GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Erotische.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Erotische.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

Wanneer E. Sprang er in zijn „Psychologie des Jug endalt e rs" ©ene algemeene psychologie der jugendliche Erotik heeft gegeven, gaat hij tot nadere specialiseering der erotische verschijnselen over door na te gaan, hoe deze erotiek zich openbaart:

1e tusschen hen, die van denzelfden leeftijd eq van gelijk geslacht zijn;

2e tusschen hen, die van denzelfden leeftijd en van verschillend geslacht zijn;

3e tusschen hen, die van verschillenden leeftijd en van gelijk geslacht zijn;

4. tusschen hen, die van verschillenden leeftijd en van verschillend geslacht zijn.

Ongetwijfeld ©en logische indeelilïg'.

1. Het erotisch© tusschen hen, di© van van denzelfden leeftijd en van g©lijk geslacht zijn. Spranger vindt, dat in de vriendschap van jongens tot jongens en van meisjes onder elkander een erotische grondtrek wordt gevonden. Er is dan een „Zusammenklingen", sympathie. Dit wordt tot ©en ©cht verstaan, wat meer is dan een aesthetisch „schwarmen", dweepen. Maar, en ziehier weder de scherp© scheiding, welke Spranger maakt tusschen het erotische en het sexueele, eigenlijk sexueel begeeren verbindt zich hiermede niet, komt niet naar voren; het zou als iets onh©iligs gevonden worden. En dit is hier het karakteristieke. Maar ook erkent hij, dat het in iedere verhouding van dezen aard tot een crisis komt, die óf tot verbreking van de verhouding leidt, óf tot een verhouding op ©en anderen grondslag. D© persoonlijkheid van den mensch komt toch bij het rijper worden meer naar voren en de „werkelijk©" mensch wordt gezien.

2. Het erotische tusschen hen, di© van denzelfden leeftijd ©n van verschillend g©slacht zijn.

Hier gaat het dus over d© verhouding tusschen jongens en meisjes. Spranger stelt hier, dat het in deze jaren tusschen de beide geslachten nog niet tot de echte, groote liefde komt. Dat kan nog niet. De psychisch© functies zijn nog niet tot deze kracht van werkzaamheid gekomen. Er is nog de schuchterheid. Man zou echter kunnen tegenwerpen: is ©r dan niet „h©t flirten"? De flirt echter bootst de uiterlijke vormen van den Eros na, maar heeft niet diens wijding. Zij wordt voor ©en deel uit geheel ander© ironnen gevoed.

Nu worden dri© typische ontwikkelingstij dp erken gesteld. In den eigenlijken kinderleeftijd (tot ongeveer 10 jaar) vinden de kinderen in spel ©n vrijen omgang Tiun onbevangen verhoudingen. In den knapen-en jonge-meisjes-leeftijd, den leeftijd, die aan de eigenlijke ontwikkelingsjaren voorafgaat, is normaal ©en zekere trotsche en schuwe afzondering. Men mijdt elkander. De jongens zien op de meisjes neer; ze zijn „ganzen"; de meisjes doen hetzeilfd© ten opzichte van de jongens; ze zijn „Lausbuben".i) Maar in de eigenlijke ontwikkelingsjaren, deelen zich de jeugdigen in twee soorten: de flirtendenen degenen, die zich terughouden. Bij d© eersten komt dit uit in het zoogenaamde „pousseeren". De kleeding is onberispelijk, das en glacé-handschoen zijn onontbeerlijk; de haar-versiering moet in orde zijn. Men „paart" zich langs de drukbezochte wand©lw©g©n in de groote stad of op den boulevard langs't strand. De zich terughoudenden hebben meer stille bewondering. Men draagt het beeld van d©(n) „aangebedene" iiï het hart. En daar wordt het gekoesterd. Zij zijn naar Sprangers oordeel de productieven, het „pousseeren" en het dansuur maakt onproductief. Maar ook in de eerste jaren van dezen tijd treedt de echte, groot© liefde nog niet op. Men zoekt in al dat pousseeren en „schwarmen" nog altoos teveel zichzelf.

3. Het erotische tusschen hen^ die van verschillenden leeftijd en van gel ij k geslacht zijn. Hier gaat het over den vorm van het erotische tusschen jongeling en löiaap, of tusschen den volwassen man ©n den jongeling. Hier treedt naar voren het paedagogisch element, dat in eiken Eros sluimert, de wederkeerige „omhoogheffing". Het erotische heeft hier een diepen metaphysischen grond, n.l. den blik voor de natuur, als zij den bloei in den mensch onthult. Dan is zij het verlangen naar de vaste, rijp© ziel, naar de niet meer alleen in bloot-lichamelijke gratie zich voordoende schoonheid der w ij she id in den platonischen zin. Dit element van den Eros komt vooral uit in de verhoudingen van den jeugdige tot den echten leider (Führer). De Jeugdbeweging is niet het minst daaruit te verklaren. 2) Het ontbreekt ook niet aan erotisch© verhoudingen tusschen het jong© m©isje ©n de jonge vrouw of de volwassen vrouw. Maar naar Sprangers meening treedt in de vrouw, door het jong© meisje meer bewonderd, ook het element naar voren, dat hij noemt: „het weten van het groot© geheim van de vrouw el ij fce natuurbestemmin g". Maar ook, zonder dat treedt •de gelijkgeslachtelijke erotiek op bij de meisjes, , , in .^ het dwepen met leeraressen enz. ^) *)

4. Het erotische tusschen hen, di© van vers chi Hen den 1 e ©ft ij d en van verschillend geslacht zijn. Hier geldt het de verhouding van jongeren met personen van ouderen leeftijd van een ander geslacht. Spranger stelt evenals Dr J. Waterink, dat de binding in erotischen zin zich al heel spoedig op het ander© geslacht richt, waarbij de eerste nog poneert, dat zij bij meisjes reeds vroeg aanwezig is, vroeger dan bij jongelingen, s) Wij vinden hierbij de opmerking bij Dr J. Waterink: „In normale gevallen gaat echter het erotische nimmer aan het sexueel© vooraf". Is dit een drukfout? Of verstaan wij hem verkeerd, als wij meenen, dat in hetgeen hij dan verder ter adstrueering zegt, juist bewezen wordt, dat het erotische aan het sexu-©ele voorafgaat? Begint hij dan niet aldus: „De jongen begint met het teere, het lieve, het zacht© in het meisje aantrekkelijk te vinden", enz.«}

Bij deze verhouding vindt Spranger biji het meisje de persoonsbinding, en bij den jongen meer het vormende, veredelend©, ver-

heffende, dat de jonge vrouw op hem uitoefent. ') Zoo vinden wij bier bij degenen, die het U. L. O. volgen, op de H. B. S., het Gymnasium of Lyceum zijn, het dwepen met den ïeeraar of leerares. Dat dit dwepen bij meisjes meer voorkomt dan bij jongens, komt ook naar de meening van Wi. Stern daaruit voor ©en deel voort, dat de belangstelling van den jongen op school niet hoofdzakelijk aan den persoon van den Ïeeraar, maar meer aan het vak gebonden is. Het meisje daarentegen kan haar belangstelling in iets zeer moeilijk losmaken van den persoon, die er bij betrokken is. Wanneer een meisje, zoo geeft Stem een voorbeeld, bijv. met den let ter kun deleer aar dweept, dweept zij dikwijls ook met de behandelde literatuur. Eigenaardig is de conclusie voor de Paedagogiek, 'welke Stern 'hieruit trekt:

„Vel© ouders van dergelijke meisjes zeggen: dat dwepen met een leeraar is niet goed. Meisjes moeten door vrouwelijke leerkrachten onderwezen worden. Ik houd dit voor absoluut verkeerd; een dergelijk© dweperij is een vorm van „ideaalvorming", welk© men niet moet onderschatten. Zj draagt er toe bij, om de belangstelling te verhoogeii en vreugd© in de klasse te brengen. Daarom lijkt het mij een paedagogische eisch, dat leerlingen en leerkrachten niet altijd van hetzelfde geslacht zijn. Geschikte mannelijk© leeraren behooren in meisjesklassen les ie geven, en evenzoo andersom. Dit zal een verrijking van het schoolleven ten gevolge hebben." W'dj meenen voorshands Stern in deze lijn niet te mogen volgen.») Afgedacht nog van sexueel© gevaren, die in dezen leeftijd dicht bij het erotische liggen, gelooven wij, dat ©en dergelijke maatregel voor dezen leeftijd niet goed werkend is op de vorming der persoonlijkheid èn van den jongen èn van het meisje.

S p r a n g e r vindt verder, dat in dezen leeftijd en in deze verhoudingen de kracht van dit erotisch© meer gevoed wordt uit het eigen innerlijk leven dan van den persoon, naar wien _„de platonische liefde" uitgaat. Hier wordt gezien „het bloeien der ziel", dat deze idealen voortbrengt. De Eros is hier niet minder, maar open­ baart zich anders. En ook hierin nadert Spranger Plato weder, als hij stelt, dat nu het erotisch© in den betrokkene wordt een scheppende funct i e. Het erotische wordt in zijn bêteekenis voor de zelf ontvouwing zuiverder erkend. De Erotiek dient hier „die Erhöhung der Innerlichkeit". Hier wordt tenslotte d© geheime, verborgen eenheid van „natuur en geest" openbaar. En hiermede heeft „het rijpen" opgehouden; het „rijp-zijn" is begonnen. De waarde van Sprangers beschouwingen omtrent deze latere erotiek willen wij niet ontkennen, maar toch meenen wij, d at in dez en leef tij d eenerzij ds het erotische wel als een ontspanning tegenover grovere, sexueel e driften, werkt en deze in goede banen leiden kan, maar dat anderzijds hierhet ideëele ook in grooter gevaar verkeert door de nabijheid van het sexueel©. Wiant Spranger moge nu wel zeggen: „"Zij leven sterker voor „die Idealitat" dan voor „die Realitat", daar staat tegenover, dat juist deze later© erotiek zich van de platonische dweperij hierdoor onderscheidt, dat zij realistischer is. Zij is individueeler, monopoliseert en daarmede ontstaat de jaloezie. Het komt tot zekere sexueele spanningen, die de tragedie voorbereiden.

Het is dan ook nog de vraag, of het zuiver erotische zich kan voordoen bij personen van verschillend geslacht, of dat de erotiek zal omslaan in sexueel gemarke©rde li©fd©. De theorie zegt, dat zij bestaan kan. Maar dan zijn toch in de practijk bijzondere omstandigheden in liet spel. Het erotische, dan beleefd_^ heet vriendschap, kameraadschap. Maar dit erotisch© bestaat in den regel alleen, doordat de liefdedrang reeds op ©en andere wijze in een sexueel© verhouding zijn bevrediging vond. En daarmede is dit erotische geoordeeld, ontwijd. Daarom is bet „huwelijk in kameraadschap" (Lindsey, Wiibaut) ook geoordeeld.') Teefcenend is een woord in dit probleem: „Moeilijk is het, iemands vriendschap tot liefde, moeilijker nog, iemands liefde tot vriendschap_ t© dwingen. Men kan zich wel emancipeeren van conventioneel© verhoudingen, maar niet van de natuur."

In dit verband is de verloving een beerlijk© zaak, een schoon© tijd. „Zij is een vorm van erotisch samen'leven, die het vollediger liefdeleven in het huwelijk voorafgaat, daarvan ook ten deel© voorbereiding pleegt te zijn. Maar het sexueel© treedt in zijn gevaren en moeilijkheden in deze verhouding tot het andere geslacht sterker naar voren, ook door den vrijeren omgang der geslachten. Vroeger beschermden de conventioneele reg©len de verloofden tegen zichzelve. Kleingeestig lijken die oude verordeningen en te ver doorgevoerd, deden zij tenslotte de „bevrediging" op slinksche wijze zoeken. Maar zonder werkelijkheidszin waren zij toch zeker niet", merkt de vrijzinnig-christelijke Prof. Dr M. G. van M o u r i k R r o e k m a n op. "> ) In deze stellen in onzen tijd vooral jarenlange verlovingen haar moeilijke eischen.


1) Spranger trekt daaruit de conclusie, dat althans op dezen grond de eisch van co-educatie niet gegrond kan worden. Spranger, „Psychologie des Jugendalters", pag. 96. Leipzig, 1928.

2) Zie ook hierover Dr J. Waterink, „De Opvoeding tot het huwelijk", pag. 111, Wageningen. Wat zulk een leider beteekent voor een Jeugdbeweging, is we! duidelijk gebleken in den persoon van Ds J. E. Vonkenberg ten opzichte van de schaar jongelingen, die met hunne Vereenigingen den bekenden Geref. Bond vormen. Zijn verschijning op een Bondsdag was alleen reeds genoeg.

3) Dr J. Waterink geeft in zijn bovengenoemd boek eenige beschouwingen, welke interessant zijn. Hij stelt terecht, dat de „persoonsibinding" bij de vrouw meer naar voren treedt dan bij den man, die meer op het „zakelijke" is ingesteld. Dr J. Waterink, „De opvoeding tot het huwelijk", pag. 112 v.v., Wageningen.

4) Dat de verhouding tusschen hen, die van denzelfden leeftijd of van verschillenden leeftijd en van hetzelfde geslacht zijn, gevaren met zich mede brengt, wordt bewezen door het kwaad der homo-sexualiteit.

5) Dr J. Waterink, „De Opvoeding tot het huwelijk", pag. 113, Wageningen.

6) Idem, pag. 113, v.v.

7) Zie speciaal over het meisje en het erotische: Magd. von Tiling, „Psyche und Erziehung der weiblichen Jugend". Langensalza 1928. Charl. Bühler, „Das Seelenleben der Jugendlichen", Jena. Idem: „Tagebuch eines jungen Madchens, " Jena, 1922.

8) Dr W. Stern, „De Puberteitsleeftijd", pag. 40. Wolters, Groningen, Den Haag, 1928.

9) Men zie de critiek daarover o.a. bij Dr J. Waterink, „De Opvoeding tot het huwelijk", pag. 18 v.v. Wageningen. Ook: Dr M. C. van Mourik Broekman, „Erotiek en Huwelijksleven", pag. 208 v.v. Leiden, 1932.

10) Idem, pag. 76.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 1933

De Reformatie | 4 Pagina's

Het Erotische.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 1933

De Reformatie | 4 Pagina's