GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verdooving van stervenden.

Om der zonde wil ging éénmaal de vloek Gods uit over de wereld. Zoo is die wereld, óók de menschenwereld, vol van Ujden.

Gode zij dank is die vloek in deze bedeehng aan deze zijde van het graf nooit absoluut. Dwars door den vloek heen manifesteert zich, aan alle zijden, Gods genade.

Aan de ééne zijde is daar de pijn, de benauwdheid, die het leven bijna ondraaglijk maakt; maar tegelijk geeft God allerlei middelen, die de pijn kunnen verzachten, voor langer of korter tijd zelfs geheel kunnen wegnemen en de benauwdheid kunnen doen bedaren. In het algemeen kan er tegen het gebruik van dergelijke pijnstillende middelen niet het minste bezwaar worden gemaakt. Integendeel; het lijkt mij roeping, om wat God in dezen in Zijne wondere goedheid geeft, voor onszelf en voor de onzen dankbaar te aanvaarden. Indien men zich ook in de toepassing van deze gaven Gods maar onderwerpt aan de wet Gods en zich niet door eigen gevoel of inzicht den weg laat wijzen.

En zoo kom ik tot de vraag, die mij door een eoUega werd gedaan.

In zijn practijk was hij meermalen in aanraking gekomen met gevallen, waarover hij zich in zijn consciëntie had bezwaard gevoeld en waarbij het hem toch moeilijk was gevallen ^ijn meening te zeggen. De moeilijkheid, waarvoor hij zich zag geplaatst laat zich formuleeren in deze vraag:

„Is het geoorloofd, dat een dokter aan ©en zieke, die zware pijnen lijdt, en van wien het schijnt vast te staan, dat hij tocli spoedig sterven zal, een zoo groote dosis verdoovende middelen toedient, dat daardoor niet aüéén de pijn tijdelijk wordt weggenomen, maar ook de dood wordt verhaast en aldus aan het lijden een einde gemaakt? "

Op deze vraag antwoord ik met een hartgrondig: „neen!"

Geen mensch heeft ooit het recht, om welke reden ook, een eind© te maken aan eigen, — of ©ens anderen leven.

De beschikking daarover heeft God Zichzelf alléén voorbehouden en wie daartegen ingaat, zondigt tegen het zesde gebod: „Gij ziüt niet doodslaan".

Dat dit waar is, gevoelt ge gemakkelijk, wanneer ge u even indenkt tot welke consequenties men moet komen, wanneer men zich éénmaal op dezen weg heeft begeven.

Als een dokter door een verdoovend middel zou mogen verhaasten het sterven van een patiënt, omdat deze naar menschelijk inzicht gerekend, toch spoedig zou sterven, maar dan eerst nog enkele uren of dagen onzegbare pijnen zou hebben te lijden, — waarom zou hij dan niet ©en einde mogen maken aan het leven van een mensch, di© lichamelijk gezond en sterk is, maar die gekweld wordt door een ondragelijk zenuwlijden, dat hem jaren aanéén zijn leven in ©en inrichting zal doen doorbrengen, een last voor zichzelf en anderen?

Waarschijnlijk ieder gevoelt, dat wij in dit laatste geval met „doodslag" te doen hebben; maar is dat in principe wel iets anders dan wat de dokter doet die een patiënt, door een gemakkelijk sterven, uit zijn lichaamslijden helpt?

„Ja", zou iemand kunnen zeggen, „dat maakt toch verschil, want die pijnlijdende zieke zou toch maar een paar uur of een paar dagen kunnen leven, terwijl het in dat andere geval gaat, misschien, over jaren".

Ik antwoord: in de eerste plaats is dat niet altijd uit te maken, óf de patient inderdaad zóó spoedig sterven zou.

Mij is een geval verteld van een zieke, die van den dokter een groote dosis van ©en verdoovingsmiddel kreeg. De dokter zelf vertelde later, dat het er hem inderdaad om te doen was geweest, den patiënt te laten sterven, en zoo ©en einde aan zijn lijden te maken.

Maar — na een paar dagen kwam de zieke weer bij uit de verdooving en leefde nog v ij f t i e n maanden.

Was die dokter, als hij in zijn bedoelen was geslaagd, dan niet duidelijk schuldig geweest aan doodslag'

Maar al zou de medicus met zekerheid kunnen zeggen, hoe lang de betrokken lijder nog zou kunnen leven, daar zou ten principiëele de zaak niet door veranderen. Wij die niet een el tot onze levenslengte kunnen toedoen, mogen daar ook niet een el afdoen.

Alléén God heeft te bepalen, wanneer wij uit dit leven zullen treden en staan in het oordeel.

Een dokter mag dus nooit met het toedienen van zijn verzachtend medicijn bedoelen den dood te verhaasten en — de lijder of zijn familie mogen dat ook nooit van den dokter begeeren.

Heel goed gevoel ik, voor welke moeilijkheden (een mensch hier in de praktijk kan komen te staan.

Geen wreedlieid, geen zucht om een leven te vernielen, maar juist het mededoogen met een l ij d e r kan een dokter, kan een zoon of dochter, zelfs ©en vader en moeder aan het morphinespuitje doen denken als aan een redder uit den nood.

En dwaasheid zou het zijn om in zulke gevallen hard en scherp te veroordeelen een daad; die voor het besef van den dader uit liefde en mededoogen geboren is.

Maar dit neemt niet weg, dat wij strak moeten blijven vasthouden aan den eisch van gehoorzaamheid aan Gods gebod.

God alléén heeft over ons leven te beschikken; bovendien weet Hij ook alléén wat werkelijk goed voor ons is.

Wij kunnen wel meenen, dat wij èn den zieke èn zijn familie ©en weldaad doen, door den dood te verhaasten, maar dan vergissen wij ons.

Als God dat leven nog korter of langer zou doen duren, in felle pijn en benauwdheid, dan wil Hij

daardoor bereiken eu, zal daardoor ook zeker bereiken een heil (al weet ik niet welk), dat ver te boven gaat, wat wij door eigenmachtig ingrijpen meenden tot stand te brengen.

Buigen voor Gods wet is niet alleen roeping, maar is ook alüjd (lioe wonderlijk het schijne) het beste, het voordeeligste.

Als dienaren des Woords hebben wij zeker de ï'oeping ook deze dingen te betrekken in onze ambtelijke bearbeiding van de gemeente.

Wij hebben er zeer zeker over te spreken bij onze wetsprediking; wij Iiebben er over te spreken : met de familieleden van de lijders, die voior een dergelijk ingrijpen in aanmerking zouden kunnen schijnen te komen; wij mogen niet schromen, als daartoe aanleiding is, hierover te spreken met den dokter, voorzichtig, onomwonden, beslist. Het moeilijkst wordt het, wanneer een verhaast sterven hoeft plaats-gevonden; wij weten dat, en tegelijk zien wij, dat de familie blijde daarover spreekt en zelfs den dokter dankbaar is, dat hij door zijn zorg de laatste uren van den patiënt zoo gemakkelijk heeft gemaakt.

•En toch, neen, dan mogen wij niet mee doen met die danlcbaarheid en blijdschap.

Hoe wij dan hebben op te treden zal van de omstandigheden afhangen. Gro-ote wijsheid eu tact is ihier vereischt. Maar in elk geval mogen wij ons door onze houding nooit deelachtig maken aan bet kwaad dat daar is geschied. Den dokter zuUen wij in elk geval onze afkeuring moeten laten blijken. Hoe wij tegen de familie hebben op te treden, hangt af van de houding, die zij hebben aangenomen.

Hebben zij willens en wetens met den dokter meegedaan, dan zal ook het vermanend woord hun niet mogen worden onthouden.

Heeft de familie er niet van geweten, en bevroedt zij na het sterven niet wat er is gebeurd, dan kan m.i. zwijgen en een zich onthouden van instemming met hun blijdschap over zulk zacht sterven voldoende zijn.

Voor hen ligt er immers in wat er gebeurd is, geen zonde.

De zonde is voor den medicus; en het lijkt mij niet noodig hun gemoed te verontrusten door hen te doen weten, wat zij niet bevroeden. Tenslotte is het immers zoo, dat God ook door de zonde van den geneesheer Zijn Raad uitvoert en zoo komt voor ons (als wij de dingen van achteren bezien) dat zachte sterven te staan in het licht van Gods Vaderlijke Voorzienigheid.

Zoo zien het de familieleden; en het lijkt mij niet noodig voor hun oog, wat er gebeurd is, uit dat licht te trekken, door Iiun te openbaren de rol, die menschelijke verkeerdheid hierin heeft gespeeld.

Zoo schijnt het mij. Heeft iemand hierover een andere gedachte, gaarne zal ik die vernemen, en indien zij mij beter voorkomt, daarvoor (dat beloof ik) de mijne prijs geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1935

De Reformatie | 12 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1935

De Reformatie | 12 Pagina's