GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van de jongste iiolemiek tusschen „Heraut" en „ReJormatie".

In aansluiting aan mijn mededeeling, godaan in het slot van mijn laatsten „Open Brief", is één dezer dagen tussctien Prof. Dr H. H. Kuyper en ondergeteekende een vertrouwelijke sanienspreking geliouden. Het verblijdt mij, langs dezen weg te kunnen meedeelen, dat in dit onderhoud de aangelegenheden van persoonlijken aard op zulk een wijze konden besproken worden, dat in betrekking tot deze punten algeheele bevrediging kon worden bereikt, waarom dan ook over on weer van verdere publieke bespreking dezer persoonlijke aangelegentieden kon worden afgezien. Het verblijdt mij, dat door dezen gang van zaken de weg tot eventueel in de toekomst nog noodzakelijk of gewenscht blijkende behandeling van principiëele en practische vraagpunten wederom geëffend is.

Deze mededeeling werd In „De Reformatie" eerst opgenomen, nadat ze door Prof. Dr H. H. Kuyper was ingezien en accoord bevonden. Ze zal door Prof. Dr H. H. Kuyper worden overgenomen in „De Heraut", zoodra dit orgaan weer in zijn gewone formaat verschenen zal zijn.

„Verzekerd uit de vruchten." (Antwoord aan lts Th. Delleman.) III.

Ook de twijfel inzake mijn „geloovig-zijn", zoo merkten we op, kan niet voorkomen, zonder dat tegelijkertijd de zonde optreedt van den door velen dusgenaamden „objectieven twijfel".

Neem iemand, die geruimen tijd heeft geleefd in de onderstelling of de overtuiging, dat hij tot de „geloovigen" gerekend mocht worden, maar die op dat punt begint te twijfelen, of 't wel waar is.

Zoo iets kan dan opkomen uit een veranderd inzicht in betrekking tot dogmatische vragen. Heeft ongereformeerde lectuur hem geschokt in zijn vroegere dogmatische overtuiging omtrent het geloof als vrucht van een onweerstandelijke Geesteswerking, dan kan hij ook niet meer aanvaarden, wat de gereformeerde dogmatiek dan verder leert omtrent het vervolg der levensgeschiedenis van den uitverkoren mensch, in wien •eenmaal de Geest alzóó gewerkt heeft. Vroeger meende hij van zichzelf te mogen aannemen, dat hij door Gods Geest „van boven af" was (weder)geboren, en dat nu daardoor een andere richting aan zijn leven was gegeven, ja, dat dientengevolge daarin een „proces" was opgetreden, dat in zijn neer-waartschen gang (terugvallen in zonde) nog wel aan den „ouden mensch" herinnerde, doch in zijn opwaartschen gang (triumfeeren over de zonde) de levenskracht van den „nieuwen mensch" openbaarde. Thans evenwel heeft die veranderde dogmatische overtuiging hem heel die constructie der verhouding van „nieuwen" en „ouden mensch" afgenomen. Hij zal zich misschien nog een „religieus type" willen noemen. Maar een geloovige? In den zin der gereformeerde dogmatiek? Neen, dat niet meer.

Ik hoor evenwel iemand tegenwerpen: „goed, maar nu laat ge in het onderstelde geval van daareven bij dien man den twijfel beginnen „van den dogmatischenkant"; hij is eerst geschokt in dogmatische, theologische overtuigingen, en tengevolge d é. a r V a n moet de man nu ook een streep gaan halen door, of een vraagteeken gaan zetten achter al die bladzijden van zijn autobiografie, waarin hij tot dusver gemeend had, zijn geschiedenis als „geloovige" te kunnen schrijven".

We zouden den man, die ons alzóó in de rede valt, al dadelijk kunnen tegenvoeren, dat hij, door te spreken van een twijfel, die van den theologischen, dogmatischen „kant" begint op te komen, toch feitelijk reeds als bewezen aanvaardt, wat nog bewezen moet worden. Het is juist het groote punt-in-geding, of de tvrijfel begint „van een bepaalden kant", of hij vrucht is van reflexie, althans daarvan afhankelijk, en in zijn loop daaraan gebonden is. Zoo eenvoudig zijn de dingen niet. De psychologen zijn het daarover nog lang niet eens, en de kentheoretici zoo mogelijk nog minder. Dat moest ons reeds voorzichtig maken.

We laten dit evenwel verder rusten, en gaan eens even op de redeneering van daareven door. Goed, zoo antwoorden we, laat ons dan eens een ander geval voor oogen ons stellen, een geval, waarin dan, om zoo te spreken, de twijfel „begint" van een anderen „kant" Ook nu hopen we aan te toonen, dat ook dan de z-g- „subjectieve" twijfel niet los te maken zal zijn van hetgeen men noemt: den „objectieven" twijfel.

K. S.

Indrukken van de Generale Synode.

De bidstond.

Een volle Raamkerk, — 't geeft moed en 't sterkt. Op den preekstoel de voorzitter der vorige Synode, Dr K. Dijk. Veel bekenden. En buitenlanders, die het gebouw vluchtig opnemen. Wat zullen ze denken van een Nederlandsche kerk? Er was er één, dien ik hoorde zeggen, dat hij voor de eerste maal in Holland was.

Mooi was de tekstkeuze: Jahwe's opdracht aan Mozes, dat hij toezien moet, alles te maken, wat dien tabernakel aangaat, naar het „voorbeeld", het „model , hem op den berg getoond. De voorganger spreekt over , „Gods .yertnaan voor kerkopbouw". „Kerkopbouw ,

— we kennen dat woord, we staan ineens midden in ons volk, en weten te leven in 1936. En we bedenken weer, dat de Gereformeerde Kerken de oogen niet dicht doen voor de kwesties van de „vaderlandsche" kerk, met haar „kerkopbouw"-vi'agen. Zijn we niet „vaderlandsche" kerk, wij? Maar er is een diepe kloof tusschen „kerkopbouw"-redenen ginds, en hier vanavond in de Raamkerk. Het verschil is fundamenteel: het loopt over de vraag, hoe het moet met dat „model", of men 't vinden, of men 't volgen kan.

Of dat kan!

De inleider heeft het nog gezegd: er zijn er, die beweren, dat ons door God geen enkele mogelijkheid gelaten of ooit gegeven is om een g o d d e 1 ij k „model" te volgen in ons m e n s c h e n w e r k, in ons kerkwerk dus ook niet. Het is een troost, te mogen aannemen, dat in een bidstond, voorafgaande aan een Generale Synode der Geireformeerde Kerken, velen dadelijk begrijpen: dat is tegen B, ari; h.

Inderdaadf^ooie tekstkeuze. Vooral, nu dit ook in het Nieuwe Testament ingedragen woord ons allen aanpakt, allen, die daar in de kerk zitten. Want M o z e s leefde in een tijd, waarin hij het „model" nog „op den berg" moest gaan zien; d.w.z. in een plaats der oudtestamentische voorloopigheid. „Op den berg" — want die was beneden rondom afgezet, en 't heette overal: „verboden toegang" voor de massa der geloovigen. Slechts die ééne man mocht en moest naar boven: een middelaar, maar dan van het Oude Verbond. Eén voor velen, en de schare mocht er niet bij zijn; de tabernakel moest nog kómen, en in afwachting daarvan mocht er maar één de aanspraakplaats van 's Heeren heiligheid nadertreden. Doch hij ging het model van den tabernakel zien, Jahwe was voornemens naar beneden te „komen", in schaduwbeelden, ja, straks in Zijn geliefden Zoon. En thans is de berg afgeschaft. Wij zijn niet gekomen tot den „tastelijken berg", zegt dezelfde Hebreeëi-brief, die dezen tekst citeert. Nu is de aanspraakplaats niet langer versperd, noch door de omheiningen van den .Sinaï, noch door de tempelgordijnen, die de Vader openreet.

Zóó bracht die tekst en 't goede woord van den voorganger een obligatie voor ons allen, synodeleden èn niet-synodeleden. De aanspraakplaats is voor het h e e 1 e volk. En daar zal alles moeten gebeuren naar het model, dat met gezag vertoond werd. Anders kan de Synode niets.

De Synode, vertegenwoordigende deze groote gemeente der niet-meer-bergbestijgers, moge het woord, dat werd geschreven, lezen. Dan „maakt" ook zij „het" naar 't getoond model; — in waarheid en gerechtigheid.

De opening.

De Keizersgracht-kerk. Half tien de deuren open. Een stroom, die binnenkomt. De eerste galerij flink bezet. Dr B. Wielenga houdt namens de kerk van Amsterdam de openingsrede. Wat men van hem verwachtte, heeft hij gegeven: een vanwege de „spanning" tusschen persoon en gemeenschap wel beheerschte, maar toch niet minder fijne verslaggeving van zijn verkenningstocht door de eeuwen, en over de terreinen, zulks dan niet zonder „besondere Berücksichtigung" van twee steden om de voormalige Zuiderzee, Amsterdam en Kampen: eertijds — in lang vervlogen tijden, wel te verstaan — zag de ééne naar de andere in hopen en vreezen, thans doet men in beide gelijkelijk zijn best, om de kerk te dienen. De redenaar hield zich, wat de indeeling van zijn rede betreft, aan de gebruikelijke schematiek; maar hij zou zichzelf verloochend hebben, indien niet alles anders was geweest dan bij een ander, en van bijzondere distinctie.

Daarna kwam de verkiezing van het moderamen: Ds J. L. Schouten werd de vooi'zitter. Dr K. Dijk de assessor. Dr G. Keizer eerste-, en Dr J. Thijs tweede scriba. Speciaal de eerste scriba werd door Dr Wielenga met fijne ironie gelukgewenscht met zijn verkiezing; een welsprekende erkenning van de zwaarte der lasten, die op hem drukken zullen, als hij den moloch der papieren onverschrokken zal hebben tegemoet te treden. In zijn openingsrede merkte Dr Wielenga op, dat het agendum van déze Synode in 1936 tweemaal zoo dik was als de Acta der eerste Synode der Afgescheidenen, precies een eeuw geledon (1836), óók in Amsterdam. En wie den berg van papieren en bezwaarschriften zoo eens inziet, dien bekruipt de gedachte, dat het moeilijk zal zijn, in alles te handelen naar recht en gerechtigheid, en daarvan gansch inwendig ook verzekerd te zijn.

Als het moderamen zich zetelt, treedt Dr Wielenga terug, feliciteert thans met name den gekozen voorzitter, hem bemoedigende met de opmerking, dat alles, wat met de kerk in verband staat, op zijn gezondheid een goeden invloed heeft

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1936

De Reformatie | 8 Pagina's