GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leerrijke cijfers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leerrijke cijfers.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De in het Regeeringsverslag openbaar gemaakte cijfers geven ons aanleiding, eens weer te overzien, hoe de zaken op het terrein van het onderwijs in ons land staan.

Allereerst treft het ons dan, dat de bijzondere scholen reeds een veel grooter aantal leerlingen tellen dan de openbare. Op 31 December 1929 bezochten 480970 kinderen de openbare school on 737411 de bijzondere. We kunnen dus zeggen, dat ruim drie vijfde van de schoolgaande kinderen gebruik maakt van de bijzondere school. Zeer duidelijk is hier de invloed van de wet-1920 merkbaar. Eind 1920 borg de openbare school nog ó4 pCt. van de schoolgaande Ênderen binnen haar muren.

Met rassche schreden nadert dus de ^ijd, dat het overgroote deel van ons volk zich afkeert van de school, waaraan de natie zoo gehecht heette. Een van de bladen, die de openbare school propageeren, schrijft dan ook: „In steeds uitgestrekter wordende gedeelten van ons land is de openbare school verdwenen of verdwijnende, teruggedrongen en verschrompeld tot een erbarmelijke dwerggestalte, die nog slechts een stumperig leven leidt. En hoeveel zwoegers in de plattelandsschooltjes, reeds op half licht gesteld, moeten zich als paedagoog in duizend bochten wringen om te verhoeden, dat de van alle kanten tegelijk toeschietende rukwinden hun zwak staand getimmerte met den grond gelijk maken."

In het hier aangehaalde blad — „Het Ondenvijs", orgaan van de Vereen, van Hoofden van Scholen in Nederland —• wordt de achteruitgang van de openbare school voor een niet gering deel gezocht in de strijd, die in deze school gevoerd wordt tegen het hoofdschap. De revolutionaire tendenz, die daaruit spreekt, is niet naar de smaak van ons volk. Het blad zegt even verder: „Als men den strijd tegen het hoofdschap — warii strijd voor ancienniteitsbenoemingen is in wezen strijd tegen het hoofdschap — eens voor enkele jaren staken kon, als men de strijdbijl eens in het vet zette, ze begraven is nog niet eens noodig, en als allen, die in onze scholen werkzaam zijn, gezamenlijk optrokken om de school op hooger plan te krijgen, het geschokte vertrouwen van vele ouders terug te winnen, in plaats van ze nog verder van ons te vervreemden, en trachtten den vijand van onze school de wapens uit de handen te slaan, in plaats van ze steeds weer van munitie te voorzien?

Als... maar dan zou de openbare school nummer één, de leerkracht nummer twee moeten worden, terwijl er voor den strijd tegen het thans bestaande hoofdschap, dat heusch yan zijn overbodige ranken ontdaan is, geen plaats meer zou zijn."

Ik geloof niet, dat het juist gezien is, also£.de strijd tegen het hoofdschap zulk een belangrijke oorzaak zou zijn voor de achteruitgang van de openbare school. Die strijd is slechts een uiting van de geest, die in het linksche kamp heerscht. Van die geest keert ons volk zich af en het kiest partij voor een school, waar de Christus der Schriften geëerd wordt en waar men dus ook het gezag durft te handhaven.

Intusschen kunnen we ons deze dingen voor gezegd houden. Het vertrouwen der ouders moet bewaard worden. Wie dat verliest, mag zijn school technisch zoo goed mogelijk maken — en heeft de openbare school in dit opzicht niet een prachtkans gehad? — hij trekt aan het kortste eind. De ouders willen bepalen, in welke richting , het onderwijs gegeven zal worden.

Daarom betaamt allen, die met de bijzondere school in nauwe relatie staan, de uiterste voorzichtigheid. Zij moet niet worden de school van enkele bestuursleden, "die de lakens maar uitdeelen; zij moet nog veel minder worden de school van de onderwijzers, die wel zullen zeggen, hoe het moet en in hun oogen een misschien zeer gewichtige strijd voeren over de vraag, wie in die school wel het meeste te zeggen zal hebben, zij moet blijven de school van de ouders, die in ongeschoikt vertrouwen hun kinderen aan de zorgen van de onderwijzers toevertrouwen.

Veel hangt er af van de vraag, hoe het zal gaan in ons land, als straks de overheidsschool meer en meer verdwijnt. Niet alleen wij, maar oofe het buitenland ziet hier op. Moge onze gestadige groei ons daarom meer en meer bevestigen in de overtuiging, dat de vrije school het juiste ideaal voor | een gezonde ontwikkeling van ons volk hoog houdt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Leerrijke cijfers.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1931

De Reformatie | 8 Pagina's