GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Weken en weken lang ontving ik geen vragen. Althans geen vragen, die ik geschikt achtte voor beantwoording in deze rubriek.

Doch nü, eindelijk, werd me er een toegezonden, die ik hier gaarne tracht te beantwoorden.

Eén — neen, eigenlijk een geheele reeks. Maar die zich toch, omdat ze zich om één en hetzelfde vraagstuk bewegen, als één lieten aandieneia.

Om mijn lezers zélf te laten zien, waar het den inzender om gaat, laat ik hier zijn schrijven, dat daarvoor niet te lang is, volgen.

Na een korte inleiding, gaat hij voort:

En nu mijn vraag. — Ik zoek naar een juiste formuleering. Ik zou ze misschien zóó kunnen stellen: „Is ons niet-kunnen-begrijpen van het verband tusschen Gods Raad en onze verantwoordelijkheid niet een ernstige belemmering voor ons schuldgevoel? "

Als we het verstandelijk en logisch niet kunnen beredeneeren, dat God rechtvaardig is, kan het berouw dan wel gemeend zijn? Is het schuldgevoel wel volledig, als we weten, dat God toch ook in zekeren zin de zonde gewild heeft?

Als we nadenken, roept ons dan niet alles toe: „God is niet rechtvaardig? "

Of is misschien ons rechtsgevoel zóó totaal veranderd door de zonde, dat er niets oorspronkelijks meer in is? Als de Heilige Geest den menscli van zonde O'Vertuigt, wordt dan het verstand geheel of gedeeltelijk terzijde gesteld? Zoolang er nog iets in mij is, dat in opstand komt tegen Gods recht, ben ik dan wel eerlijk in mijn schuldbelijdenis?

Is ons recht niet van Gods recht afgeleid? Of is Gods recht geheel andersoortig?

Ik denk wel eens: „Hoe is het mogelijk, dat ooit een mensch al Gods werk kan billijken? " Of is dit misschien bekeering, dat men Gods recht wél ziet en voelt? Maar dan is de zaak voor mij misschien wel hopeloos. Of kan ik iets, dat mij onrecht toeschijnt, wel recht noemen?

Dominé, ik heb veel met dit vraagstuk geworsteld, en het is me nog niet duidelijk. Ik denk wel eens, dat het zelfmisleiding is, als ik mezelf voor geloovig houd, terwijl ik Gods oordeelen niet kan verdedigen als te zijn het hoogste recht. — Kan men God liefhebben, die alles doet om Zichzelf? "

Dat zijn de vragen.

Hoogst-emstige vragen. En die ons dubbel toespreken, omdat ze niet gesteld worden als schoolsche vragen, als afgetrokken kwesties van dogmatiek, van rechtzinnigheid in de leer, maar opkwamen uit eigen zieleleven, dat er mee worstelen ging. Zooals het eigenlijk met al onze vragen moest zijn, die God en onze verhouding tof God raken. Want als het goed zou zijn, moesten ze ons nooit bezighouden als kwesties van leer daar we onszelven buiten stellen, maar als levens-kwesties, waarbij het gaat om eigen zielsbehoud.

Zóó wil ik dan ook trachten deze vragen te beantwoorden.

Daarvoor moet ik ze eerst wat ordenen.

Want al loopt er, zooals ze zich in den geest van den inzender verdrongen en ongedwongen uit zijn pen vloeiden, wel één draad doorheen — ze wenden zich toch gedurig in een andere richting en betrekken zich telkens op andere dingen.

De achtergrond — de ondergrond moest ik misschien liever zeggen — van alle vragen geldt een zielkundig moment: het waarachtige schuldgevoel, het oprechte berouw over de zonde.

De vrager beseft en weet, dat schuldgevoel — dat berouw over de zonde betamelijk en noodzakelijk is. Ook, dat het oprechte berouw alle zonde betrekt op God, dat het een leedwezen over de zonde is omGodswil — om het onrecht dat we met elke zonde den Heere onzen God aandoen — en dat het een hartelijk en innig leedwezen is.

Zóó begeert hij het ook. Zóó zou hij het zelf willen gevoelen. Eri zoo zóékt hij het voor zichzelf. Maar hij vindt het niet. Althans niet in die innigheid die hij wenschen zou en die hij beseft dat betaamt tegenover God.

En hij ervaart, dat de oorzaak daarvan te zoeken is in verstandelijke overwegingen, die hem beletten èn de zonde èn God den Heere zóó te zien, als voorwaarde is voor oprecht en diep berouw.

Overwegingen, die naar den éénen kant afdingen op , de schuld der zonde, en naar den anderen op de majesteit van de heiligheid, de gerechtigheid en het recht Gods, en die daardoor de doorwerking van zijn berouw tot waarachtige verbrijzeling en hartelijke verootmoediging voor Gods aangezicht stuiten en breken.

Die overwegingen, onderling nauw verwaait, en daarom elkander gedurig kruisend, gelden drieërlei:

Ie. Gods verhouding tot de zonde, in zijn eeuwigen. Raad. — Deze overweging treedt hem bij zijn berouw van twee kanten in den weg: door af te dingen op de gruwelijkheid en de schuld der zonde, als immers door God gewild; en door af te dingen op de majesteit van de heiligheid Gods, als die de zonde wilde.

2e. Gods verhouding tot de zonde in zijn voor­ zienig bestel over de wereld: het kwaad blijft dikwijls ongestraft, en onschuldigen worden even 'dikwijls door de oordeelen Gods getroffen. — Ook déze overweging staat z.i. naar twee kanten aan schuldgevoel en verootmoediging in den weg: naar den kant der zonde, wijl ze afdingt op het ernstig karakter van het kwaad; en naar de zijde Gods, wijl ze wil afdingen op den ernst dien God maakt met het onderscheid tusschen goed en kwaad.

Aan deze laatste gevolgtrekking verbindt zich dan voorts de twijfel aan de rechtvaardigheid Gods: aan Gods handhaving van het recht. Doch bij dien twijfel treedt inzender dan weer zichzelf in den weg met de vraag: of ónze opvatting van het recht misschien een andere is dan overeenkomt met wat voor recht geldt bij onzen God. Een vraag, die hij meent dan aanstonds ontkennend te moeten beantwoorden, wijl toch het recht, zooals het geldt onder de menschen, is afgeleid van het recht, gelijk het geldt voor God.

3e. De derde verstandelijke overweging eindelijk die voor oprecht en innig berouw geen plaats wil laten, is deze, dat God zelf niet schijnt te beantwoorden aan de Wet waarvan alle zonde de overtreding is. De Wet toch eischt van ons, dat we zullen liefhebben, terwijl God zelf, die alles doet om Zijn zelfs wil, zónder liefde schijnt te zijn.

Ook in déze overweging stuit het schuldgevoel op een dubbelen hinderpaal: naar den kant der zonde, omdat ze haar (immers de liefdeloosheid, de zelfzucht) schijnt te verontschuldigen; en naar de zijde Gods, wijl ze ook Hém niet vrij laat van wat als zonde door ons gevoeld en beleden moet worden.

Terwijl er dan achter deze laatste overweging nóg een vraag ligt — die hier, op 't stuk van ons schuldgevoel, we'l zéér diep insnijdt, omdat ze den g/ónd onzer zedelijke verantwoordelijkheid, en dus van onze schuld, tegenover God raakt — of n.l. God, die alles schiep en doet om Zichzelfs wille^ wel recht heeft ons de Wet der liefde te stellen.

Dit zijn, naar ik meen de vragen, de overleggingen, die de brief van onzen inzender te lezen geeft.

Ik heb ze, binnen de grenzen van den eerbied voor onzen God, zoo scherp en zoo duidelijk mogelijk geformuleerd. Niet om ze inzender juist zóó toe te dichten. — Daarmede zou ik hem onrecht doen. Gelijk uit zijn schrijven blijkt, zijn ze veelmeer wapenen waarmee hij bestreden wórdt, dan wapentuig waarmee hij zélf strijdt tegen God en de waarheid. Maar ik trachtte ze zoo duidelijk mogelijk, in mijn eigen woorden, weer te geven — óók opdat hij zélf den zin en de strekking ervan te beter mocht doorzien.

In ons e.v. nummer hoop ik een begin te maken met de beantwoording.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1931

De Reformatie | 8 Pagina's