tot het volle leven, waarin de jeugd verkeert en wat zij' juist zoo gaarne begeert.

Jeugd en kerk zijn een eenheid.

En de verbinding jeugdkerk is een tweeheid, die we niet mogen aanvaarden.

Jeugd en genot.

Het valt niet te'ontkennen, dat in heel de jeugd-

beweging die van 't genot tegenwoordig een ruime plaats inneemt. Ik stel me voor om iets in het midden te brengen over sport in "het algemeen öm daarna over het kampeeren en over de jeugdherbergen afzonderlijk te handelen.

Sport en spel in'het algemeen.

In een tijd, waarin de psychische inspanning voor de jonge menschen zeer groot is, in dagen, waarin van hun zenuwleven veel gevergd wordt, is de lichamelijke oefening in gymnastiek en sport een weldaad. Alleen weer, de rhythmische gymnastiek der meisjes vervalle niet tot den dans en 'de gymnastiek der jongens worde geen acrobatiek. Lichaamsbeweging in 't algemeen verdient voor onze jonge menschen, die in een zwoelige atmosfeer leven, sterke 'aanbeveling.

Natuurlijk is ook hier onderscheid.

Ik zou niet alle sport even sterk willen aanbevelen. De keus is echter zóó groot, Hat zeker voor elk hier wat wils is. 'Vooral moet echter gewaakt tegen de overdrijving.

Soms zijt ge bevreesd, de sport aan Ie bevelen, omdat er jonge menschen zijn, die van uw aanbeveling rnisbruik maken om hun sportmanie bot te vieien. Sport worde geen beroep. Sport is geen beroep. En al gunnen we onze jeugd, dat ze eens uitvieren, dat ze het lichaam oefenen, de spieren sterken en zich vermaken in vaardig spel en schijnworsteling, ze moeten dubbel er voor waken niiet te gaan behooren tot die jonge menschen, die van niet anders meer weten dan van sport.

Het is misschien wel moeilijk hier het juiste midden te kiezen. Maar ik doe weer een beroep op het gezinsleven, dat hier den toon behoort aan te geven.

't Spreekt wel van zelf, dat juist ia de genotsoefening dient te worden gezocht naar het samenwerken van jonge menschen, die de christelijke overtuiging deelen. Hier is neutraliteit misschien nog gevaarlijker dan elders.

Opdat alle ruwheid vermeden worde, opdat het sexueele gevaar hier worde bestreden, opdat alle roekeloosheid hier buiten de deur worde gehouden, is eenheid van. overtuiging ten sterkste gewenscht, zoO' niet geboden. Juist het christelijk beginsel geve hier de juiste richtlijnen aan. Juist het christelijk heginsel beware hier voor alle buitensporigheid. Juist het christelijk beginsel spreke hier sterk in kleeding en soberheid.

Daar zijn jonge inenschen, die de sport willen gebruiken om aan zondige neiging uiting te geven. Daartegen moet ook hier het christelijk beginsel zeer sterk den weg wijzen.

Maar wanneer deze dingen worden 'in acht genomen, dan is allerlei spel, lichamelijke oefening en sport een welkome afleiding in deze veeleischende dagen.

Onze jeugd moet eens wat hebben.

Daarin moetgn we met onze jonge menschen meeleven.

En. als ze wat beginnen te overdrijven, het is hun jeugd. Neem ze dat op zichzelf niet kwalijk, maar help ze dit , te bestrijden. Hun vitaliteit zoekt expansie. En de ouderen zijn er om ze te helpen ook hier zich zelf te beheerschen.

Het lichaam is Godes, evenals' de ziel.

En het is beter dan als dandy het lichaam te versieren of als meisje zich weelderig te Meeden, dat ge uw lichaam oefent in spel en sport ter eere van Hem, die de Schepper en Onderhouder ook van ons lichaam is.

P. CH. VAN DEH VLIET.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 april 1930

De Reformatie | 10 Pagina's

DE MODERNE JEUGD.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 april 1930

De Reformatie | 10 Pagina's