GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van onbetaalde rekeningen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van onbetaalde rekeningen.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

II. (Slot.)

We beloofden, na de opmerkingen van ons voorgaand artikel, in een laatste woord nog iets t© zeggen over de rekeningen, die „de kerk" niet beitaalt W'e herinnerden eraan, dat men over deze laatst© eerst dan spreken kan, en mag, als vooraf werd vastgehouden aan de hoofdgedachten, die we verleden week hebben aangeduid.

Inderdaad, er is erg veel, dat „de kerk" betalen moest en niet betaalt. Wie zou het niet erkennen? Zij struikelt „dagelijks in velen". Zij kan haar armen onverzorgd laten. Zij kan de prediking verwateren. Zij ksax het medicijn der tucht aan de zieken onthouden. Zij kan in den arbeid der Zending tegenover heidenen, joden, mohammedanen te' kort schieten. Zij kan in evangehsatie tegenover afgedwaalden in gebreke blijven. Zij kan zich tegenover secten, of weggeloopen broeders, hullen in 'een voornaam, quasi-christelijk stilzwijgen, inplaats van hun de waarheid te zeggen, diezenoodig hebben tot bekeering. Zij kan haar leden overlaten aan de scharrelaars en wisselaars en sacheraars van den geest, door haar voorlichtingsdienst niet te organiseeren, of de thema's, waarover zij spreekt, te laten afhangen van den „smaak'.', den bedorven smaak, van wereldsche salon-étikette. Zij kan haar wezen verloochenen, met haar belijdenis spelen, het geweld van haar eigen bestaan verdoezelen, de noodzaak, om altijd weer zich in levend verband met den levenden Christus te zien, verdoezelen en wegredeneeren. Zij kan het met-betalen der secten, waarover wij verleden week spraken, in de hand werken, door de absoluutheid van Gods ©isch tot betalen, juist op die punten, waarop men zichzelf zwak of insolvent weet, te negeeren, en wie erop wijst, dood te zwijgen, of „enghartig" t©. noemen, of „exclusief", alzoo op hem een verwijt overdragende, dat zij eigenlijk tegen den Wetgever van de betalend© of wanbetalende kerk richten moest. Zij kan een tale Kanaans spreken, die een niet-ingewijde niet verstaat, en z© kan de taal van „niemandsland" spreken, daardoor bewijzende, dat zij geen eigen probleem meer stelt, geen eigen aard meer heeft. Zij kan, inderdaad, op alle mogehjke manieren haar rekeningen onbetaald laten. En ik noem juist deze voorbeelden, omdat ik meen, dat juist op deze en dergelijke punten de gereformeerde kerkinstituten en - groepen tegenwoordig in velerlei opzicht inderdaad rekeningen onbetaald laten. Ten deel© zelfs tegen het betalen ervan zich schrap zetten.

Maar als „de kerk" zóó in gebreke blijft, ho© komt dat dan?

Dat komt dan meestal daarvandaan, dat de leden, die haar vergadering vormen, met dat wanbetalen zijn begonnen. Dat van hèn de verslapping gekomen is, en door hen verdragen werd, goedgepraat misschien. Ik stel nu zulk ©en geival als mogelijkheid, waarin de kerk als instituut, in haar officiëele besluiten en uitspraken, zich geenszins heeft uitgesproken tégen eenige van d© hierboven noodzakelijk gekeurde, of ook in het algemeen noodzakelijk t© keuren „betalingen" ©n „betaïïngs"plichten. In al zulke gevallen is de kerk, als geheel, ook in haar officieel naar buiten en naar binnen optredend ambtelijk leven, inderdaad wel in gebreke', maar dat gebrek is dan een gebrek van de enkele leden. Ook van die leden onder haar misschien, die het gauwst erbij zijn, de sectein, of d© 'eerste same'nscholingen van toekomstige secten, bij de kerk aan te dienen als haar „onbetaalde rekeningen".

Neem nu eens aan, dat deze leden, of anderei, oog hebben gekregen voor het niet-betalen van zulke rekeningen, dan is het allereerst noodig, t© spreken wat waar is, en niets anders dan wat waar is. Zij hebben dan niet te klagen over o-nbetaalde rekeningen der kerk, doch over onbetaald© rekeningen van leden der k©rk. Want wij zijn niet Roomsch. W© hebben geen clerus ©n geen hiërarchie, en geen „kerk" dus, die men isoleeren, en op een troontje of ook een zondaarsbankje zetten kan, zonder op haar leden het volle licht te doen vallen en hèn aan te merkc'n als dragers van de ©er of van de schande van „d© kerk". D© fo'ut zit in d© leden. Niet nog in het instituut als zO'Odcinig. Want dat laatste zou eerst het geval zijn, indien datgene, wat het instituut als zoodanig als zijn eigendom erkent, óf geen plaats openliet voor de erkenning en de inwilliging van de goede betalingseischen, die men voorstaat, óf daartegen officieel inging. In alle gevallen b.v., waaruit ik boven voorbeelde'n koos, hebben de Gereformeerd© Kerken, en in de meeste ervan heeft ook de Chr. Geref. Ke'rk in haar officiëele stukken alle noodzakelijk© dogmatische, en ethische, en canonisch© elementen, die voor het tot gelding brengen der bovenbedoeld© vorderingen Gods aanwezig zijn moeten, wel degelijk gegeven. De Gereformeerden in de Herv. Kerk hebben ze ten deel© oo'k', voor een ander deel weerspreken zij zich, e'U is hun instituut tweeslachtig, en tegen zichzelf verdeeld. Blijven dus ten aanzien van de genoemde punten bij de Geref. Kerken vele rekeninge'n onbetaald, dan is dat niet de schuld van het instituut als zoodanig (ik beperk me natuurlijk tot die bepaald© punten), doch de schuld van leden, leiders of niet-leiiders.

En voorzoover een kerkelijk instituut door zijn officiëele uitspraken zelf rechtstreeiks aansprakelijk is voor het niet-küimen-voldoen aan concrete betalingsplichten, gaat toch o-ok altijd deze schuld van het instituut zijn leden hoo'fd voor hoofd aan. D© H'©rv. Kerk b.v. kan haar rekeningen-van-tücht niet aan God en haar leden voldoen; ook al zou een plaatselijke predikant dit willen, zijn instituut verhindert hem daarin. In de Chr. (jeref. Kc'rk is het ten aanzien van de noo'dzakelijke getuigenis tegenover de secten een dergelijke tweeslachtig© toestand: de officiëele belijdenis geeft haar inderdaad wel degelijk de m o g '© 1 ij k h © i d, tegen over elk© sect© den eisch der waarheid en der gerechtigheid Gods te handhaven, tot haar genezing en bekeering; maar d© officieel© acta der kerkelijke geschiedenis, waarop dit instituut zich grondt en afzonderlijk stelt, bevatten en verdedigen beschouwingen en praktijfce'U, di© aan het zwaard des Geestes, voorzoover het tegenover de secten zich teeren wil, de scherp© punt afstompt. Zij doet dat door haar geschiede'nis en haar zelfgrondingsdecreten (onbetaalde rekening van het instituut en de leden) ©n ook door b'©paalde p©rsartikelen van ©en deel van haar leiders (onbetaald© rekeningen van leden).

Rekent men nu met deze dingen, dan wordt doorzichtig, hoe pemicieus de gewoonte van hen is, die geen nieuw, of voor hen zelf verrassend werk v.an „geestelijk© opwekking" (in den ruimsten zin des woords). buiten de benaald© ke'rk-instituair© vormen zich kunnen zi©n vo'ltrekken, zonder dadelijk het spreekwoord bij de hand te hebben van di© „onbetaalde rekeningen" der kerk.

Zulk spreken is niet alleen door zijn valsch© of onvolledige probleemstelling (zie boven) onbillijk tegenover „d© kerk", doch niet minder is het verderfelijk voor de „sect©" ©n haar leden. Want het stijft den sectarischen zin, en geeft de suggestie, dat er „bc'taald" wordt door de secte, die toch inderdaad altijd d© grootst© wanbetaalster is, niet-betaalster van j)rof©ssi©. En in Progressie.

En dit kwaad wreekt zich. Dit slordig omspringen van Gods wisselloopers met de rekeningen, die Hij van alle menschen (kerk-of secte-me'nschen) in t© vorderen heeft, het h©©ft ten gevolge', dat straks di© slordige wisse'lloopers zelf niet meer beitalers van niet-betalers onderscheiden loinnen, dat zij zelf valsch© rekeningen schrijven en rechtmatig© eischen Gods O'ningewilligd laten. M.a.w.: klagende over wanbetaling van het instituut, worden zij zelf wanbetalers in en aan het instituut.

Door immers het ontzag weg te nemen, dat ieder voeten moet tegenover de eischen, die God stelt inzake het kerk-institueeren zelf, en door te verdoezelen, dat de secten per se en altijd Gods rekeningen Hem onbetaald terug geven en dan betalingsdi©nst valsch organiseeren, werken zij het sectarism© in de hand ©n verslappen heel bet betalingsleven, en verzwakken hee'l den betalingsdi©nst, di© in deze wereld georganiseerd is: gieorganiseerd n.l. in d© kerk.

Want is de kerk niet de gemeenschap der heiligen? Is de kerk niet de gemeenschap der in Christus geloovende en door Hem tot „betaling" bekwaamden en gewillig ge-maakten? Is niet altijd elke zuivere betalingsdaad, die zoowel in het brengen van go-ede offers, als ook in het erkennen 'en bewaren van de organisch© eenheid der g©zamenlijfce offeranden, ztiiver is, reeds ©o ipsokerkvergad©r©'nde, kerkzuiverende, kerkreformeerende en kerk-consummeerende daad?

Voor Gereformeerden bestaat O'p dit punt geen twijfel.

En daarom bedroeven zij zich erover, als menschen, die met hen God willen dienen, in een tijd van al verder kerkverval en van al verde-r voortvretend kerkbederf en kerkbegrip-vervalsching meenen, dat zij „gemeenschap der heiligen" kurnien oefenen los van het instituut. Een lezer van ons blad, gedachtig aan wat de jongste predikanten-conferentie blijkens persverslag ter overweging bood, ook op dit punt, vroeg mij, er eens op te wijzen, dat in de XII Artikelen de woorden: „(ik geloof) een heilige, algemeene christelijke kerk" van de onmiddellijk ero'p volgende woo'rden „de gemee'nschap der heiligen" gescheiden worden, ni©t door een komma-punt, doch door ©en komma. Dat wil zeggC'n: die gemeenschap der h©ilig©'n is geen apart g©loO'fsstuk. dat men los van de kerk mag of kan maken: de kerk is zelf die gemeenschap. En die gemeenschap-der-heiligen is weer geen ervaring s-w a a r h '6 i d (de ethische meening) doch precies als de kerk zelf is zij eerst ©©n geloofsstuk. Men kan dus niet weten, wat volgens God gemeenschap der heiligen IS, objectief gesproken, als men niet vooraf, O'uder terzijdestelling van alle gemoedelijklieid en „ervaring", uit Gods openbaring heeft vastgesteld wat die gemeenschap objectief is, en hoe zij dus ftmctioneeren moet, zal zij niet verglijden in zelf-v©rheerlijking, zelf-dienst, „religieuze" erotiek en zelfstreeling.

Ieder die dus „gem'eenschap" zoekt buiten het kerkverband, alsof di© essentieel zou zijn, zoodra zij met den rug naar bet kerkverband toe gaat staan, laat daardoor zijn reke'uingen aan God, en aan Grods kerk onbetaald. ZELFS, indien hij gelijk zou hebbe'n in het constateeren van gebrek der kerk op dat punt. Als hij iets beters heeft, laat het hem dan brengen ter plaats©, waar het hoort. Laat hem geloove'U in d© kerkformeerend© kracht van het g©hoorzam©n. Overigens blijft d© vraag, of niet, wat hij in anderen „mooi" vindt, en als reden aangrijpt voor ©en soort van isolatie tegenover de kerk, niet vlak naast zijn deur opbloeit in kerk-verband, ©n door hem allang zou opgemerkt zijn, als hij maar oog ©r voor had.

Wanneer het gebeuren kan^ dat voorgangers des volks den dienst der kerk verzuimen, om, ter ze'Kder tijd, gemeenschap t© oefe'Uen met onkerkelijke stichtingsgezelschappen (di© meestal uit een be-' paalde klasse, of 'n zeker milie-u haar leden kiezen of ook noodwendigerwijze slechts daaruit kunnen krijgen, ©n di© dus zelf reeds op sectarischen grondslag staan), dan is dat een droevig staal van on-

betaald blijvende rekeningen. D'an interesseert mij een debat niet meer over de kwestie, of in die bepaalde beweging, onverschillig hoe ze heet, de zaken van geloof en leven van God ©n Woord Gods al of niet zuiver gezien worden op bepaalde punten. Het interesseert mij dan niet meer, of de methoden van geestelijk verkeer die men ginds volgt, misschien op een bepaald punt onzuiver ingedacht zijn, ja dan neen. Ja, elk debat daarover is mijns inziens dan ten deele tijdverlies.

Want voorop blijve staan, dat elke beweging, die iets goeds heeft^ ook al zou zij incidenteel voorhanden kerkfouten vermijden, haar goede gaven heeft heen te dragen naar den schoot der berk. Wij gel o o ven nu eenmaal dat Christus haar vergadert en door en in haar de Zijnen vergadert. Een Ersatz voor de kerk moet men. niet zoeken, want er ligt een belofte, dat wie de gehoorzaamheid volbrengt, daarin mede-arbeider Gods is, ook in dat werk Gods, dat wij kerkvergadering noemen, — dat hij dus geen Ersatz op tafel krijgen zal, doch zuiver brood weer in Zijn schuren zal vergaderen.

Terug naar de kerk! — betaalt haar Heer (Kurios) de rekeningen.

En vermeerdert het aantal onbetaalde rekeningen niet door, hoewel kerklid, de kerk te degradeeren in principe. Al wat betalen kan, betale den Heere: en doe dat op den door Hem daarvoor gegeven weg: den kerk-weg.

Want de kerk-weg is de weg van de gemeenschap der heiligen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Van onbetaalde rekeningen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 1933

De Reformatie | 8 Pagina's