GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De nood der Ryken.

Wilma: Wij groeten de Broeders. Mij. „Holland", Amsterdam. Uitg.-

Een vrij groot getal boeken heeft "Wilma reedls geschreven. Men klaagt wel eens dat ze ongevee'r allemaal gelijk zijn aan elkaar, dat er geen groiei bij "Wilma te zien is, dat haar werk zoO' onwerkelijk is, enz. Veel hiervan is waar. Wiant inderdaad is er een sterke oveveenkO'm, st in de tendenz van haar boeken. Hier moet men natuurlijk niet denken aan een opzettelijke, dik er op liggende moraal, maar aan de innerlijke levenshouding die er uit spreekt. "Wilma schrijft alleen uit den diepsteii grond van haar innig geloovig hart en beziet alle kwesties vanuit of liever stelt alle kwesties in het lioM van haar geloof. Het zelfde licht straalt m al ïiaar boeken, en doet ze dus eenigszins op elkaar gelijken, doet het voorkomen alsof er geen ontwikkeling bij haar plaats heeft. Van uit haar hart richt ze haar zoeklicht op haar personen. Zij die met haar in het licht wandelen komen ons daardoor dadelijk als „echt", als „gewoon", als „sympathiek" voor, imaar op de anderen valt het licht zoo onverwacht schei-p', ze komen zoo ineens voor een andere levenshouding te staan, dat ze even „onecht", „raar", zelfs „onwezenlijk" lijken. Oo'k in het nieuwste boek is het zoo: Bertha heeft dadelijk de sympathie van de lezers, door haar zullen velen > — die niet goed lezen — het een lief boek vinden, terwijl Rodman door ande^ ren — die ook niet goed lezen — een onwezenlijk persoon gevonden wordt, reden waarom ze heit boek zullen veroordeelen lals zeer onwerkelijk. En toch is bet boek noch lief, noch onwerkelijk.

Ik geloof dat ; Wilma een moeilijke schrijfster is. Als men zich aiiet bij het rustig lezen volkomen door haar gedachtengang laat leiden, komt men niet tot bevredigende lezing. Doet men dit echter wèl, dan zal men wel niet met alles kunnen in*slemmen, maar men izal erkennen dat haar visie op het mensdhenleven allerminst „lief", maar wel degelijk reëel is. Nooit realistisch in dien zin, dat de werkelijkheid, de buitenwereld of hoe men het noemen wil, de grootste plaats zal innemen. De ziel overwint, zou "NNMlma's spreuk kumienj zijn. Het innerlijke gebeuren, het conflict van wereld en menschenziel wordt van binnenuit gezien en inwendig uitgevochten.

Haar nieuwste boek staat weer midden in de werkelijkheid, alleen, niet velen hebben aan zoo'n mogelijkheid gedacht. Het is een crisis-roiman als men wil, maar niet in den gewonen zin. "Wilma stelt hier den rijke in de crisis. Iemand die zelf geen maatschappelijken nood kent, maar die om zich ziet, die wil helpen, maar voelt dat hij zelf mede schuldig is aan het ontstaan. "Want er is gebrek, dat er niet behoefde te zijn, als ieder deed v; at menschenliefde en christenplicht hem gebood. Maar nu verdringt iemand met een goede positie een ander uit zijn baantje, om het nog beter te hebben dan hij 't reeds heeft. Nu beheerscht grof egoïsme aller levenshouding.

Dat weegt den rijken Koelman zwaar. Hij voelt zijn weldoen als giftig, want hij doet mee, met ziijn rijke familie aan het algemeene bedrijf: in maatschappelijk opzicht zooveel mogelijk anderen zien voorbij te streven, met de kruimels van de tafel kan men de werkloozen nog „weldoen". Deze houding acht hij zoozeer in strijd met de christen lijke leer, waarin hij onderwezen wordt thuis, dat hij beide niet kan rijmen en daarom beide verwerpt.

Hij kan niet gelooven dat dte leer van Jezus bestaan kan in de moderne maatschappij, dat alles gebeurt onder het bestuur van God „onzen Vader", en wil dtis geen christen zijn. Maar ook het grove ego'isme verafschuwt hij, en daarom wil hij zelf, uit eigen krachten, den strijd aanbinden tegen het maatschappelijk onrecht. Zijn liefde voor de misdeelden gaat schuil achter zijn haat tegen de bevoorrechten. Cynisch veracht en ontkent hij alle hoogere ideeën, en behoudt slechts het geloof in zijn eigen juisten kijk.

Zijn tegenspeelster is Bertha, het jonge meisje dat bij gi-ootvader op de boschwachterij komt. Godsdienstig opgevoed, is ze op zich zelf aangewezen, want grootvader heeft geen behoefte aan bijbel of kerk. Om haar heen de prachtigste na-

(Zie vervolg blz. 278.)

tuur waarvan ze houdt, doch die ze onder grooitvaders leiding leert begrijpen en dus liefhebben in dieperen zin. Menscli en natuur spreken voor haar de taal van Gods liefde voor Zijn Schepping. Daarom wordt die natuur zoo heerlijk mooi, die menschen — met hun gebreken — zoo beminnelijk geteekend. Zij ziet ze in het licht van God „onzen Vader".

Roelman komt op heel natuurlijke, ongezochte wijze in aanraking met Bertha. Dat wil dus zeggen; hun beider levensvisie gaat zich confronteeren. Het cynisme van Roelman weet even bij Bel-tha wajitrouwen te wekken omtrent de gegrondheid van haar liefde. Hij laat haar zien het kwade in de natuur; hoe het goede door het leelijke verstikt wordt, het zwakke door den sterkere vernield. En tevens wil hij haar zijn theorie opdruigen, dat het in het menschelijke leven juist zoo gaat: de maatschappelijk zwakkere wordt verdrongen door den rijke en moet gebrek lijden bij overvloed. En tijdelijk gelukt het hem, haar zekerheid te ondermijnen. Haar geloof is niet sterk genoeg nog, om den aanval te weerstaan. Zij kan hem niets meegeven dan woorden, geen hulp in kameraadschap, die hij verlangt.

De scliok heeft haar uit Iiaar evenwicht gebracht, maar niet neergeworpen. De bijbel vooral leert haar zien dat die ellende wezenlijk bestaat, dat Roelman daarin gelijk heeft en dat ze die ellende niet mag verwaarioozen. Maar tevens leert ze dat Jezus die schuldige, verworden wereld wil terugleiden tot God en dat we door Hem toch God mogen zien als „onzen Vader". Liefde van, God door Christus, kan ons alleen verzoenen met den toestand liier op aarde.

Als zij elkaar weer ontmoeten, staat Bertha sterker, en door alle moeilijkheden heen, ten koste van heel veel strijd en veel opoffering, leert Roelman haai- standpunt begrijpen en waardeeren. Maar hij is er nog niet. Als hij voor de keuze komt te staan: een goede positie, ten koste van een ander, waardoor hij zijn bezit in goeden staat kan houden, óf den ander, die het noodiger heeft, deze plaats te gunnen om zelf in betrekkelijke soberheid te moeten leven door hard werken, dan kiest hij tegen den wil van zijn vader en de achting der wereld in, het laatste. Met Bertha saam wil hij zoo zijn levensbeschouwing beleven: dat men alleen waarlijk den arme kan helpen, als men naast hem gaat staan.

Een reeks van conflicten volgt en maakt hem wanhopig. Want de bezwaren van zijn vader hebben zin. Immers is het niet onmogelijk dat deze houding voor zijn kinderen het gevolg kan hebben, dat ze mede proletariërs worden, en de zaak dus eer erger dan beter wordt. Hij wil nu die mogelijkheid ontvluchten door niet te trouwen, alsof dat een oplossing was. Daarom houdt Bertlia hem vast en zij steunt hem met haar houding: proletariër zijn, is geen kwestie van geld of niet, maar van innerlijke waarde of waardeloosheid. Jezus loert ons liefhebben den naaste, om Gods wil. Haar vurig betoog om Jezus' wil zijn cynische houding te laten varen, en te geiooven in de liefde, het „onze Vader" te zien als bewijs van Gods liefde voor deze wereld, overreedt hem. Overtuigd is hij echter nog niet. Pas in hun huwelijk, als hij onmerkbaar voor zich zelf, zijn oude theorie uitwerkt, en alleen, zonder hulp van God en haai-, het probleem tracht op te lossen, door als arbeider naast de arbeiders te gaan staan, komt Bertha nog eens tusschenbeide. Dan eindelijk loert hij inzien, dat niemand dit uit eigen krachten kan. Dat hij, evenals zijn moeder, in wanhoop zal sterven, als hij meent het leed der wereld te kunnen verlichten door zijn eigen aandeel er in te nemen. Niet alleen, maar slechts met Jezus, die de wereld met God verzoent en leert bidden: onze Vader, d.w.z. Jezus, ik en de anderen, kan men medewerken aan het w^erk der liefde.

Allen die door Jezus tot God komen en in Hom den Vader loeren zien, zijn broeders. Zij zullen niet met wanhoop in het hart strijden tegen hot onrecht in de wereld, maar vol vertrouwen in Gods liefde, van den Vader verwachten en kvmnen vragen: Geef ons heden ons dagelijksch brood.

Nu hangt het maar van de levensbeschouwing van den lezer af, om dit onwezenlijk of reëel te vinden.

Wilma heeft het probleem dter rijken onder de oogen durven zien, ze heeft het heel scherp gesteld, het aan vele zijden getoetst, belicht door haar geloofsverzekerdheid. Een ander zou het anders doen, natuurlijk, maar of het scherper kan gesteld en beter opgelost, betwijfel ik.

Het is oen boek geschreven uit een mild hart, dat de nooden van rijken en armen meevoelt, maar ook er een oplossmg voor weet en geeft. Daardoor een rijk boek, van strijd en rust, die geen berusting is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 mei 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 mei 1937

De Reformatie | 8 Pagina's