EVEN PARKEEREN.

Handicapped Scouts.

Wij willen heden eens parkeeren in het groote Padvinderskamp te Vogelenzang.

Ik stuur mijn wagen naar sub-kamp 7 om kennis te gaan maken met de Handicapped! ScOiUts.

Handicapped Scouts dat zijn pad-vinders met een lichaamsgebrek. De één vindt zijn handicap in blindheid, een ander is stom of dGof, een derdfe is kreupel enz. Maar zij zijn niet afgekeurd noch buitengesloten. Zij zijn vcreenigd in een apart kamp, waarin de doove het oog is van den blinde en de stomme de voet is van den kreupele.

Zij vormen ©en apart corps, niet dat der invaliden, ook niet dat der stakkerds. Neen, het corps der B!.E.'s.

B.E.'s dat •wil zeggen: padvinders met bijzondere eischen. Hun wordt geleerd' hun kwaal of lichaamsgebrek te beschouwen als een speciale opdracht, een aparte levenstaak. Niet als ©en excuus om aan hun roeping te ontkomen, maar als een eervolle verzwaring van hun roeping. Zooala men aan een flinke leerling soms een extra moeilijke opgave voorlegt.

Zij blijven geen welpen, zij worden scouts (verkenners), zij leggen hun proeven af.

Zij stormen mede in dia rally (wedloop') en zij, slaken hun moedige yells! (uitroep van dankbaarheid' en aanmoediging).

Nu ga ik geen beschou-wlngen houden over het humanisme in de Padvinderij, noch over overdrijving bij de Jamboree. Maar parkeei^end bij subh-kamp 7, mediteer ik achter bet stuur een oogenblik over de Handicapped Scouts.. Om in de Jamboree-taal te denken, van hoe menige figuur uit het Koninkrijk Gods kan gezegd worden: and he was a handicapped Scout!

Voor mijn oog ontrolt zich de groote rally der geloofsgetuigen.

Ik zie den hinkenden Jakob, ik hoor de zinnen moeizaam komen van de lippen van Mozes, de onhandige Ehud trekt aan mijn oog voorbij. David^ knap maar tenger —- een beetje meisjesachtig spotten zijn groote broers — rijst op voor mijn oog. Ik zie Amos, die geen opleiding heeft gehad. Paulus verschijnt in de loopbaan, een pijnlijke doorn priemt in zijn voetzool, maar hij verslapt geen oogenblik in zijn machtig tempo. Achter hem volgt Timotheüs, bescheiden, teer, gehandicapt door menigvuldige zwakheden. En onafgebroken gaat de stoet voort: ik zie Calvijn, heroïek worstelend met zijn zwakl gestel en Wesley met „his rotten carcas". Gehandicapten, maar zij vertragen niet in den wedloop, zij houden hun hand niet op hun maag of hun hart, maar zij klem, mein hun vingers om den Standaard der Waarheid. Zij kermen niet hun Ach en Wee, maar hun Icraditige yells roepen ons op tot den strijd. En ik zie in hun gevolg personen uit mijn j'eiugd' en uiB mijn later leven, figurem van kleiner afmetingen, mannen en vrouwen met een handicap, maar die trouw en dapper gediend hebben in het koninkrijk Gods.

Mijn lezer, misschien hebt gij onder de velerlei kruis en druk die ons om de zonde overkomt, een bijzondere handicap.

Misschien ©en lichaamsgebrek, misschien „zenuwen".

Mogelijk worstelt gij met de gevolgen van een gebrekkige opleiding of gij staat iu onze veelsprekend© samenleving als een man, zwaar van tong. Uw huwelijk is om de ©en of andere reden niet gelukldg of uw gezin niieit harmonisch. Gij moet worstelen, wroeten en mieren vaji het ©eme geldtekort in het andere en dat zorgen en cijferen dwarsboomt u zoo i^ de vervulhng van uw leivemsroeping. Mogelijk zijt gij voor die handicap blijven parkeeren. Gij hebt „neen" gezegd toien de Kerk des Heeren u riep tot het ambt of tot eenige functie in het Koninkrijk Gods. Gij hebt de gave, die in u was, niet opgewekt, maar laten uitdooven. En in plaats van ©en moedig Yell te doen hooren, maakt gij met uw zuchten de handen der kampioenen slap en hun hart wankelmoedig.

O, gij B.E, 's van het Koninkrijk Gods, ik roep u óp voor den wedloop!

Uw handicap kwam van denzelfdem God, van Wien uw roieping is.

Uw leivensmoeilijkheid is slechts de bijzondere eisch, welke uw Souverein u stelt em waarvoor Hij u bijzondere kracht beschikken wü.

Gij zijt niet uitgeschakeld, niet buitengesloten. Roep den God uws levens aan, in dat wondere geloof, dat de psalmist toonde in de eenheid der verlossing: „mijn ziel dorst naar U, mijn vleesch verlangt naar U."

En aan het eind van uw rally zult gij GodI dank bewijzen, ook voor elke wond en bloed­

en tranenspat. N. B..

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen