GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een belangrijk boek.¹)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een belangrijk boek.¹)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Vragen we nu: Voldoet deze biografie in voldoende mate aan de eisch der volledigheid, dan kan het antwoord bevestigend luiden. Uit de respectabele reeksen aanteekeningen achter de hoofdstukken blijkt, dat de schrijver wel zoo ongeveer al het thans beschikbare materiaal, dat direct op Groen betrekking heeft, gebruikte. Volgens zijn eigen mededeeling werden alle geschriften van Groen, op een enkele uitzondering na, benut; en verder waren de gepubliceerde brieven van en aan Groen (van de laatste b.v. die Da Costa hem schreef), en de geschriften van vroegere auteurs over hem, de bronnen. Vooral oofe van die laatste heeft prof. Diepenhorst een onbekrompen gebruik gemaakt. Bij het lezen van de eerste hoofdstukken ziet ge direct, dat dit meer strikt biografisch deel in belangrijke mate steunt op Tazelaar's proefschrift: de jeugd van Groen. Vandaar ook misschien, dat deze schets in zooverre onevenwichtig lijkt, dat de jeugd van Groen met veel meer uitvoerige détails wordt beschreven dan zijn latere levensperioden, waarvoor nog niet zoo'n speciale verhandeling bestaat.

Trouwens, over 't algemeen bevat het boek voor hem, die wel eens het een en ander over Groen en diens tijd heeft gelezen, niet zoo heel veel bepaald nieuwe dingen; vele der citaten, die hier in overvloedig getal voorkomen, zal hij al wel eens hebben ontmoet bij Fabius, Rullmann, of anderen. Natuurlijk neemt dit niet weg, dat de handige en vaardige bij elkaar schikking van deze gegevens en de inschakeling in wat de Schrijver zelf uit de geschriften en de briefwisseling van Groen opdiepte, dankenswaard blijft.

De eigenaardigheid, dat dit werk' haast buitensporig rijk is aan citaten, maakt het voldoen aan de eisch der eenheid van conceptie, zeer moeilijk. Slechts aan enkele geboren biografen is het gegeven, een groote hoeveelheid aanhalingen uit geschriften van hun held zóó tot een kneedbare eenheid samen te voegen, dat er een standbeeld vol tintelende levensuitdrukking van kan worden gebeeldhouwd. Alleen de biograaf-künstenaar kan dat; een enkele keer gelukt het ook aan hem, die in zeer intiem persoonlijk contact met den beschreven held heeft geleefd. Zulke biografieën „aus einem Guss" zijn niet talrijk, Huldermann's Ballin en Graaf Kessler's Rathenau zijn er, dunkt ons, voorbeelden van.

In dit opzicht nu heeft prof. Diepenhorst niet het hoogste bereikt. Ongeveer twee derde deelen van zijn boek, de hoofdstukken zes tot en inet twaalf, zijn geworden: v e r h a n d e 1 i n g e n, te zeer op zich zelf staande, dan dat ze als onderdeelen van een goed geproportionneerd levensbeeld, zijn te beschouwen. Dit achten we een wezenlijk gebrek van het werk. De stof is niet systematisch opgebouwd, maar op de wijze van essays in losse, aparte hoofdstukken behandeld.

En dat heeft weer geleid tot twee andere ïninsierlijke eigenschappen; ten eerste: een niet klein getal van herhalingen, die soms haast den lezer zouden ontstemmen; en ten tweede: een vermoeiende lengte van de citaten. We willen deze beide aanmerkingen niet neerschrijven zonder althans eenige voorbeelden te noemen: bl. 30 en 38, blz. 46 en 56, blz. 135 en 150, blz. 107 en , 163, blz. 334/5 en 344/5, blz. 369 en 371, blz. 485 en 496 geven herhalingen van citaten; soms, b.v. op blz. 366, 367 en 379 leest men eenzelfde uiting drie keer! En wat de veelvuldigheid van reuzencitaten betreft, wijzen we op die van blz. 183 tot en met 188, blz. 215 en vgg., blz. 249 en vgg., blz. 260 vgg., en 267 vgg. Typisch is oOifc, dat wel eens een reeds vele malen geciteerd en uitvoerig besproken werk in een later hoofdstuk nog weer wordt genoemd met uitdrukkelijke vermelding van uitgave en jaartal, net alsof het voor het eerst ter sprake komt.

Met de eisch der nauwkeurigheid, die aan zoo'n boek moet worden gesteld, is het hier wel in orde. Drukfouten, en andere onzuiverheden zijn in zulk een werk nooit geheel te vermijden. 2) Wel is het spijtig, dat de lezer een enkele keer door een aangegeven datum in de war kan geraken. Op blz. 366 citeert de schrijver de betuiging van. Groen, dat hij bij de indiening der motie-Keuchenius op 26 Sept. 1866 niet is gekend; deze mededeeling is alleszins noodig tot het goed begrijpen van het volgende; maar dat ook de daarbij' aansluitende zin van Groen hier vermeld staat, n.l. dat hij ook bij de interpellatie-Keuchenius op 23 Augustus niet was gekend, brengt den lezer in de war; want die moet nu wel denken, dat die interpellatie in direct verband stond met de motie van 26 Sept., en dat was toch zooi niet. Die interpellatie had tot hoofddoel de door Keuchenius betwijfelde homogeneïteit in het ministerie, speciaal tusschen Heemskerk aan de eene en Mijer en Van Zuylen aan de andere kant, te onderzoeken en was (op aandrang trouwens van Mijer zelf) mdn-

der op de kaloniale zaken dan op de 'ondei-wijspolitiek gericht; Groen nam juist mede om de onbevredigende afloop van die interpellatie voor de onderwijszaak, de 27e Augustus ontslag als Kamerlid. Voor het goed begrip van het conflict ten gevolge van die motie, was de vermelding van de inteipellatie (tusschen beiden in staat immers de uittreding van Mijer uit het Ministerie, en dat 'was de oorzaak van de strijd) niet noodig, en ze werkt hier verwarrend.

Een eenigszins vreemde indruk maakte op ons de mededeeling blz. 109, dat de schrijver in liet Archief der Koninklijke Academie van Wetenschappen vond en met verlof van het bestuur der afdeeling Letterkunde hier publiceert, oen brief van Groen, waarin deze de benoeming tot lid weigerde, wijl Da Costa was gepasseerd. Want juist de op deze bladzijde opgenomen coupure uit die brief van 27 April 1855 meenden we al eens vroeger te zijn tegengekomen. En inderdaad was die coupure, en trouwens de geheele brief, al sinds lang bekend. Dr Jan ten Brink vermeldde de bedoelde zinsneden reeds in 1888 in: Geschiedenis der Noord-Nederlandsche Letteren, I, blz. 125, en de geheele brief, die naar de meening van den auteur niet gepubliceerd werd, staat sinds 1873 voluit in de Brieven van Da Costa, medegedeeld door Groen, II, 366—368. Eerlijk gezegd, meenen we, dat een dergelijke fout den schrijver, die zoo zeer het Groen-materiaal beheerscht als Prof. Diepenhorst, en speciaal die bekende brievenbundel van Da Costa zoo goed kent en herhaaldelijk citeert, niet mocht overkomen. Als er niet zoo vele andere eigenschappen van nauwkeurigheid en grondigheid tegenover stonden, zouden wè vreezen hier een blijk van vluchtigheid te hebben ontmoet. Nu zullen dergelijke oneffenheden het vertrouwen op de accuratesse der bewerking wel niet ernstig schaden.

Wat de vorm van deze biografie aangaat, hebben we, behalve het reeds genoemde bezwaar van gebrek aan systematische opbouw, nog de volgende opmerkingen te maken. De overigens prijzenswaardige vlotheid en fleurigheid van stijl zweemt wel eens al te zeer naar het oratorische. Zoo bijv. op blz. 98 een in vier, gedeeltelijk tautologische, vragen met zwaar-oratorische wending, ingeleid onderzoek, of Groen tegen de scheiding van België en Nederland was. Op blz. 188 twee alinea's, aanvangende met gelijke zegging: „Het Handboek van Groen trok de aandacht"... Op blz. 318 drie oratorische vragen (de schrijver schijnt daar nog al van te houden) vlak achter elkaar, beginnend met: „Is niet waar gebleken..."

En daarnaast soms een al te overvloedig gebruik van de lijdende vorm; reeds de inleiding, voorlaatste alinea, hindert den lezer, door hem in drie achtereenvolgende zinnen vier keer het lijdende „wordt" uitdrukkelijk op te dringen, en bovendien nog twee keer minder uitdrukkelijk. Over het algemeen is misschien de opmerking niet ongepast, dat de auteur, zoO' kwiek en vaardig als hij de pen hanteert, toch door een ietwat scherpere keurover zijn eigen stijl, zijn volgend boek over Groen, waarnaar we verlangend uitzien, nog wel wat fijner en gedistingeerder van dictie kan maken dan dit. Hij hoede zich daarbij ook voor onzuivere stijlwendingen als: „velen hebben hem moeite aangedaan en berispt..."

„Vrijheden" in zegging, die bij den redenaar er misschien nog bij door kunnen, moeten voor den auteur van een belangwekkend en belangrijk boek als dit is, contrabande zijn.

Maar nu haasten we ons, om van opmerkingen, als hier boven staan, en waartoe een belangstellend lezen van dit boek ons aanleiding gaf, verder 'af te zien, en, in een laatste artikel de zeer deugdelijke karaktertrekken en de uitnemende beteekenis vair deze biografie aan te geven.

B. EBLING.


') Groen van Prinsterer, door Prof. Dr P. A. Diepenhorst. (J. H. Kok N.V., Kampen, 1932.)

') Drukfouten : blz. 48:5 Aug. 1823 moet zijn 1832; blz. 359:1896, moet zijn 1869; blz. 449, regel 9 van boven: aarschijnlijk het woord niet weggevallen vóór „onvoorwaardelijk"; blz. 455, r. 10 van beneden: n plaats van dans waarschijnlijk te lezen : sans ; blz. 349, r. 16 van boven : waarschijnlijk „niet" in te voegen achter „bevoegdheid". — Jammer ook, dat de aanteekeningen niet altijd kloppen met de nummertjes in de tekst : nummer 33 op blz. 188 slaat niet, zooals de lezer zou vermoeden, op de in de tekst genoemde kant teekeningen, maar op het Handboek zelf; de volgende nummers, 34 tot 44, moeten luiden : 35 tot 45; nummer 45 op blz. 192 heeft geen equivalent in de aanteekeningen op blz. 206; met nummer 46, blz. 193 is de nummering weer in orde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Een belangrijk boek.¹)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1932

De Reformatie | 8 Pagina's