GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Ouders en Onderwijzers”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ouders en Onderwijzers”.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder bovenstaande titel schreef de heer G. van-Veen een artikel in „Volksontwikkeling" van December 1930. Dat artikel werd dezer dagen overgenomen in „Het Kind". Ik vind de gedachten^ daarin uitgesproken van voldoende beteekenis, omze ook onder de aandacht van onze lezers te brengen. In de-regel spreken we liever van gezin en school, maar we kunnen de verhoudingen ook wel eens zien in het licht van de personen, die aani de kinderen arbeiden: ouders en onderwijzers.

Zeer merkwaardig vind ik al dadelijk de uitspraak, dat, wanneer onze schoolkinderen geenj andere beschutting zouden hebben dan de liefde van de Staat, ze zouden moéten verkommeren^ De Staat is voor alles machtsinstituut. We eiscben van hem, dat hij zijn macht in het belang van de volksgemeenschap gebruikt, maar wie van die Staat zou eiscben, dat hij de liefdevolle toewijding er bij zal leveren, waarin slechts opvoeding en onderwijs gedijen, eischt het onmogelijke. De Staat en de politiek überhaupt denken in de eerste plaats in machtsverhoudingen — en dat is goed — maar dat denken kan slechts tot dirigeeren leiden; een leiding in diepere zin, d.w.z. een die appeleert aan wat de menseh „in 's harten grond" beweegt, er zal wel niemand zijn, die deze van de Stlaa(t verwacht.

't Is goed, dat we deze dingen eens goed met elkaar overwegen, te meer, wanneer we deze te hooren krijgen van een kant, die gewoonlijk wat anders predikt. Vooral nu we met ons onderwijs hoe langer hoe pieer in de richting gedreven worden van staatsbemoeiing en staatsoverheersching, nu is het zoo goed, dat we weten, hoe ook in de kringen van onze tegenstanders de oogen er ivooi opengaan, dat dit op armoede en verkommering moet uitloopen. Onze strijd voor de vrije school wordt op deze manier onmiskenbaar gerechtvaardigd en ontvangt er een nieuwe prikkel. door. En ook dat is noodzakelijk, want heel duidelijk , vertoonen zich in de kringen van onze medestanders de sporen van moedeloosheid, ook van gemis aan helder inzicht van de koers, die we langzamerhand zijn ingeslagen. En nu moet een tegenstander komen, die eens kort en bondig zegt, hoe totaal onvoldoende de Staat is, om ons een , aan alle eischen beantwoordend onderwijs te verschaffen.

Er komt een tweede fout bij. De onderwijzers gevoelen zich niet als de plaatsvervangers en medearbeiders van de ouders. Van Veen voelt, |dat er is een antithese tusschen de onderwijzers en de meest bewuste elementen der ouders, een antithese, die veel dieper en scherper is dan velten vermoeden en die in hoofdzaak haar oorsprong vindt in een voorloopig nog zeer onrijpe geesteshouding van de onderwijzers, die niet begrijpen, aan welke voorwaarden zij hebben te voldoen, om de school tot een populaire instelling te maken. Ze hebben niet alleen verzuimd, het contact met de ouders te zoeken, maar zij hebben zelfs de gezagsstructuur in de school vernield, omdat het autoritaire hoofd als natuurlijke vijand beschouwd en" behandeld werdj er ontstond zelfs een vijaraf dige stemming tegenover autoriteiten en tegenovei ouders, die samenwerking met de school zochten door middel van het instituut oudercommissies. Bjj noemt dat allemaal een gevolg van de individualistische overprikkeling van de onderwijzers, die men nog wekelijks in hun pers waarneemt. O, zoo ongerust zijn ze ever „ouder-inmenging" en de ouderavonden zijn ze vrijwel algemeen omvriendelijk gezind. Daarom is de vraag gewettigd, of het geen bewijs is van de grootere vitaliteit van, het bijzonder onderwijs, dat de ouderavonden daar zooveel heter slagen.

Van Veen blijft voorstander van de 'Openbare School, maar hij wil probeeren, haar gezond te maken. Welnu, hoe beter die school wordt', htoia liever het ons zal zijn, We wUlen van hem aannemen, .dat wij met onze scholen op de goede W€g zijn. We hebben te waken tegen alle inzinking en afglijding, waarvan zich ook de sporen hij (ms, vertoonen. We willen God danken, dat Hjij onzö vaderen getrouw gemaakt heeft, de strijd aan te binden en door te zetten voor de vrije schiooü', waarin het beginsel tot uiting komt, dat. de schooit aan de ouders behoort. Dat beginsel aanvaarden, we nog en wanneer de teekenen der tijden ons niet bedriegen, zal dat beginsel van beteekenis worden, ook voor de raoeilijöieden, waarvoor de overheid met het onderwijs staat, Hoe meer zij zich kan terugtrekken, hoe duidelijker de volkskracht uitkomt, die de school maakt tot een populaire instelling, -

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1933

De Reformatie | 4 Pagina's

„Ouders en Onderwijzers”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1933

De Reformatie | 4 Pagina's