GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Calvinistische Verboniisbescliouwlng.

II.

"Wiarmeer wij leeren, dat de Heere Zijn verbond! alleen met de uitverkorenea Iieeft opgericht, veirmeerderen wij daardoor practisch een der oorzaken van scheiding tusschen hen, met wiie wij cén van belijdenis zijn en met wiie wij ofïiciëel nu al jaren lang hereeniging zoeken. Daarmee willen wij deze zaak echter niet brengen tot de dingen van praktische politiek en taktiek. Integendeel, de leer, dat het verhond Gods zich niet verder uitstrekt dan de verkiezing Gods, lijkt ons niet zonder gevaar voor het leven des geloofs. Fet is zeUs opmerkelijk, dat juist in die kringen, , waar men den dienst van God krachteloos maakt door ijdele filosofie, zoo sterk de nadruk gelegd wordt op liet verbond met de uitverkorenen alleen. Wij hebben daarbij het oog op de Gereformeerde Gemeenten van Ds Kersten.

En het merkwaardige is, dat zij, , die in poütiek opzicht van ons verschillen, op dit punt zoO' dicht bij elkander staan. Wiant de em. Prof. Hugo Visscher trekt met Ds Kersten hier één lijn. Zij gaan beiden uit van wat Ds Woelderink eens genoemd heeft „een ijdele speculatie op het stuk der verkiezing". Hun voorstelling is n.l., dat het verbond der genade van eeuwigheid opgericht is tusschen God den Vader eenerzijds en Christus als Hoofd en Vertegenwoordiger der uitverkorenen anderzijds. De oprichting van het genadeverbond met Abraham noemen zij openbaring van dat verbond. Dat God Zijn verbond met Abraham en zijn zaad heeft opgericht w*!! dan zeggen, dat God in den tijd aan Zijn uitverkorenen openbaart, dat zij reeds van eeuwigheid in Zijn verbond begrepen zijn. Het eigen uur, dat dit liöht over den geloovige opgaat, heet dan tijd der minne.

Wie nu maar eenigszins thuis is in de imngen, waar deze leer wordt voorgedragen, weet hoe velen — wij zouden haast zeggen: ambtelijk — in het duister zitten. Er is daar weinig zekerheid des geloofs. En wie, vooral als jongere, een anderen toon laat hooren, wiordt met wantrouwen en argwaan omgeven. Deze houding staat zeker niet los van hun verbondsbeschoiuwlng. Er is wel eens de opmerking gemaakt, dat de leer^ waarbij het verbond ook de niet-uitverkorenen omvatten kan, noodlottig moet worden geacht voor het gereformeerde leven, maar dit kan met meer recht ge^ zegd worden van de leer, die verbond en verkiezing vereenzelvigt.

Immers, als het verbomd der genade alleen met de uitverkorenen is opgericht, kan de troost van de belofte des verbonds slechts door hen aanvaard worden, die zekerheid verkregen hebben van hun verldezing. De weg loopt dan van de zekerheid der verkiezing tot den troost van Gods belofte. Maar zoO' begint men waar men eindigen mo'est. Men zet de dingen achterste voren, zooals Dsj Woelderink hierbij terecht opmierkte. En het is geen wonder, dat dan de vreemde vraag burger­ recht verkrijgt: mag ik mij de belofte Gods wel toeëigenen? De waarheid van Gods belofte is toch alleen voor een bepaald deel: de lütverkorenein. Gevolg hiervan is, dat vooral zij, die het ernstig nemen, voortdurend üi vrees en onrust verkeeren. W, ant hoe zal ik ooit tot zekerheid der zaligheid komen, als ik er niet van uit ga, dat de beloifto van het verbond ook mij persoonlijk gegeven is?

Waar die overtuiging niet leeft, moiet de vreugde over de verkiezing wel verdrongen worden door den angst, dat ilc nog eenmaal bedrogen zal uitkomen. Praktisch zal men ook veel mieer bezig zijn met de verschrikking van de verwerping dan met den troost der verkiezing. Ja, bij de jongeren zal het onzekere zoeken naar zekerheid een matheid en moedeloosheid brengen, waardoor zij gaan twijfelen of men ooit tot de ware rust kan komen. En het laatste gevolg is apathie voor den Waren godsdienst. Het Calvinisme ontaardt in het gev, aarlijfcst pseudo-Calvinisme.

Toch stappen wij liever af van het terrein der praktijk om over te gaan tot een meer principiëele bespreking van de kwestie. Wij denken dan eerst , aan de gewichtige beschul'diging van remonstrantisme, (Me ingebracht wordt tegen ben, die van meening zijn, dat de Heere Zijn verblond niet atleen met de uitverkorenen heeft opgericht. Die deze beschouwing voorstaan, moeten — zoo zegt men — noO'dz, akehjk kommen tO't de leer van ©en voorwaardelijk verbond. God geeft ons dan Zijn bondszegen op voorwaarde van ons geloovig aanvaarden. Wanneer immers geloovigen èn ongeloiovigen tot het verbond kunn'en behooren, wordt zoo'n verbond niet veel meer dan een welwillende en welmeenende aanbieding van Gods kant, die dan bevestigd moet worden door onze toestemming in het geloof.

Deze beschouwing is — zoo zegt men — opgekomen üi den kring der Remonstranten. Om dit te bewijzen citeert men o.a. Simon Episoopius, den man die op de Dordtsche Synoide de leider van de Remonstranten was. Deze heeft n.l. beweerd, 'dat het sacrament van den doop niet anders is dan een oeremoniëele instelhng, waardoor de genadewil Gods te onswaart bevestigd wordt, alzoo, dat wij ook door het bloed en d'en geest van Christus gereinigd worden, mits wij niet door eigen schuld het verbond Gods vernietigen. Het bezit van Gods genade wordt op die wijze afhankelijk gesteld van ons geloof. En men meent, dat de leer van het z.g. voorwaardelijk verbond aan deze konsekwentie niet kan ontko^men. Daarmee is dan de verwantschap met het remonstrantisme bewezen.

De humor van het geval is echter, dat bij deze strenge redeneering Gomarus, de felle vecliter tegen het remonstrantisme, nog ingedeeld raakt bij de troepen van zijn ergsten vijand, tegen wien hij zijn gansche leven gestreden heeft. Want de beschuldiging van remonstrantisme raakt niet alleen de leer van het voorwaardelijk verbond, maar ook de leer van tweeërlei-zijn in het verbond en evenzeer de gedachte van inwendig en uitwendig verbond.

Nu is deze laatste gedachte het eerst door Gomarus uitgesproken. Hij sprak van tweeërlei verbond, het uitwendig verbond, dat slechts uiterlijk bestaat tusschen God en Zijn kerk en het inwendig verbond, dat de waarachtige gemeenschap met God insluit. Deze beschouwing moet dan in principe samenhangen met het remonstrantisme.

Nu deze beschuldiging zich echter ook keert legen Gomarus, den konsekwenten bestrijder van hetzelfde ramonstrantisme, gevoelen wie de kracht van dit argument al belangrijk minderen. Wij gelooven zoo maar niet, dat Gomarus, al is het dan in de achterhoede, bij het leger der Remonstranten is in te lijven. Trouwens, Gomarus zelf heeft op dit bepaalde punt zich reeds willen vrijwaren voojmisverstand. Er is opgemerkt, id'at het tweeërlei gevoelen over het verbond het scherpst tot uitdrukking komt bij de leer der sacramenten. De voorstanders van het voorwaardelijk verbond moeten de bondsteekenen wel konditioneel maken. D© doop is hun niet meer dan een herhaling van het aanbod des evangelies en moet daarom toegediend worden aan allen, door wie op deze aanMedii^ maar eenigszins aanspraak kan gemaakt worden. Zoo meent men, dat verbondsbelofte en doopi dan van hun kracht en bjjzonderen inhoud worden beroofd.

Gomarus beeft zich echter over deze dingen nadrukkelijk uitgelaten. Hij verklaart, dat ernstig dwalen, die beweren, dat bij zijn beschouwing de sacramenten maar ledige teekenen zijn, enkel zegelen van uitwendige roeping. Hij voegt daar zelfs aan toe, dat zij, die zeggen, dat zulke dingen door hem worden beweerd, al te vrijmoedig wat verzinnen. Go^marus heeft dus leeuwen geleden gewaarschuwd voor een voorbarige 'konMusie!

Wij kunnen nu verder het geschil m: eit Gomarus laten rusten, omdat Go mams in zijn verbondsbeschouwing een stapje verder ging dan Calvijn en wij daarmee dus buiten de grenzen van on^ onderwerp zouden treden. Onze bedoeUug was alleen om aan te toonen, dat de beschuldiging van remonstrantisme er blijk van geeft, dat wel wat al te zwaar geschut naar voren werd gebracht, waardoor Gomarus zelfs zijn eer van contra-Remonstrant dreigt te verliezen.

Dit geldt echter niet minder van Calvijn. Ook| deze zou, wanneer de bestrijders van het z.g. voorwaardelijk verbond gelijk hebben, tot een vader van remonstrantisme worden. En nu zijn er in die richting wel eens pogingen in het werk gesteld. Snecanus en Wiggertz, voorloopers der Remonstranten, hebben op deze wijze Calvijn voor zich willen opeischen. Maar hun beroep behoeft zeker niet ontzenuwd te worden. Ook in den laatsten tijd heeft men Calvijn in den kring der Remon^' stranten willen trekken. Wij denken b.v. aan het boek van Ds H. J. Couvée: „Calvijn en Calvi, nisme". Maar wie Calvijn kent, weet dat de voorstelling, daar gegeven, verre van betrouwbaar is. Niettemin is het merkwaardig, dat wat wij van den Remonstrant Èpiscopius aanhaalden, haast letter- Ujk ook door Calvijn gezegd wordt. Deze spreekt gedurig van voorwaarden bij bet verbond: al Gods beloften zijn konditioneel. i) En van den doop ver- Maart hij in zijn doopsformulier, dat deze ons verzekert van de weldaden des verbonds, mits wij de kracht van het sacrament niet verijdelen door ons ongeloof.

Dit lijkt als twee droppels water op de uitspraak van den leider der Remonstranten. Maar dit strekt dan ook tot bewijs, dat wij de aanhangers van de z.g. voorwaardelijke verbondsbeschouwing de ©er moeten geven dichter bij Calvijn te staan dan hun beschuldigers beweren. Van Remonstranüsme hebiben wij hen dan zieker niet meer vrij te pleiten. De naam van Calvijn doet het wel.


1) Voor de citaten uit Calvijn verwijst ondergeteekende naar zijn artikel in „De Reformatie" van 4 Juni j.l.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's