GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Alle inzendingen, deze rubriek betreffende, aan .. Ds D. van Dijk, Akkerstraat 26, Groningen.) |

„In of van het Verbond".

IV. ••l;

Ik ga door met mijn aanmerkingen op het bc«F sproken schrijven. ^vS

De schrijver zegt: *•

4e. „Het resultaat van het zelfonderzoek ziet u m.i. verkeerd. Het gaat er om na te gaan of er leven des Heiligen Geestes in ons hart aanwezig is, of wij kennen het leven van Jacob, dan wel dal van Ezau. Dat heeft niets te maken met een ^ bouwen op bevindingen onzerzijds. "'

Het onderzoek strekt zich uit tot bet al dan niet aanwezig zijn van het getuigenis des Heili-

gen Geestes in ons hart, m.a.w. of de kenmerken der uitverkiezing, door onze belijdenis zoO' sclioon geinoemd, zich in ons bevinden".

Kijk, daar wordt nu een bezwaar gemaakt, dat wij telkens weer tegen ons standpunt hooren inbrengen.

Wij hebben telkens dit beweerd:

Daar is iemand, die gelooft, dat hij in Christus Gods kind is.

Maar hij is toch niet rustig, want hij denkt bij ziclizelf: „is mijn geloof wel echt? "

M.a.w., hij durft niet te rusten in het heil, dat in Christus is, hij durft niet te rusten in de borggerechUgheid des Heil an ds.

Nu gaat men zichzelf onderzoeken of men heeft de kenmerken des nieuwen levens.

Heeft men die, stel dat dat op deze wijze ooit mogelijlc is, gevonden, dan zal men durven rusten in het heil, in Christus.

Welnu, zeg ik, zoodoende maakt men, wat men bijzichzelf vindt, tot grond van zijn zekerheid, in stee van de belofte, het Woord Gods.

Wanneer ik zóó spreek, dan zegt men altijd weer: „neen, dat is niet juist; wij weten even goed als gij, dat er in ons nooit iets verdienstelijks is; dus wij willen niet rusten in iets van onszelf".

Dat laatste bedoelt ook de schrijver van dezen brief.

Mijn antwoord is:

Natuurlijk weet ik wel, dat gij niet bedoelt uw „kenmerken" te maken tot verdienende oorzaak van het heil.

Maar of gij op een gegeven oogenblik rustig moogt zijn op grond van Christus' gerechtigheid, dat wilt gij laten afhangen niet van wat God tegen U zegt, in Zijn Vei-bond, maar van wat gij bij uzelf bevindt.

Dat dat werkelijk zoo is blijkt zoo duidelijk uit het gedeelte van den brief, dat ik hierboven neersclireef.

Duidelijk blijkt daaruit, dat de schrijver bedoelt: „ik mag mij de weldaden des Verbonds niet eer toeëigenen, dan wanneer ik het leven des Geestes in mijzelf bevindt".

En dat is inderdaad, (ocla, of men dat toch wilde inzien) dat is inderdaad fout.

De toeëigeningsgrond is alléén Gods belofte.

Daarom is het zoo verkeerd den bekommerden mensch te wijzen op de kenmerken die bij hem gevonden worden.

Hij heeft de belofte Gods en daarop mag en moot hij rusten.

Elk ander pogen stuwt hem in een verkeerde richting, slaat hem los van Gods belofte, doet hem bezig zijn met zichzelf, instee van met Gods Woord, zet zijn voeten, practisch, op den wankelen bodem der bevinding.

Tenslotte zegt de briefschrijver:

5e. „De prediker moet niet trachten, zooals in den laatsten tijd zoo veelvuldig geschiedt, bet aanbiddend stuk der verkiezing Gods te camoufleeren, blijkbaar om geen oorzaak tot ergernis te geven. Een Gereformeerde preek moet in het centrum hebben de verkiezende liefde Gods, het „cor ecclesiae", het hartebloed der kerk.

Door zulk een prediking worden wij in onszelf geheel afgebroken en komt God' in alles de eer toe; worden wij opgebouwd; heerlijk vertroost door de verkiezende liefde Gods, in Christus tot openbaring gebracht, en door den Heiligen Geest aan het hart van al de Zijnen toegepast.

Dan komen het wonder in het geloof en het geloof in het wonder niet los van elkander te staan, dan gaan transcendentie en immanentie samen; hetgeen m.i. het juiste standpunt is".

Tot zoover de schrijver.

Wat die laatste zinsnede betreft, het is mij niet precies helder, wat daarmee bedoeld wordt. Ik laat dat rusten.

Met dezen broeder aanvaard ik natuurlijk zoowel de transcendentie als de immanentie Gods; ook belijd ik volkomen, dat elk zondaar, die tot het geloof komt, een wonder is.

Maar nu de quaestie van de verkiezing in de prediking.

Zeker moet de verkiezing een plaats in de prediking hebben.

Het is alleen maar de vraag: „welke plaats? "

En nu weet ik, dat het goed Gereformeerd is, deii mensch niet te plaatsen voor de verkiezing, zoolang hij tot het geloof niet gekomen is.

Het is m.i. niet in de Gereformeerde lijn om te zeggen: „ge moet eerst de kenteekenen der verkiezing bij u bevinden, eer gij gelooven moogt, dat gij deel aan Christus hebt".

In den oproep tot gelooven kan spreken over 'de verlciezing geen plaats hebben.

Wie dat doet zet de dingen in een absoluut verkeerde orde.

De oproep tot gelooven is onvoorwaarde- 1 ij k. „Geloof in den Heer Jezus Christus en gij zult zalig worden."

Eerst als wij Cliristus door het geloof hebben omhelsd, eerst dan krijgt de verkiezing een plaats tn ons leven. Dan zien wij heel ons heil, ook ons geloof opkomen uit de verkiezing Gods. Dat geeft groote rust, dat brengt er ons toe Hem, onzen God, alléén de eere te geven.

Hiermee heb ik den broeder, van wien ik het besproken schrijven ontving, meen ik, recht gedaan.

Hij zegt tenslotte nog: „Het standpunt van Dr Kuyper is door en door sclu-iftuurlijk". Mijns inziens vergist 'hij zich daarin deerlijk.

Hij blijft trouwens in gebreke om ook maar in eenigerlei wijze deze bewering te bewijzen.

Neen, naar mijn overtuiging, ik kan, ik mag het niet anders zeggen, berooft het door Dr Kuyper verdedigde standpunt de gemeente van de vastigheid van Gods verbond.

Onze rijkdom is, dat wij van jongsaf weten dat God gezegd heeft en dat heeft beteekend en verzegeld door den Heiligen Doop: „Ik neem u aan tot Mijn kind; Ik geef u de vergeving der zonden". Dat zegt God tegen eiken doopeling. Daarom mag ieder, die gedoopt is dat aannemen, ja, moet hij dat aannemen.

Doet hij het niet, dan komt hij om.

Maar aannemen mag en moet hij het.

En nu moet men niet aankomen met te zeggen: „maar hoe kan dat nu? als iedereen, die gedoopt is dal mag aannemen, hoe kan het dan later blijken, dat er toch onder de gedoopten niet-verkorenen zijn? "

Want dan antwoord ik:

Dat kan ik ook niet beredeneeren. Maar dat behoeft ook niet.

Ik buig mij eenvoudig onder het Woord. En hoe de verhouding is tusschen Gods Verkiezing en het "Verbond; tusschen het aanbod des heils en de Verkiezing, dat weet God wel.

Wij moeten niet trachten dat rationaliseerend op te lossen.

Het is mij een raadsel hoe Prof. Grosheide in „de Heraut", besprekende de brochure van Dr Kuyper, ons kan beschuldigen van rationaliseeren.

Wij laten juist het mysterie staan, door te aanvaarden, eenerzij ds, dat alle gedoopten mogen en moeien aanvaaraen het heil, op grond van Gods belofte; en andererzijds, dat toch telkens blijkt, dal niet iedere gedoopte uitverkoren is, .

Terwijl Dr Kuyper dit mysterie zoekt weg Ie werken, door tegen de gedoopten te zeggen: „eerst als gij de kenteekenen der verkiezing bij u bevindt, moogt ge aanvaarden, dat de belofte inderdaad u persoonlijk geldt".

Dat is rationaliseeren, waardoor de beteekenis van het verbond wordt gebroken.

Zoo moet het niet.

Ocli, dat toch alle gedoopten kinderlijk wilden aanvaarden Gods beteekende en verzegelde belofte en ingaan door de poort, die de Drieëenige God hmi heeft opengezet.

D. V. D.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1937

De Reformatie | 10 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1937

De Reformatie | 10 Pagina's