GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De plaats van den Christen in dezen tijd.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De plaats van den Christen in dezen tijd.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Deze tijd — een tijd van crisis op seliier elli gebied! Als vructit van de ontwilckeling der laatste eeuwen. De Roomsclie Kerk verwijt gaarne aan de Reformatie, dat zij de Revolutie heeft voortgebracht. Groen van Prinsterer heeft het onmogelijke hiervan bewezen: immers bij de Reformatie ging het om de rechten Gods en de heerschappij van Zijn Woord, bij de Revolutie gaat het steeds om de rechten van den mensch, die alle gezag der Heilige Schrift als dwingende heteronomie verwerpt. Het Humanisme is hier aan te wijzen als de schuldvraag gesteld wordt. Reeds haalden wij Kuypers woord aan.

De autonomie van het menschelijk denken, los van de Godsopenbaring komt in de humanistische wijsbegeerte steeds sterker aan het woord.

Neen, het is niet met atheïsme begonnen.

Descartes heeft in zijn stelsel nog plaats voor een persoonlijk God, al stelt hij het fundament der kennis en den grond van de zekerheid in den mensch zelven ^), doch bij Spinoza wordt de mensch de hoogste openbaring van het onpersoonlij k-Goddelijke, en zijn rede van de openbaring zetel en instrument.

Zoo ontstaat het monistisch pantheïsme, waardoor de scheidingslijn tusschen Schepper en schepsel wordt uitgewischt. Op deze wijze wordt de deur opengezet voor een evolutieleer zonder creatie, een evolutie van een al beheerschende werking, want wat zij het Goddelijke noemt, is oen mystisch aangevoelde drang der natuur tot zelfverwerkelijking, s)

Dat hier wel plaats is voor religieusiteit, doch niet voor de prediking der Christelijke Kerk^ behoeft geen nader betoog.

Met de geweldige vlucht, die de ontwikkeling der natuurwetenschappen nam, kwam uit eenzelfden wortel het materialistisch monisme op.

Kennis is macht — exacte wetenschap, techniek, zij doen den mensch heerschen over de natuur; een materialistische cultuur zal ongekende levensverrijking brengen.

De grootindustrie ontwikkelt zich, doch roept op haar beurt de sociale worsteling van den klassenstrijd op: de tot ©en verlengstuk der machine verlaagde massa vecht om zooveel mogelijk mede te kiumen genieten van de vruchten der cultuur. Resultaat is de sociale wetgeving; de arbeid helaas steeds meer als noodzakelijk kwaad gewaardeerd; genotzucht; ziekelijke sportmanie.")

Dat in de eischen der arbeiders ook sprake is van erkenning-vragen van vertreden rechten — wie zal het ontkennen?

Maar de stemmen uit het roode kamp bevestigen, dat hier het streven is, zich een hemel op aarde te stichten; niet langer zoetgehouden met „de wissel op de eeuwigheid".

„Maar nooit zal zijn verlangen gaan Naar hemelvaart, Het wil op aard verlost en zalig zijn". *^)

Rusland wordt de moderne heilsstaat; men spreekt van het bankroet van „het kapitalisme"; ook ten onzent gaat veler hart open bij zulke klanken!

Zelfverlossing; maar hier niet in religieuzen vorm; integendeel! Godsdienst en zedelijkheid gelden als burgerlijke vooroordeelen; ideologiën, die hoe eer hoe beter uitgezuiverd dienen te worden. Goed is: wat het doel helpt bereiken, kwaad is: alles, wat dit tegenhoudt.

Hier zien wij op het allerontstellendst, waarheen het Humanisme met zijn autonomen mensch heenvoert: tot de ontbinding des doods, al poogt men zich van den vloek der zonde te verlossen om de zonde zelve te blijven dienen! De zonde ontbindt. De pijlers van alle leven worden ondergraven. Schrikkelijk duidelijk blijkt dit wel bij de moderne opvattingen over het huwelijk.

Dr Brillenburg Wnrth i^) merkt op, dat hier wel zeer duidelijk aan den dag treedt, dat over „geheel de linie van de autonome moraal meer en meer de wending van idealisme naar naturalisme zich voltrekt"; zoo komt het volkomen relativisme op zedelijk gebied.

In Rusland is het huwelijk zelf feitelijk afgeschaft. Geen ouderlijk gezag; het kind is van den Staat.

Hier wordt een bewuste aanval gezien op het gezin, dat uit de communistische samenleving dient te verdwijnen.

Gevaarlijker nog dan dit kan geacht worden de nieuwe huwelijksmoraal van Lindsey en de Wibauls, die feitelijk is een opheffing van alle huwelijksmoraal. 13)

Wij moeten er van afzien, hier ook maar hun grondgedachten weer te geven i*); doch of men nu spreekt van , , kameraadschapshuwelijk" (Lindsey), of van „vrije verloving" (de Wdbauts) — het is hier een vrij den teugel vieren in grof egoïsme i*) met verlocchening van alle verantwoordelijkheid aan den sexueelen drang, met kunstmatige voorkoming van hinderlijke gevolgen".

Er is tusschen beiden veel overeenkomst, al achten wij met Dr Wiurth Wibauts meeningen zoo mogelijk nóg afschuwelijker en gemeener dan die van Lindsey.

En zulke gedachten hebben een achtergrond! Hoe groot is de nood, dat men met zulke geneesmiddelen als driehoeks-of vierkantshuwelijken voor den dag durft komen.

Men \\'il den huwelijksnóód lenigen door het huwelijk zélf op te heffen!

De Wibauts zijn fel bestreden — ook uit humanistischen kring. Gelukkig.

Want tegenover den socialistischen Prof. Kuyper, die, naar hij in „Het Volk" schreef, dit geschrift met blijdschap begroet heeft en sprak van „het mildbegrijpende", staat b.v. zijn partijlgenoot Van Veen (Redacteur van „Het Kind"). Deze fulmineerde: „Deze „milde begrijperij" van de Wibauts is zwak en decadent. Hier wordt een moraal gepredikt, die zich aanpast bij wilszwakte".

Doch zelfs in deze scherpe afkeuring komt nog uit, hetgeen Dr Brillenburg Wiurth (blz. 78) opmerkt: „als men de polemiek tegen dit geschrift leest, wordt men telkens weer getroffen daor het machtelooze van de critiek, die velen erop oefenen; men deinst voor de consequenties van hem terug, maar wat den geest betreft, voelt men zich met hem toch wel sterk verwant".

Het "Humanisme blijkt dus niet bij machte om de geesten, die het zelve opgeroepen heeft, te bezweren.

Wij noemden zooeven het Communisme; het systeem, waar voor individueel geestelijk leven — voor de persoonlijkheid geen plaats overblijft. Dit schijnt wel het tegendeel van humanisme, dat toch veeleer een individualistische tendenz heeft. Zooals Perk die verklankte in zijn „Het lied des Storms" 16):

„De duizend, die zichzelf nooit wezen konden Bezitten saêm één waarheid, die hen bindt: Hun is 't geloof, dat spreekt uit duizend monden, Maar wie, wat menschelijk waar is, zelf ontgint, Voelt zich aan zich door zich alleen verbonden, En weet, dat hij voor zich slechts waarheid vindt."

Doch sinds de Tachtiger jaren der vorige eeuw is de mentaliteit gewijzigd. Nu de moderne mensch voor zich geen waarheid heeft kunnen vinden — geen waarheid, die ware vrijheid en levensvervulling schonk, nu zien w'ij een overgaan naar het collectivisme: in het algemeen gevoelt men meer sociaal dan vorige geslachten i'). De droom der universeele humanitaire samenleving is door den wereldoorlog wreed verstoiord; deze worsteling, die een harer hoofdoorzaken vindt in den wedloop der volkeren, wier leven vermaterialiseerd was, wie de meeste zou zijn op de wereldmarkt.

En de pogingen tot internationale toenadering en verduurzaming van den vrede, zoowel die van de zijde der regeeringen als van de zijde der Kerken (Wereldbond) (in welke pogingen een humanistische tendenz niet te loochenen valt), zij stT.nden op hun beurt op het steeds sterker zich ontwikkelende nationaal-individu alisme, het nationalisme.

W. A. Visser 't Hooft i^) merkte op, dat de groote vijand van het Communisme is niet het Christendom, zooals het zich tegenwoordig openbaart, maar het nationalisme. Italië, maar vooral D'uitschland onder Hitler schijnen dit te staven. Fascisme, nationaal-socjalisme, het zijn merkwaardige teekenen juist van dezen tijd; noodig is het ze hier te noemen, omdat ook in Christelijke kringen ten onzent velen sympathie gevoelen zoo niet betuigen voor deze in geenen deele anti-, doch hoogstens contra-marxistisch-revolutionaire beweging, die zelve in wezen revolutionair is. Zeker, de klassenstrijd is daar uitgezuiverd; klassen, pai-tijen kent men niet meer, alleen de natie, gevormd door de leden van het Germaansche of het Romaansche ras. Vraag niet of dit wel op redelijke gronden te bewijzen en te verdedigen is. „De Bezem", Jaarg. I, no. 35 schimpte i^): „Alsof d e meening van het fascisme bestaat. Dat vatten die dooierooie-liberaal-magonnieke suffaards niet: dat fascisme iets levends is en best een beetje (naar hun erbarmelijk intellectualistisch begrip) met zichzelf in tegenspraak raag zijn!" Deze grove taal is typeerend.

Het moet uit zijn met het princlpiëele geredeneer; wèg alle frases; met parlementen, die praatcolleges bleken!

Prof. Dr H. Dooyeweerd schrijft ^o): „De geheele ideologie, welke het humanistisch persoonlijkheidsideaal van Grotius tot Hegel aan de staatstheorie geboden had, bevindt zich thans in een toestand van relativistische scepticistische ontbinding. Zoo toonde zich een groot deel der Europeesche staten rijp voor de nieuwe ideologie der machtsdictatuur."

Zoo sterft zij aan de kiem der ontbinding, die zij van den beginne in zich droeg: „De idee der modern humanistische democratie is zelve geen andere, dan die van een sceptisch relativisme, dat zich niet meer met heel den inzet der persoonlijkheid achter absolute waarheden durft te stellen, en zich daarom tevreden stelt met gelijk recht voor iedere staatkundige beschouwing op te eischen? ^i)

Jaase^s) merkt kernachtig op, dat aan het denken eere werd gegeven, ook daar, waai-het geen eere toekwam, terwijl uit reactie macht werd gegeven aan de p e r s o o n 1 ij k h e i d, waar recht en waarheid moeten heerschen."

(Wordt vervolgd.)

Vinkeveeu. (U.)

P. A. A. KLÜSENER, V.D.M.


') Dr J. Severijn, Het gezag der H. Schrift, blz. 7 (aangehaald door Bartlema blz. 14).

°) Verg. Prof. Dr H. Visscher, Van den geest des tijds en zijne genezing (uitgave Bond*oefchandel Bond van Ned. Herv. J. V. op Geref. Gr.) blz. 7.

") Visscher, blz. 8 en 9.

'^) Aangehaald door Ds N. Buffinga, blz. 306 in „Jezus

Christus en het Menschenleven" (hfst. „Jezus Christus en het navolgen Zijner voetstappen").

") Op cit. blz. 74.

™) A. Hijmans merkt in een artikel in het „Alg. Weekblad voor Chr. en Cultuur" van 21 Juli '33, getiteld „Driehoekshuwelijken en vrije verlovingen" op, dat het een „ongeloofelijke vergissing" is te meenen, dat de Wibauts over het huwelijk handelen. Inderdaad, zij hebben het huwelijk feitelijk afgeschaft.

") Overzichtelijk samengevat o.a. bij Wurth op cit.

") Zie Hijmans.

") Zie Bartlema blz. 16.

"') Zie Visscher blz. 8.

'') „Alg. Weekblad enz." van 16 Sept. 1932 in een artikel „Jeugd, Communisme, Christendom". i

") Aangehaald door A. Janse, Nat.-Socialistische Fascisten-Politiek (Aalten 1932), blz. 19 noot. '

") „De crisis der Humanistische Staatsleer", blz. 45; aangehaald door Janse op cit. blz. 23.

") Dooyeweerd, blz. 39; te vinden bij Janse blz. 22.

") Op cit. blz. 22.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

De plaats van den Christen in dezen tijd.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1933

De Reformatie | 8 Pagina's