GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De briefwisseling tusschen Groen en Kuyper.

I.

Het karakter van deze uitgave.

De herdenking van Kuypers geboortedag behoort weer tot het verleden. In kranten-, weekblad- en tijdsclunftartikelen, in redevoeringen en in gedenkboeken, zijn vele waardeerende en enkele Jakende beschouwingen gewijd aan den veelzijdige. En reeds is door velen de jubileumlectuur, zooals gebruikelijk is, bijgezet in het praalgraf, genaamd boekenkast.

Hoe snel veroudert doorgaans het meerendeel van dergelijke gelegenheidsgeschriften! En terecht, in zoo verre zij bestaan in de herhaling van wat al tallooze malen gezegd is. Een beter lot verdienen zij slechts, indien zij nieuwe gezichtspunten openen, of indien zij gegevens aan den dag brengen, die tot nog toe onbekend waren gebleven.

Wat het eerste betreft schijnt de kans gunstig te staan, dat deze herdenking een nieuwen impuls zal geven aan de bestudeering van Kuypers werken. De strijd om zijn geestelijke erfenis is gelukkig nog in vollen gang. In theologie, staatsrecht en wijsbegeerte heeft hij, met kwistige genialiteit, zooveel vragen aan de orde gesteld en aanvankelijk beantwoord, dat met de critische verwerking, laat staan met de verdere ontwikkehng van zijn denkbeelden in vele opzichten nog slechts een begin is gemaakt.

Maar niet alleen Kuypers werken roepen om verdere bestudeering, ook zijn levensgeschiedenis vraagt daar om. Wel hebben Rullmann en anderen reeds heel wat bijeen gebracht, maar de biografie van Kuyper is nog niet geschreven en kan trouwens voorloopig nog niet geschreven worden. Van zoo'n werk mag men immers verwachten, dat het zijn held ten voeten uit teekent, in heel zijn persoonlijkheid met haar deugden en gebreken. Het dient zijn verhouding te beschrijven tot geestverwanten en tegenstanders, de invloeden, die hij ondergaan en die hij uitgeoefend heeft, nauwkeurig aan te wijzen. Het dient zijn veelzijdige activiteitin het licht te stellen, ook waar die gewerkt heeft achter de schermen. Aldus zou het niet alleen een geschiedenis van Kuyper, maar een belangrijk stuk vaderlandsche geschiedenis worden. Ja zelfs zou het (men denke aan Kuypers werkzaamheid als minister-president) naar het gebied der internationale politiek voeren.

Voor een dergelijke biografie is de tijd nog niet gekomen. Consideratie met nog levende personen, maar vooral het gebrek aan gegevens verbieden voorshands elke poging in die richting. Wat al bescheiden zouden geraadpleegd moeten worden, die op dit oogenbUk rusten in archieven of ontoegankelijke particuliere verzamelingen!

Maar een begin is althans gemaakt. Juist nog op tijd om als herdenkingsbijdrage dienst te kunnen doen, verscheen de briefwisseling tusschen Groen van Prinsterer en Kuyper. i)

Een, ook uiterlijk, monumentaal werk!

Precies 500 brieven, in den loop van ongeveer tien jaar tusschen deze beide mannen gewisseld, zijn hier chronologisch gerangschikt en van, soms uitvoerige, aanteekeningen voorzien.

Eigenlijk geldt deze publicatie in de eerste plaats Groen. Zij vormt een zelfstandig onderdeel 'van de groote uitgave van zijn nagelaten geschriften, waaraan de hoogleeraren Gerretson en Goslinga nu reeds jaren lang werken, en waarvan in 1925 het eerste deel, bevattende Groens briefwisseling tot 1833, het licht zag. Deze uitgave is berekend op vier omvangrijke deelen (afgezien van nog een deel, dat de overige nagelaten en ongedrukte geschriften zal bevatten), wat niemand zal verwonderen die weet, dat alleen reeds op het Rijksarchief ongeveer 10.000, en in andere verzamelingen nog ettelijke verdere duizenden brieven van en aan Groen bewaard zijn.

De correspondentie tusschen Groen en Kuyper was bestemd, om te zijner tijd opgenomen te worden in het laatste deel der groote uitgave. De uitgevers hebben echter de gelukkige gedachte gehad, haar nu reeds apart te laten verschijnen. Om twee redenen lijkt mij dit toejuiching te verdienen.

Vooreerst zou het, dunkt mij, in het raam van de geheele uitgave nooit mogelijk zijn geweest om, zooals hier geschied is, de brieven van Groen en Kuyper vrijwel onverkort mee te deelen. Ik vermoed althans, dat er in die editie slechts een bloemlezing zal voorkomen uit wat hier geboden wordt, wil de omvang van dat werk niet alle grenzen te buiten gaan. Tegenover dit voordeel van de afzonderlijke uitgaaf staat natuurlijk het onvermijdelijke nadeel, dat zij geen brieven bevat over Kuyper, door of aan Groen geschreven.

En in de tweede plaats: met dezen „voordruk" kan een veel ruimer publiek worden bereikt dan dat, waarvoor de groote uitgave bestemd is. Men moet tenminste, behalve over een ruime beurs, , al over bijzonder veel belangstelling beschikken voor Groen en onze 19e-eeuwsche geschiedenis, om zich deze vijf lijvige en kostbare deelen aan te schaffen. Daarentegen is de hier aangekondigde editie van de eerste tot de laatste bladzijde interessant voor ieder, die Kuyper vereert als zijn leidsman op kerkelijk of staatkundig terrein.

Om het werk tijdig, d.w.z. in de dagen van de Kuyper-herdenking, gereed te hebben, heeft Prof. Goslinga er een tempo achter moeten zetten, dat de nauwkeurigheid soms in gevaar dreigde te brengen. Wie nooit een dergelijke bezigheid bij de hand gehad heeft, kan zich bijna niet voorstellen, , hoe tijdroovend en moeitevol het toelichten van een brievenpubhcatie is. Althans wanneer men zichzelf zulke hooge eischen stelt als de heeren Gerretson en Goslinga. Zoolang het bekende feiten en personen betreft, gaat het gemakkelijk genoeg. Maar hoe vaak komen hier gebeurtenissen ter sprake, wier juiste toedracht bijna niet meer te ontwarren is! Dan moet er in alle mogelijke hoeken en gaten gespeurd en gesnuffeld worden, soms zonder eenig resultaat.

Eén voorbeeld! In onze briefwisseling wordt herhaaldelijk melding gemaakt van een zekeren Jhr Mr A. von Daehne van Varlek. Hij was een van de eerste medewerkers aan De Standaard, van wien zoowel Groen als Kuyper aanvankelijk groote verwachtingen hadden, totdat hij reeds spoedig overging naar de Roomsche kerk. Gaarne zouden we wat meer weten van deze raadselachtige en interessante figuur, maar behalve zijn geboorte- en sterfjaar hebben de nasporingen tot nog toe vrijwel niets opgeleverd.

En zoo gaat het slag op slag! En als men dan ervaart, hoe zelden de uitgever ons in den steek

laat, wanneer men onder aan de bladzijde een toelichting zoekt, krijgt men er eenig idee van wat een werk hier verzet is.

Loont dit nu allemaal de moeite?

Ongetwijfeld!

Er is bijna geen enkel middel, dat zoo geschikt is om een juisten kijk te krijgen op historische personen, als de lectuur van hun vertrouwelijke brieven. Niet voor niets heeft Groen, de uitgever van de correspondentie der Oranjevorsten, reeds bij zijn leven een gedeelte van zijn eigen briefwisseling, o.a. met Da Costa, Wormser en Thor- -••, ''• becke, publiek gemaakt. „Ik zou haast", zoo roept / Kuyper hem in verband daarmee toe, „u en alle < vrienden uit die dagen gebeden willen hebben: '/ geef toch uit! Memoriën, brieven! Doe ons jon- / ' geren weten, wat er is geschied!" (blz. 191).

„Wat er is geschied!" Inderdaad, want in deze brieven betrapt men, om zoo te zeggen, de geschiedenis op heeterdaad. Geheime drijf veeren, die om tactische redenen in het openbaar verzwegen werden, persoonlijke gevoeligheden, die den loop der gebeurtenissen soms beslissend maar ongeweten beïnvloedden, hier liggen ze open en bloot voor u. Waar anders dan in vertrouwelijke brieven is er plaats voor de mededeeling van persoonlijke en huiselijke bijzonderheden, voor beklag over de moeiten en voor blijdschap over de vreugden des levens, voor de uitingen van het gevoel tegenover den liefhebbenden vriend?

Het is mijn bedoeling, om in een volgend artikel eenige on- of minder bekende curiosa uit deze correspondentie mee te deelen. Vervolgens wil ik iets zeggen over de persoonlijke relatie tusschen Kuyper en Groen; om dan tenslotte één van de vele onderwerpen, die door deze pubUcaüe nader wor- . den toegelicht, apart te behandelen.

j _ Ik moet er echter op wijzen, dat zoodoende slechts een zeer kleine greep wordt gedaan in den rijkdom van gegevens, die hier ligt uitgestald. Het tijdperk, door deze brieven bestreken, is in velerlei opzicht uiterst belangrijk.

A De politieke strijd was in vollen gang. Wij zien Groen steeds meer in een smartelijke botsing ge- ^"'•'raken met zijn vroegere vrienden^ en eindelijk met hen breken. Tegelijkertijd doet Kuyper zijn intrede ' in de politieke arena, eerst buiten, daarna ook in de Kamer. Hij ontplooit een enorme activiteit, maar niemand nog kon in den predikant-politicus den toekomsügen leider van een invloedrijke en goed georganiseerde partij, laat staan den lateren minister-president vermoeden.

Al vóórdien had Kuyper zich met volle borst geworpen in den strijd om kerk en school, ook al door middel van zijn dagblad, over welks tot - stand koming hier allerlei merkwaardigs te vinden is. Meer en meer wordt hij het centrum, waar alle draden samenkomen, de ziel van de actie der herleefde orthodoxie op elk terrein.

'V Al deze gebeurtenissen zien wij in deze briefwisseling zich afspelen, verlevendigd door een overvloed van détails. Pas na grondige studie van , , deskundigen zal blijken, in hoe verre daardoor een ^- correctie van gangbare voorstellingen noodzakelijk i zal zijn. De winst is te rijk, om die nu reeds te ^ kunnen besommen.

^ Intusschen kan ik ieder, die belang stelt in Kuyper «en Groen, maar die gewoonlijk er niet toe komt om .•dergelijke „geleerde" uitgaven ter hand te nemen, a de lectuur van dit werk aanraden. Van taaiheid of dorheid is hier geen sprake! Wanneer mannen met het temperament van een Groen en een Kuyper vertrouwelijke brieven schrijven, alleen bestemd voor het oog van den vriend, spatten de vonken er uit!

Dit boek, zoo is gezegd, leest als een roman. Het is volkomen waar!

is volkomen waar! H. SMITSKAMP.


1) Briefwisseling van Mr G. Groen van Prinsterer met Dr A. Kuyper, 1864—1876; bewerkt door Dr A. Goslinga. J H. Kok N.V., Kampen, 1937.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's