GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gods zaligheden en ons geloof.

Er zijn verrassende perspectieven in het gesprek over de zaligheid, dat Jezus niet Zijn disicipelen heeft gevoerd en dat wij w^eergegeven vinden in Markus 10:23—31.

Dat gesprek is begonnen met een diep afdalen in het stuk der ellende. De rijke jongeling was tot Jezus gekomen als een kind, dat zichzelf de les heeft overlioord en nu zijn vinger opsteekt: Meester, ik leen mijn les al. Meester, ik ben het heele boelye door, ik krijg zeker wel het volgend deeltje! Hij is gekomen als een candidaat voor Hooger Onderwijs in de religie, ja, hij meent aan den vooravond te staan van zijn doctoraal.

De Heiland heeft hem ontnuchterd door te zeggen: Mijn jongen, wij zullen eens EEN oefening uit het leerboek samen maken, een proefje om te zien wat gij er van weet.

En de uitslag van dat e.xamen is geweest, dat de jongeling als het ware een dikke één gekr|egen heeft in bet schrift met cijfers en beschaamd is afgedropen.

Maar niet alleen hij is beschaamd en ontsteld, ook de discipelen staan verplet.

Vroeg de jongeling HOE men zalig wordt, de discipelen stootten als een kreet van wanhoop uit: WIE kan dan zalig worden?

Zonder dat zij het bemerken, heeft de Meester ook hen een oefening uit het leerboek doen maken en zij toonen, dat het onderwijs van Jezus aan hen niet vruchteloos is voorbijgegaan.

Immers op de uitspraak, dat een rijke bezwaarlijk in het koninkrijk Gods kan ingaan, reageereii zij niet door te zeggen: Neen, Heere, dat rijk is niet voor kapitalisten, maar voor óns die alles verlaten hebben om Uwentwil. Neen, zij antwoordden bijna vertwijfeld: bet is voor ONS buiten hope, ojize gerechtigheid raakt ook niet van verre tot de maat der Wet.

Als Jezus hen dan getroost heeft met den eenigen troost: God, de grond onzer zaligheid, prikkelt Hij zoo het geloof in Petrus tot een nieuwe vraag.

Wij hebben alles verlaten en zijn U nagevolgd, wat zal ons dan geschieden?

In het licht van de vorige vraag der discipelen is dit geen vraag naar de verdienstelijkheiid valn hun geloof, maar een onderzlaek naar de redelijkheid van hun geloof.

Kan er in het dienen van den God Israels', in het volgen van den Zone Davids teleurstelling zijn?

En dan gaat Jezus met de discipelen over de zaligheid. spreken,

De Heere doet bet anders dan wij het zouden doen. De Heere wijst niet alleen naar den hemel en zelfs niet eerst naar den hemel.

Hij opent de evangelische perspectieven voor het leven: HIER huizen en akkers, vaders en moeders, vrouwen en kinderen, zij bet nog als een door den Booze aangevochten bezit, en in de toekomende tijden bet eeuwige leven.

Wij hebben Gods evangelie gehalveerd en Gods zaligheid naar ons ongeloof verkleind.

Gelijk de hemelen hooger zijn dan de aarde, alzoo zijn Gods zaligheden hooger dan onze zaligheden !

Diüzendmaal hebben wij het gezongen als Gods Woord in Gods Huis: Zijn Godgeheiligd zaad zal 't gezegend aard'rijk ei-ven! Maar toch neuriën wij liever: Hier beneden is het niet.

Maar nochtans blijft staan: Er staat geschreven en Er is geschied!

Enkele mannen en vrouwen, kleine luyden, hebben geloofd bet Woord van den gekruisigden Koning en zij hebben vaders en moeders, broeders en zusters verkregen over de gansche aarde.

Camisards in hun spelonken. Geuzen in hun zolderkerken, Koksianen in de roefjes van hun lurlpramen hebben samengedrongen gezeten om de heilige bladen en zij hebben met hun geslagen, geplunderd, vervolgd leven schuiling gezocht bij den God van bet Woord.

Die God is ook hun geweest een God van volkomen zaligheid.

Wij leven in nooden en dreigende gevaren, niet kleiner dan de hunne, al is bij ons niet de heldere bewustheid van den nood, die hun gegeven was.

Zal ons geloof capituleeren of zal onze ziel zich laven aan de eeuwige bron?

Jezus Christus komt ons het leven niet ontstelen, maar komt ons het leven schenken.

In plaats van kluisters komen er levensbanden. Zoele banden, die mij binden aan het lieve volk van God!

Zoete banden, die mij binden aan Gods wereld! Bovenal zoete band, die mij bindt aan den Eeuwig-Levende, die mij tot in alle eeuwigheid doet leven en triomfeeren met Hem!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 oktober 1936

De Reformatie | 8 Pagina's