GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een dialoog met een standbeeld.

Ik droomde dat ik mij bevond op hel plein Eenzaamheid. Het had plaveisel van asphalt en was o-mgeven door huizen van beton. Een medelijdende boom had jaren geleden zich ingespannen om daar te groeien, maar zijn kale, bladerlooze staken van takken schenen wel in wanhoop te schreeuwen: Brr, wal is het hier kil! Maar al was er alzoo geen schaduw, wat nood, er was immers ook geen zon? Dus kon men dit plein wel niet vergelijken met een oase in de woestijn, maar wel met een woestijn in de oase. Hetwelk óók een functie is. Dit plein nu bestond niet om zijns zelfs wille. Maar het bestond om een standbeeld, dat daar op 'de.szelfs midden opgericht stond.

Ik stelde een onderzoek in naar den naam van de beroemdheid, die hier in steen vereeuwigd was. Maar noch voor noch achter, rechts nodi links vond ik eenige aanwijzing. Toen mompelde ik zoo in mijzelf: „Wie ben je tocli, kerel? " Daarop was het of er leven kwam in het beeld. Het kon weliswaar zijn stijven nek niet buigen, maar het rolde net zoo lang met zijn oogen, dat het mij kon zien. Eerst begon een langzaam rochelen, ijzig om aan te hooren, en 'toen ving een rauwe stem aan zich los te scheuren uit dien steenklomp,

„Mensch daar beneden!" hoorde ik tot mijn verbazing zeggen, „help mij toch eindelijk eens van dit benauwde plekje af!"

Ik ben niet bijzonder schrikachtig, wel nieuwsgierig! „Hoe heet u, meneer? " vroeg ik, terwijl ik aanstalten maakte hem een handje te geven. „Mijn naam is Zelfstandigheid" was zijn antwoord.

„Ik ben van een zeer nette famiUe. Mijn vader was de bekende Einspanner en mijn moeder heette J a n n e t j e E i g e n w ij s". „Wel, lieve nééf, " zei ik, i„dan zijn wi] familie van elkaar. Het bloed van het roemruchte geslacht Eigenwijs vloeit ook door mijn aderen. Ik heb meer dan eens mij hooren prijzen als een zeer specifiek specimen van dat genus Eigenwijs. Het is mij een bijzonder voorrecht, u 'de hand te drukken". „Hoe is het met onze beroemde familie? " vroeg het standbeeld, terwijl het voorzichtig probeerde een stijve knie te buigen, „zijn allen nog in goeden welstand? " „Beste Neef', ging ik voort, „de familie Einspanner 'maakt het bijzonder goed. Zij heeft reeds 'twee groote volken voor haai' karretje gespannen. De familie Eigenwijs gaat het niet zóó fortuinlijk, maar zij brengt nog altijd uitstekende zonen voort, die partijen en kerken stichten en de woestijnen op verdienstelijke wijze uitbreiden."

Zelfstandigheid kreeg bdj mijn bemoedigend relaas wat kleur op zijn koude wangen. „En gij", zoo sprak hij mij aan, „gij hebt zeker ook veel gedaan om nieuwen luister bij te zetten aan de glorie van ons oud geslacht? " Ik kreeg een kleur bij die waag. „Beste Neef" moest ik zeggen, „mijn familie heeft mij in den ban gedaan. Ik ben door mijn huwelijk in de familie Gemeenschap opgenomen. Het Ireeft mij eerst ontzettend veel moeite gekost om aan de zeden van deze famiUe te wennen. Mijn aangeboren zelfstandigheid heeft zich daar heftig tegen verzet! Nog altijd heb ik er een beetje moeite mee! Maar ik zou toch voor geen geld van de wereld terug willen in die beroemde familie, waaruit ik met u afkomstig ben. Toen ik huwde en zoo in de familie G e m e e n- scliap ben opgenomen, is mijn huwelijk ingezegend met de woorden: „Vergeet uw volk en uws vaders huis, zoo zal de Koning lust hebben aan uw schoonheid". Dat is mij oneindig veel meer waard dan die ijselijke deftigheid van de famiüe Zelfstandig. Al ben ik in de trappen en de deelen nog vaak erg eigenwijs, ik ben toch zoo recht gelukkig in de familie Gemeenschap te zijn opgenomen." Toen zei het standbeeld: „Neef, gij zijt gelukkiger dan ik!" En zie, op die woorden schoot het leven weer in zijn stijve knieën en hij stapte van zijn voetstuk af en ghig met mij naar mijn 'huis. Zijn stem was niet meer zoo schor, ja waarlijk, hij probeerde - te zingen: „Ik ben een vriend, ik ben een metgezel..."

Toen werd ik wakker.

Daar is een opvoeding, die men kan noemen: opleiding voor standbeeld. Men doet zijn kind dan geen Jongelings- of Meisjesvereeniging bezoeken. Men gaat het voor in dommees-gang inplaats van in kerkgang. Aan zijn maatsdiappelijke opleiding wordt alle zorg besteed, maar voor het onderwijs in de belijdenis der kerk kan wel met een stooimcursus worden volstaan. Zulk een opvoeding draagt wrange vruchten. Zulk een candidaat-standbeeld wordt geen assistent, geen corporatieüd!, geen collectant. Op vergaderingen is hij niet te vinden. Hij staat te verkillen en te verstijven op het plein Eenzaamheid.

Och, als al onze verkilde la-achten en verstijfde broeders zich eens bekeerden tot de gemeenschap des Verbonds, welk een herleving zou dat zijn!

N. B'.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1936

De Reformatie | 8 Pagina's