GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hooggeachte Redactie,

De in het vorig nummer beëindigde artikelenreeks van den heer A. Schilder over het vraagstuk van de werkstaking hoop ik in het „Geref. Jongelingsblad" uitvoerig te beantwoorden.

Ten einde eenig door den schrijver gewekt misverstand bij Uw lezers, die onze Toelichtingen op de leidraden Maatschappelijke Onderwerpen niet kennen, weg te nemen, vergunne U mij slechts een tweetal opmerkingen in U w blad.

Ie. De heer Schilder doet het in zijn artikelenreeks meermalen voorkomen, alsof wij de staak-maar-raakmethode zouden huldigen. Wie onze Toelichting kent, weet, dat dit ganschelijk niet het geval is. We hebben de werkstaking in paragraaf II van hoofdstuk XVI in Toelichting II doen zien als „een scherp, tweesnijdend zwaard", wondend den werkman, zijn gezin, den patroon, den middenstand. Alleen willen we den werknemer het recht van werkstaking niet ontzeggen, en hebben duidelijk aangegeven, in welke gevallen naar onze meening staking plicht is.

Het spijt me te moeten zeggen, dat miJ het standpunt van den heer Schilder in dezen, na alles wat hij daarover schreef, niet geheel helder voor den geest staat. Soms krijgen we den indruk: de heer Schilder is het met hen eens, die werkstaking zoo goed als uit den booze achten; dan weer (denk aan het citaat van FaWus) schijnt hij de meeste van de door ons goedgekeurde gevallen te onderschrijven. Maar we staan hierbij nader stil in het „Geref. Jongelingsblad".

2e. Ten aanzien van het punt: , jKerk en werkstaking" gaat het n i e t om de vraag, of de Kerk zich ten aanzien van de sociale dingen onzijdig zal houden, zich niet mag uitspreken over bepaalde sociale vraagstukken!

Daarover is onder ons geen verschil. In onze Toelichting I, blz. 102, wordt juist betoogd, dat de Kerk hier een roeping heeft; wordt uiteengezet, hoe deze roeping van drie zijden wordt betwist; wordt duidelijk gemaakt, w a a r o m de Kerk die roeping heeft, en wordt aangegeven, wat de Dienst des Woords w è 1 en wat hij niet moet doen.

In onze artikelenreeks in het „Geref. Jongehngsblad" hebben we daarop nadrukkelijk gewezen in deze bewoordingen:

„Dat oordeel (n.l. van Ds Hoekstra) is verre van: zich gemakshalve maar buiten alles houden.

In geenen deele. Ds Hoekstra zegt, dat de Dienst des Woords niet alleen het licht heeft te laten vallen op Gods ordinantiën voor het maatschappelijk leven en op hetgeen in de dingen van het leven vereischt wordt door het Christelijk geloof en de liefde, door de gerechtigheid en de goedertierenheid, maar aan de andere zijde heeft die Bediening ook wel degelijk te waarschuwen tegen verkeerde richtingen, die door de menschen in de zaken van het sociale leven worden ingeslagen, en de consequentiën daarvan".

De meening, door den heer Schilder bestreden, i s dus niet onze meening. En uit de Toelichting èn uit onze artikelen in het „Geref. Jongelingsblad" had de heer Schilder dit kunnen weten.

Neen, het gaat hierom:

De heer Schilder heeft betoogd, dat de Kerk méér moet doen; dat het maar eens uit moet zijn met het b i e d e n van de „gewone troostredene n"; dat de Kerk m.oet ingaan op, zich bemoeien met, uitspraak moet doen over dealofniet geoorloofdheid van een bepaalde staking.

Dat was het standpunt van den heer Schilder. Daa, rtegen zijn wij in het „Geref. Jongelingsbad" opgekomen. En nu vragen wij: is er één, ook maar één van de vele citaten in de pas geplaatste artikelen VI en VII van den heer Schilder, dat dit zijn standpunt steun biedt?

Niet één. Al hetgeen de heer Schilder aanhaalt, is een onderstreeping van hetgeen 'in onze Toelichting I hierboven genoemd wordt gezegd, en is een pleidooi niet voor z ij n standpunt, maar voor dat van Ds Hoekstra door ons in de Toelichting weergegeven.

Willen we tot meerdere helderheid in dezen komen — ik spreek nog niet eens van een oplossing — dan dienen in de allereerste plaats de vraagpunten zuiver gesteld. Het is zeer te betreuren, dat daaraan in de artikelen-Schilder wel een en ander ontbreekt.

Met dank voor de plaatsing, hoogachtend,

TJw dw.,

I. STAP.

Een korte aanteekening slechts bij dit ingezonden stuk:

1. Vrijwel niemand, ik zeker niet, wil den werkman het „recht" tot staking ontzeggen. Alleen: in den principieeien opzet verschillen we. Verder: Niet alle voorbeelden van den heer Stap heb ik bestreden, nóch in mijn recensie, nóch in mijn repliek. Welke voorbeelden dit betrof gaf ik nauwkeurig aan. En daarvan schreef ik („Ref." 14-4-1933), dat het beroep van den heer S. op Prof. Pahius op zeker onderdeel w£is het „intrappen van een open deur". Maar de heer S. dwaalt m. i., als hij het nu doet voorkomen, alsof de „meeste" van de door hem „goedgekeurde gevallen" door Pi'of. Pahius en daarna door mij worden aanvaard. Ik verwijs hierbij naar het Fabius-citaat in „De Ref." van 28-4-1933.

Ik geloof niet, dat ik den heer S. persoonlijk van het voorstaan van de staak-maar-raak-methode heb beschuldigd. In „De Ref." van 14-4-1933 schreef ik nog: „De heer Stap is nog wel zoo voorzichtig om ook hier de staking af te keuren"; enz. Maar ik stelde, dat de — niet door hem alleen — voorgestane opvatting en daarbij de door hem gegeven voorbeelden zijn lezers niet remden in h u n interpretaties. Overigens heb ik getracht de uitspraken van den heer Stap zoo goed mogelijk weer te geven, wat omgekeerd niet altijd het geval was.

2e. Ik zou dus iets bestreden hebben, wat niet de meening van den heer Stap is. Zoo! We zuDen dan den Inzender Stap maar beantwoorden met den S c 1' r ij v e r Stap. De laatste sprak zich o.m. aldus uit: („Geref. Jongelingsblad" 3-2-1933, blz. 364).-

„De Dienst des Woords heeft zich niet te begeven in de toepassing der beginselen in de practijk en de uitwerking der zaken, zooals die voor dezen tijd mogelijk is, en geschieden kan, in aanmerking genomen de feitelijke maatschappelijke toestanden — dat is het terrein van de rechtsgeleerden, van de pers, en van vereenigingen als Patrimonium. ')

Ik heb dit citaat ook reeds verwerkt in „De Reformatie" van 12/5/1933, mede in verband met een ander, door den heer Stap aangevoerd, Hoekstra-oiteiat. Als nu een s'aking (en mag ik er nog eens aan herinneren: óók een uitsluiting) niet behoort tot (al of niet verkeerde) „richtingen.... in.... het leven en de eonsequentiën" daarvan, wel dan begrijp ik er niets meer van.

Overigens: ik ga me nu niet opnieuw zetten tot een breede polemiek. Ook mijn bezwaren tegen de wijze, waarop mijn „betoog" hier wordt weergegeven, laat ik nu rusten. Ik hoop belangstellend te lezen wat de heer Stap in het „Jongelingsblad" zal schrijven. Hoogstwaarschijnlijk zal ik daarop niet nader ingaan. De heer Stap beschouwe dit dan niet als een onhoffelijkheid, maar als een toepassing van den regel, dat aaa alle twistgedingen een einde behoort te komen. Maar één opmerking zou ik daarbij toch wel willen maken in verband met de laatste alinea van het stuk: iemand als de heer Stap, die, zooals ik heb aangetoond („De Reformatie" 5/5/1933) in twee naast-elkander staande kolommen op zeer ernstige wijze zichzelf tegenspreekt, passé dan die zelfcontrole toe, welke noodig is voor een betoog, hetwelk twijfel omtrent zijn bedoelingen dan volkomen buitensluit.

En voorts moge ik daarbij deze hoop uitspreken: de eer Stap voldoe aan den uitgesproken wensch, om chriftuurlijke argumenten aan te voeren tégen de deerzijds genoemde.

A. SCHILDER.


1) De onderstreepte woorden zijn gecursiveerd door den heer Stap.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1933

De Reformatie | 8 Pagina's