GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het rapport over den uitbouw der Belijdenis.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het rapport over den uitbouw der Belijdenis.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

Ad e. Het gezag der Heilige Schrift.

Breeder dan over de ingeving wordt in onze Confessie gehandeld over het gezag der Heilige Schrift, Heel artikel 5 en indirect ook de laatst© helft van artikel 7 bepalen, wat onze Kerk©n dienaangaande gelooven. Toch zijn deze artikelen al­ leen voor den tijd der Reformatie volledig te achten. Voor onzen tijd is uitbreiding alleszins noodzakelijk. Onze Confessie toch bedoelt 'm genoemde artikelen bepaaldelijk tegenover R, ome het gezag der Heilige Schrift hoog te houden. Maakte de R, oomsch© leer de autoriteit der Schrift afhankelijk van d© autoriteit der kerk, hier wordt juist het tegendeel helder beleden.

Thans hebben onze Kerken niet alleen meer tegen Rome dit leerstuk te verdedigen. De dwalingen, welke aan de ingeving der 'Schrift te kort doen en aan de menschelijke werkzaamheid bij het tot stand komen van de Schrift een beteekenis toekennen ver buiten de maat, door de Schrift zelf aangegeven, waardoor de Goddelijke Werkzaamheid öf wordt teruggedrongen, öf geheel wordt opgeheven, kunnen krachtens haar uitgangspunt niet anders dan op het gezag der Schrift afdingen of er zich ten volle aan onttrekken. Ja, het staat veeleer zóó, dat zij om aan het gezag der Schrift geheel of gedeeltelijk te ontkomen, een inspiratie-leer, welke van de ware afbuigt, zioh uitdenken. Op de autor riteit der Schrift hebben zij het vóór alles gemunt. Het zijn inzonderheid het relativisme, het subjectivisme en 4i©t kriticisme onzer dagen, welke zich tegen dit leerstuk onzer Kerken verzetten.

Het relativisme, dat in den grond der zaak elk gezag aantast, heeft het vooral voorzi©n op het Goddelijk gezag der Schrift. Het beweert, dat zij, die daaraan vasthouden, den Roomschen paus voor een papieren paus hebben Ingeruild. Het onïleent aan de werkelijkheid, dat aile gezag op aarde zijn perken heeft, argumenten om dit ook te doen doorgaan bij de Schrift. Hiertegenover kunnen onze Kerken in haar symbolen niet beslist genoeg positie kiezen. - Zij liebben daartegenover de belijdenis te laten hooren, dat het gezag der Schrift volstrekt is en met geen ander gezag ter wereld te vergelijken.

Het subjectivisme, nauw aan het relativisme verwant, schijnt soms tot op zekere hoogte het gezag der Schrift te eerbiedigen. Het ontkent dan niet, dat de Schrift voor den een of ander gezag kan bezitte-n, maar wel, dat allen zich daaronder zouden moeten buigen. Het gaat er van uit, dat wat waar is voor mij; nog niet waar behoeft te zijn voor i ed er ander. Daarom is het niet genoeg met onze Confessie uit te spreken: dat wij de boeken der Schrift ontvangen voor "heilig en canoniek, om ons geloof daarnaar te reguleeren, daarop te gronden en daarmee te bevestigen of ook: dat-w ij zonder eenige twijfeling gelooven al wat daarin is begrepen. Dat kan het subjectivism© in zék©ren zin wel billijken. Maar het protesteert er tegen, wanneer, er geleerd wordt, dat, de Schrift gelijke beteekenis heeft voor alle anderen als voor ons. Voor zulk een prol; est mag de Kerk des Heeren niet uit den weg gaan. "Integendeel, zij heeft het in haar symbool luide te verkondigen, dat het volstrekte gezag der Schrift geldt voor all© tijden, alle menschen en alle gebied des levens, hetzij van kennen, willen of handelen. Om de o'bjectiviteit van het Schriftgezag zoo sterk mogelijk te doen uitkomen moet zij voorop stellen, dat de Schrift geloofwaardig is om haarzelf.

Het kriticisme is er voornamelijk op uit om het gezag der wetenschap te stellen boven dat der Schrift. Het doet zich hierbij van twee zijden kennen. Of het oordeelt, dat het terrein der wetenschap ligt buiten de gezagsfeer der Schrift, óf het voert "de pretentie, dat aan de wetenschap een gezag toekomt, dat zioh over alles, ook over de Schrift uitstrekt. In het eerst© geval gedoogt het niet, dat op grond van de Schrift ook maar eenige aanwijzing voor de wetenschap wordt gegeven. Natuurlijk nemen oot wij aan, dat d© Schrift geen handÈoek voor ©enige wetenschap is. Zelfs bevat zij geen dogmatiek. Zij biedt geen stellingen in wetenschappelijken vorm, zoodat men liaar kan raadplegen, gelijk men een wetboek doet. Maar de diepste beginselen der kennis, welke door den menschelijken geest nooit kunnen worden ontdekt, als de oorsprong, het doel en de grond van het voortbestaan aller dingen en nog zooveel meer worden in - de Schrift geopenbaard. In het tweede geval gaat het als rechter zitten over de Schrift. Het zet het mes der oritiek diep in haar en snijdt dit weg als onecht en dat als onwaar. Het fatsoeneert de Schrift naar den zoogenaamden wetenschappelijken stand van het oogenblik. Zouden onze kerken, waar deze heiligschennis dag aan dag onder haar oogen geschiedt, zich als belijdende kerken blind mogen houden? Moeten zij het licht haar geschonken niet zoo hoog mogelijk plaatsen, opdat het van verre door hen, die in duisternis verkeeren worde gezien? Vanzelf houdt dit geenerlei afkeuring in van, maar juist waardeering voor de geloovige wetenschap, welk© alle overleggingon en gedachten gevangen leidt tot de gehoorzaamheid van Christus.

Het gezag der Schrift dient ecliter ook in dit opzicht recht beleden, dat het aan het geheel der Schrift worde toegekend en al haar deelen, maar niet aan ©enig deel, dat genikt is uit het geheel. Wanneer, om dit met een voorbeeld t© verduido lijken, de Schrift verhaalt, hoe Abraham gewillig was om Izaak te offeren, mag hier niet afgeleid, dat ook anderen bevolen wordt hun kinderen op gelijke wijze ten offer te Irengen. Het Schriftgeheel leert juist, dat dit van geen enkelen anderen heilige gevorderd is. Wel heeft ook 'dit Schriftdeel normatieve beteekenis, omdat daarin Abraham wordt voorgesteld als een voorbeeld van onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Wanneer Abram in Egypt© zijn vrouw voor zijn zuster uitgeeft, wordt ons hiermee niet toegestaan ons van leugenen te beldienen, want uit het Sehriftgeheel blijkt, dat alle leugen als een eigen werk des duivels moet worden veroordeeld, maar de normatieve zin van dit Schriftdeel is onder meer 'hierin te zoeken, dat ons hier wordt voorgehouden, hoe zelfs de vader aller geloovigen kon struikelen. Het afzonderen van eenig deel uit het Schriftgeheel zou tot do buitensporigheid voeren, dat zelfs de woorden (b'.v. „gij zult als God zijn") en daden der duivelen en der goddeloozen (b.v. de schampere taal „er is geen God") en de zondige uitspraken en gedragingen der kinderen Gods als reguleerend voor geloof en l©ven zouden moeten worden aangenomen. Het Sohriftdeel, dat afgescheiden is van het Schriftgeheel is geen Schrift meer en heeft geen Schriftgezag, evenmin als het hoofd, dat afgesneden is van het overige lichaam, dat lichaam nog regeert.

Eindelijk worde er rekening mee gehouden, dat nog andere machten dan de gemelde hun gezag kunnen verheffen boven dat der Schrift. Het verleden legt er getuigenis vanaf, dat b'.v. de staat menigmaal in konflikt kwam met het Schriftgezag en de profetie van den Bijbel bereidt er de gemeente van onzen 'Héere Jezus Christus op voor, dat dit zich in de toekomst op nog schrikfcelijker wijze zal herhalen. Door haar belijdenis kunnen onze kerken de geloovigen, die na ons komen, sterken in de ure der beproeving.

In artikel 6 van de Proeve werd voor de belijdenis van het gezag der Schrift de passende formuleering gezocht.

Ad f. De duide 1 ijkhei d der Heilig© Schrift.

Aan de duidelijkheid der Schrift wordt in onze Confessie geen afzonderlijke plaats ingeruimd.

Slechts in enkele uitdrukkingen, waarvan wel de voornaamste is „gelijk de blinden zelf tasten kunhen, dat de dingen, die daarin voorzegdJ zijn, geschieden" (art. 5) schijnt zij door. De reden daarvoor ligt voor de hand. Met het handhaven van de autoriteit der Schrift boven de kerk was ook de duidelijkheid verdedigd. Rome kon immers alleen haar standpunt, dat de Kerk boven de Schrift gezag bezat, daardoor rechtvaardigen, dat de Schrift in zichzelf duister was. Maar waar de Reformatie opkwam voor de gezagssupejrioriteit van de Schrift, was daarmede ook de beweerde duisterheid' afdoende bestreden.

Sinds is de toestand echter veranderd. De aanvallen op dit leerstuk zijn in tal en kracht 'toegenomen. Eenerzijds heeft Rome haar dwaling van de duisterheid gesystematiseerd en de konsekwentie daarvan in het dogma van de onfeilbaarheid van' den paus vastgelegd (1870). Anderzijds kwam de beschouwing op, dat de Schrift een door en door Oostersch boek is en voor ons, 'Westerlingen, onverstaanbaar, wanneer niet het Oostersch licht daarover doorbreekt. Nu staat het ver van ons te ontkennen, dat opgravingen en andere onderzoekingen van de overblijfselen der oude Oostersch© wereld haar nut hebben voor een betere kennis van. de? fauna en flora, van zeden ©n gewoomen en andere dingen, in de Schrift vermeld. Maar dit raakt alleen de uitwendige omstandigheden en is van geenerlei invloed op het openbaruigskarakt©r der Schrift. De zakelijke inhoud verandert er niet door. De waarheden van het heilig Woord worden door zulk© ontdekkingen noch geschokt, noch versterkt. De Kerk wordt er niet door in staat gesteld om meer tot eer van God te leven. De Heere haeït ons de Schrift niet gegeven om ons over allerlei Oostersch© toestanden in te lichten, maar om Hem te leeren kennen en Jezus Christus, dien Hij gezonden heeft. En daarin 'is de Schrift volkomen duidelijk. Ongemeen gevaarlijker nog is de richting, v.relk© zelfs heidensch© mythen t© hulp roept om de Schrift te verhelderen. Zij wil het heidendom heerschappij bezorgen over het erfdeel des Heeren. Kan het nog twijfelachtig zijn, wat hier onze Kerken te doen staat?

Blijven er dingen in de Schrift, die zwaar zijn om te verstaan, zoo kan het licht daarover nïet opgaan uit het Oosten noch uit het Westen, maar moet het afdalen van den Vader der lichten, die Zijn Heiligen Geest ter opening van d© oog©n des verstands wil geven, hun, die Hem bidden.

Artikel 7 van de Proeve bedoelt aan dezen nood der Kerk tegemoet te komen.

Ad g. DeuitleggingderHeiligeSchrift.

Zoomin als de duidelijkheid kwam ook de uitlegging der Schrift in onze Nederlandsche Geloofsbelijdenis opzettelijk aan de orde. Het een hing met het ander samen. De duidelijkheid der Schrift beheerscht haar uitlegging. Doch om dezelfde reden, waarom de tegenwoordig© tijd om klaarder belijden van het eene leerstuk roept, doet zij dit ook om het ander. Reeds van de eerste eeuwen aan rees er verschil over de uitlegging der Schrift. Ook tijdens de Reformatie dacht men daarover allerminst gelijk. Maar zoo groot als thans is da verwarring nog nooit geweest. De poging van het

Criticisme om d© Schrift als het onfeilbaar Woord van. God te oattronea en "haar te bejegenen als een gewoon menschelijk boek, is hier stellig belast met de zwaarste schuld. Dikwijls tornt men onder den indruk, dat er zooveel uitleggingen als uitleggers zijn en nog wel over zulke uitspraken, welke Öe waarheid Gods in haar hartader raken. De beginselen van de rechte 'Schriftuitlegging worden allengs meer prijsgegeven om beginselloosheid en menschelijke willekeur te huldigen. Tot deze beginselen, door Gereformeerde godgeleerden van vroeger en later tijd uit de Schrift afgeleid, behooren: de bevoegdheid der Schrift om zichzelf uit te leggen (facultas sacrae scripturae se "ipsam interpretandi), de ondergeschiktheid van alle menschelijke uitlegging aan de uitlegging der Schrift zelf, de taak der menschelijke uitleggers om die deelen der Schrift, die voor ons nog duister zijn te verklaren uit de plaatsen, welke voor ons 'duidelijk zijn en om den aard van elk deel der Schrift bij de uitlegging te eerbiedigen. Deze regelen van gezonde uitlegging die door onze beste theologen steeds zijn gevolgd, dienen, nu zij al sterker en sterker worden aangevallen, zoodat somwijlen de geloovigen er door worden misleid, kerkelijk , te worden vastgelegd. Het sectarisme, dat zich tegenwoordig onrustwekkend vermenigvuldigt, en dat in den regel zijn kracht zoekt in een Schriftverklaring, waarbij het onderscheid tusschen het Oude en Nieuwe Testament wordt miskend (Baptisme, Sabbatisme, e.a.) of apokalyptische ge'deelten als historische worden uitgelegd (Adventisme, Chiliasme e.a.) en het criticisme, dat omgekeerd historische mededeelingen der Schrift symbolisch, dichterlijk, allegorisch, mythisch, enz. opvat, vormen een dreigend gevaar voor de Kerk. R, eeds op de Synode van Assen hebben onze Kerken dit eenigermate ondervonden. In artikel 9 van de Proeve wordt aangegeven, hoe dit leerstuk op een wijze, welke aan het doel beantwoordt, tot uitdrukking kan komen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Het rapport over den uitbouw der Belijdenis.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 mei 1930

De Reformatie | 8 Pagina's