GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Alle inzendingen, deze rubriek betreffende, aan Ds D. van Dijk, Akkerstraat 26, Groningen.)

Dokter en Diaken.

W, at is het leven toch moeilijk en wat is inzonderheid het leven van een krantenschrijver mod- Ujk; ien hoe allermoeilijkst is bet werk van een schrijver van geestelijke adviezen.

Daar was een dokter ergiens. Die dokter werd gekozen en benoemd tot diakei

Maai- hij gevoelde bezwaar tegen het aanvaarden van het ambt.

Hij meende, dat zijn dokter-zijn hem het b«kloeden van het diakenambt moeilijk zou ma"

Hij schreef mij daai-over en vroeg mijn oorded Ik dacht daar eens over na en kwam tot de overtuiging, dat er voor de door dezen dokter gevoelde bezwaren iets te zeggen wasi.

In dien geest schreef ik in „De Reformatie". Maar mijn lieve mensch, wat heb ik daar over moieten hooren.

Daar was zelfs één briefschrijver, die zijn tCj werpingen meende te moeben ondersteunen döor be zeggen: „Ook voor de Gereformeerde Pers ; de laatste alinea van het antwoord op vraag 112 van onzen Catechismus".

Voor het gemak van de lezers schrijf ik alinea hier af. Hij luidt aldus: „ook mijns naasten ©er en goed gerucht naar mijn vermogen voorsta en bevordere".

Inderdaad, dat vind ik nu toch werkelijk te grof.

Acht deze broeder dan èn de leden der g meen te èn de dokters zóó geheel boven alle menschelijke zwakheid verheven, dat hij het onmogelijk acht, dat, in bepaalde relaties óf bij de leden der gemeente, óf bij een dokter verkeerde g*' dachten zouden kunnen rijzen?

Is iemand, die bij de beoordeeling van de vraag naar het menschelijke van die bepaalde relatie, van die algemeene zondigheid van Gods kinderen uitgaat, is die iemand daardoor een overtr-eder van het negende gebod?

Dat te beweren is zoo dwaas, dat; dat bij een man, die heeft geleerd te studeeren en na to denken, alléén geboren kan warden uit ©en ff' prikkeldheid, die rustig en bezonnen beschouwen van de dingen onmogelijk maakt. Als iemand' b.v. zegt: „Het is niet wensche-lijk, dat ©en domino finantiëel geïnteresseerd is bij een begrafenis^ onderneming, want hoe hcht zou de zieke, die hij bezoekt, kunnen denken: dominé hoopt er zeker op, dat zijn vereeniging mij (za'l begraven; of, hoe licht zou de dominé op een begrafenis er zich aan kunnen ergeren, dat men zijn vereeniginó niet heeft genomen", dan zou ik, als dominé, dadelijk zeggen: „man, gij hebt gelijk". En liet zo» eenvoudig de zuiverste onzin zijn om dien man t« beschuldigen van het aantasten van den goeden naam van de domino's.

Eenzelfde geval geldt het hier. Een andere briefschrijver gaat zóó ver, dat bi] allerlei leelijks vaii de domino's gaat zeggen.

gr zijn dominé's, die in vier weken maar twee nieuwe preeken behoeven te maken. Er was een dominé, die ai sen huis ergens had o«liuurd, vóór hij daar op tal stjond. ° gj- was een dominé, die van iemand, die tot ouderling was gekozen, 's avonds een bloemstuk kreeg — f^nz. "Wiat is dat nu toch voor pen bitterheid? Ik begrijp er niets van.

Kunnen wij dan als mannen-broeders over een lieel gewone vraag over het wenschelijkei of niet wienscheUjke van een bepaalde situatie in ons kerkelijk leven, niet rusüg met elkaar riedefneeren. zonder dat wij daarbij, als iemand iets zegt, waar wij het niet mee eens zijn, kwaad beginnen te worden ?

Denkt iemand over deze zaak anders dan ik, wel, dat is zijn recht. i

Wordt iemand, dokter zijnde, gekoaen tot diaken, en hij neemt dat aan, in del overtuiging, dat hij daarin den Heere en Zijne gemeente kan dienesn^ dan druk ik hem de hand en zeg: „God zegene je, broeder".

Maar mag ik of een ander niet de meening hebben, dat het, om moeilijkheden te voorkomen beter is, dat men een ander dan een huisarts daarvoor neme?

Ik zal het iemand, die het in dezen niet met mij eens is^ niet kwalijk nemen dat loij van mij verschilt; maar laat men bet dan ook niet kwalijk nemen, dat ik daar mijn gedachten over heb.

En laat men, om wat eerder zijn rust te hervin, den, toch niet vergeten, dat wa; t ik schreef, feitelijk de meening was van een dokter.

Zonder diens schrijven zou ik hier niet eens over geschreven hebben.

Maar wat men er ook van zegge, nog lijkt het mij toe, dat zooveel mogelijk in de ambtelijke hearbeiding van de gemeente, vermeden moet worden de mogelijkheid, dat in het hart der gemeenteleden de gedachte zou rijzen: „hij verdient er aan", of dat de ambtsdrager zelf zich gehandicapi zou gevoelen door de vrees, dat men verkeerde gedachten van hem zou koesteren-.

Iemand schreef mij: „Hoe zoudt u er over denken indien een Gereformeerde dokter schreef: het is noodzakelijk, dat onze predikanten een Rijkslractement genieten, omdat de mogelijkheid bestaat, dat zij hun ambt niet overeenkomstig eer en geweten uitoefenen, omdat zij bearbeiden moeien degenen, die hun tractement vaststellen en opbrengen".

Op deze zeer bittere opmerking antwoord ik: zeer stellig bestaat het gevaar, dat ©en Dienaar des Woords zich belemmerd gevoelt door de gedachte aan het feit, dat hij van de gemieente leeft; u moest het eens weten, waarde broeder, hoe vaak wij tegenwoordig, als wij op den preekstoel staan en de gemeente opwekken tot geloof en blijmoedigheid, ons als door lood gedrukt gevoelen door de wetenschap, hoe velen in de gemeente denken en praten over ons tractement; u moest het eens weten, boe pijnlijk bet is te weten, dat een deel van de gemeente afgunstig aanziet, dat wij nog een behoorlijk tractement hebben; als gij spreekt van een ambtskriiis, dat vind ik een ambtskruis.

Alléén maai-, dat kan niet anders. Hier hebben wij een uitdi-ukkelijk bevel Gods, dat wie in het Evangelie arbeidt, ook van 't Evangelie leve. Dat mag niet anders.

Maar dat mag tocli geen reden wezen om z o n - •der noodzaak dergelijke verhoudingen in het leven te roepen?

Ook was er nog een broeder, die aldtis schreef: (ik geef het in eigen woorden weer). .

„U, dominé Van Dijk, gaat er van uit, dat de gemeente te beschouwen is als verboindsgemeente, d.i. een vergadering van geloovigen, en aan den; anderen kant baseert u in uw artikel uw redeneering op de mogelijkheid van achterdocht en wantrouwen, die mqgelijk in de gemeente gevonden zouden kunnen worden; is daarin geen tegenslrijdigheid? "

Antwoord. "Wianneer zal men nu toch eensleeren de dingen klaar te zien en er maar niet op los te praten? Gevoelt deze schrijver nu, werkelijk niet, dat zijn redeneering kant noch wal raakt?

Ms ik zeg, dat de gemeente te beschouwen is als verbondsgemeente, als de vergaderin, g van geloovigen, zeg ik daar dan ook mee, dat er in die gemeente geen zonde meer is, lOn dat die geniieente boven alle gevaren van zonde tegen God en den naaste zou verheven zijn?

Hoe komt men er toch bij. lüjk, dat iemand in een mondeling debat zich iets dergelijks zon laten ontvallen kan ik begrijpen, maar dat men dat zwart op wd zet, dat verbaast mij.

Dat kan alléén hierujt verklaard worden, dat men de zaak waarover het gaat wil bestrijden ea daarom de argumenten, die mien aanroert, .eerst met rustig overweegt.

Hiermee doen wii het best deze quaestie te besluiten.

Denkt iemand er anders over dan ik: dat is zijn recht.

Misschien dat bij een ander mijn zienswijze vat leett gekregen; ik geloof, dat dat goed zijn zon. Maar waarom het mij in dit artikel vooral te ™en is, dat is dit, dat wij , nu toch niet, als door mij of een ander eens iets geschreven .woirdt, waarmee men het niet eens is, daarover* zoo gebelgd worden.

Niemand heeft uit mijn artikel kunnen lezen, dat ik slecht over dokters denk; of slecht van de gemeente van Qhristus. Alléén: èn dokters, èn dominé's èn aUe kinderen Gods blijven zwakke menschen en het zal zaak zijn, om aan niömand een aanstoot in den weg fce leggen, waarover hij zou kunnen struikelen.

Daarop te wijzen, daarom was het mij te doen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 januari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's