GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

BOEKBESPREKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BOEKBESPREKING

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

H. C. Poot: „Bloemlezing uit zijn gedichten". Bosch & Keuning N.V. — Baam. Jod. Lodensteijn: „Bloemlezing uit zijn gedichten". Bosch & Keuning N.V. — Baarn.

De Libellen-serie vraagt aandacht voor twee zeer verschillende dichters uit den ouden tijd.

Lodensteijn, de mystieke dichter uit de 17de eeuw, heelt langen tijd naam behouden onder het vrome volk, door zijn fijne, gevoelige godsdienstige poëzie. De aardsche genoegens ontvluchtte hij in ascetisme, hij had slechts oog voor het geestelijk schoon. In zijn tijd, zoo rijk aan verscheidenheid, neemt hij met zijn eenvoudig lied een eigen plaatsje in. Bij de meesten roept zijn naam hoogstens een flauwe herinnering op aan den Utrechtschen piëtistischen kring van Voetius en de merkwaardige Anna Maria Schuurman. Hernieuwde of eerste kennismaking met zijn werk zal velen waarschijnlijk een verrassing bereiden.

Poot, wiens „Akkerleven" door de beide eerste verzen althans, bekend bleef, heeft betere gedichten geschreven, dan dit ongelukkige voorbeeld van landelijke poëzie. Geen dichter heeft zoo fijn de stilte van den avond en nacht bezongen als hij. Veel van wat hij schreef, zou door Lodensteijn als „heydensch" zijn verworpen, daar overdadig gebruik van mythologische namen zijn verzen dikwijls ontsiert. Maar deze vroeg-achttiende eeuwer heeft toch niet het vonnis van den schoolmeester verdiend: Hier ligt Poot, Hij is dood. De Libel, die een goede keuze bevat van zijn beste godsdienstige- en natuurgedichten kan het vonkje leven dat er schuilt, aanblazen tot een blijvend vlammetje.

De inleidingen, van Martien Beversluis, geven een korte, overzichtelijke beschouwing van deze twee dichterlevens.

H. S.

Jongbloed's „dundruk"zakbijbel. Uitgave 1937 der N.V. wijlen A. Jongbloed's Uitgeverszaak te Leeuwarden.

ledere kerkganger een eigen, complete kerkbijbel.

Een wensch, die in onze kringen algemeen wordt gevoeld.

Velen vinden het echter bezwaarlijk om lederen Zondag met een tamelijk lijvig en omvangrijk boekdeel naar de Kerk te gaan. Het is niet onze bedoeling om de vraag, of deze bezwaren al of niet verdedigbaar zijn, aan een nadere beschouwing te onderwerpen.

De firma Jongbloed te Leeuwarden, welke haar sporen op het gebied van Bijbeluitgaven reeds sedert langen tijd'verdiend heeft, vond dit vraagstuk belangrijk genoeg, om haar ervaring op dit punt, ten dienste der kerkgangers te stellen.

Het resultaat van haar pogingen, om te komen tot uitgave van een Zakbijbel, die ieder nu eens zonder bezwaar 's Zondags mee naar de Kerk kon nemen, ligt thans voor ons, en wij aarzelen niet, om deze uitgave „wonderlijk geslaagd" te noemen.

Een der voornaamste bijzonderheden is, dat voor deze uitgave een zeer speciale papiersoort werd gebruikt, waaraan deze Zakbijbels hun naam: Jongbloed's „dundruk"Zakbijbel ontleenen. Door het gebruik van dit papier is deze complete Bijbel, met Psalmen, 12 of 29 263 Gezangen en volledige formulieren slechts 18 mM. dik. terwijl het gewicht niet meer bedraagt dan 290 gram. Inderdaad een Bijbel, die gemakkelijk in handtaschje of binnenzak kan worden meegenomen. Hoewel het papier zóó dun is, schijnt het toch niet door. Ook de sterkte laat niets te wenschen over.

De Bijbels zijn gezet uit een met groote zorg gekozen „open" letterbeeld, waardoor zij bijzonder duidelijk leesbaar zijn. Deze leesbaarheid wordt nog bevorderd door den diepzwarten druk op het zuiver witte papier.

De Jongbloed's „dundruk"Zakbijbels zijn verkrijgbaar bij lederen goeden kerkboekhandelaar, smaakvol gebonden in diverse bindwijzen en in verschillende prijzen.

Inderdaad... 'n Jongbloed's „dundruk"Zakbijbel is een kostbaar bezit, dat wij gaarne in veler handen wenschen.

Bovenstaand stuk is ons toegezonden door de uitgeefster zelf. Onze redactie ontving een exemplaar van den bedoelden zakbijbel, en kan na kennisneming verklaren, dat hetgeen hierboven gezegd wordt, klopt met de werkelijkheid.

Met name de kwaliteit van het papier is bizonder goed. Het boek lijkt ons uitstekend voor belijdenisgeschenk.

K. S.

De Generale Synode der gereformeerde Kerken.

(Van onzen eigen verslaggever.)

Dinsdagmorgen is de in 1936 provisorisch gesloten Generale Synode der Gereformeerde Kerken in de Keizersgrachtkerk te Amsterdam weer aangevangen. Tal van oude gezichten mochten we weer zien en het bleek, dat de mutaties in het korps der ouderlingen niet erg groot was.

Nadat de voorzitter de zitting op gebruikelijke wijze geopend had, werd allereerst appèl-nominaal gehouden, waarbij bleek, dat een vijftal ouderlingen, n.l. de heeren A. Scholtens te Groningen, J. F. Weerstra te Witmarsum, J. V. d. Waals te Nijkerk, Dr G. K. Schoep te 's-Gravenhage en G. M. A. Laemoes te Bandoeng niet meer in dit ambt stonden.

De voorzitter deelde mede, dat het moderamen ten aanzien van die leden van de synode van '36, die niet meer in het ambt staan, aan Prof. Dr H. H. Kuyper heeft gevraagd over deze zaak in „De Heraut" zijn advies te willen geven.

De synode sprak uit, dat als primi niet meer in het ambt staan, maar de secundi wel, deze behooren zitting te nemen. De andere gevallen wilde de praeses stuk voor stuk bezien.

Komende aan het zitting nemen van den heer Scholtens, deelde de heer Scholtens mede niet te weten of zijn secundus nog in het ambt staat. Bij het uitschrijven dezer vergadering heeft het moderamen ter zake geen enkele aanwijzing gegeven.

Prof. Dr F. W. Grosheide wees er op, dat waar de sinds 1936 gehouden Part. Synoden geen veranderingen in de afvaardiging hebben aangebracht, die afvaardiging van kracht blijft.

Dr W. A. V. Es van Leeuwarden, stelde voor om een ruim standpunt in te nemen. De synode ging daarmede accoord en besloot, dat de afgevaardigden, die aanwezig zijn, als zoodanig worden erkend.

De leden der synode betuigden door op te staan van hun zitplaatsen instemming met de belijdenis. De voorzitter hield hierna de

Openingsrede,

waarin hij den leden een hartelijk welkom toeriep nu zij saamgekomen zijn voor het nemen van een beslissing over een zendingsbelang.van de eerste orde.

Spr. releveerde de geschiedenis van den leerstoel voor de zending, waarvoor wijlen Prof. Dr H. Bavinck reeds in 1910 heeft gepleit op een Vrije Universiteitsdag, over welke geschiedenis we reeds eerder een en ander hebben verteld.

Spr. dankte de kerk van Amsterdam voor de wijze, waarop zij ook nu de ontvangst van de zendingssynode heelt voorbereid en wees er op, dat God niet genoeg kan worden gedankt voor den zegen, dien Hij aan de Gereformeerde Kerken heeft willen schenken op den' zendingsarbeid zoowel in den hoofddienst als in de hulpdiensten. Het is een opmerkelijk verschijnsel, dal juist in dezen spannenden tijd, waarin het wereldgebeuren ons met vrees vervult, de Heere op de zendingsvelden de deuren voor het Evangelie zoo wijd openzet, zoodat de rijke vrucht, waarmede het werk der zending gekroond wordt, ons met aanbidding vervult. In dat verband riep spr. op tot verootmoediging als men ziet op eigen onwaardigheid. Maar dat moet ons, aldus spr., ook doordringen van onze verantwoordelijkheid om op dit terrein te doen wat de hand vindt om te doen en zulks dan te doen met alle macht.

De internationale zendingsbeweging neemt steeds meeï toe in omvang en beteekenis en daarbij kunnen de Gereformeerde Kerken geen ledige toeschouwers blijven. Zij moeten over de groote zendingsvraagstukkon op de nationale en internationale conferenties het licht van hun welbeproefde beginselen laten schijnen. Daarvooï is noodig een representatieve figuur, die doorkneed is in de zendingswetenschappen, daardoor in staat de beginselen uiteen te zetten en te verdedigen. Spr. bidt den Koning der Kerk, dat Hij biede de hulp en leiding Zijns Geestes bij de gewichtige beslissing, die de Synode heelt te nemen, opdat de uitkomst van deze vergadering zij tot eer en verheerlijking van Zijn grooten en heiligen Naam, tot bevordering van de komst van Zijn koninkrijk en van de, planting van Zijn kerk met name op do terreinen, die Hij aan de zorg der Gereformeerde Kerken toevertrouwde. In de zending arbeidt men nimmer voor een verloren zaak, want op grond van het Woord des Heeren staat het vast, dat aan de uitkomst niet behoeft te worden getwijfeld. Wij hebben, aldus spr., niets ander.! te doen dan het evangelie te verkondigen en voor de ooren van heidenen en mohammedanen uit te roepen den onnaspeurlijken rijkdom van Christus. Daarvoor zijn noodig wel toegeruste arbeiders, die gedrongen door de liefde van Christus, zich met hun gansche persoonlijkheid aan dezen arbeid geven. Spr. uitte den wensch, dat de te benoemen hoogleeraar blijke te zijn de rechte man op de rechte plaats, en hem gegeven worde de 'toekomstige arbeiders te bezielen voor dit heerlijke

werk, waaraan zulk een schoone toekomst is gewaarborgd. Spr. besloot met de opwekking, dat men onbewegelijk, standvastig en altijd overvloedig moge zijn in het werk des Heeren, wetende, dat die arbeid in Hem niet ijdel is.

De praeses verwelkomde hierna Dr K. P. Groot, geneesheer-directeur van het Zendingshospitaal te Djocjakarta en noodigde hem uit met de aanwezige zendingsdeputaten voor de aanhangige zendingszaak als adviseurs zitting te willen nemen.

De voorzitter deed vervolgens namens het moderamen enkele mededeelingen. Tal van stukken kwamen in. Het moderamen neem.t t.a.v. deze zaak een eenparige houding aan. Deze zitting is een voortzetting van de synode van '36, die bepaalde, dat stukken konden worden ingezonden tot 31 Augustus '36. Kerken en personen kunnen dus geen stukken meer op het agendum doen plaatsen. Enkele deputaatschappen wenschen een nadere verklaring van hun opdracht. Enkele noodzakelijke aangelegenheden moeten in comité worden behandeld. Bij een dezer zaken moet bovendien juridischen bijstand worden ontvangen.

De synode ging met deze zienswijze van het moderamen accoord.

De praeses deelde mede, dat verschillende brieven zijn ingekomen. Een schrijven van deputaten voor de radio-kerkdiensten en verschillende brieven van N.S.B.ers en C.D.U.-ers worden naar de synode van Sneek verwezen. Een schrijven van deputaten voor de buitenlandsche kerken, waarin deze deputaten een nadere omschrijving van hun taak vragen speciaal t.a.v. de brochure, die te schrijven is over de gevaren van de dialectische theologie, werd door den praeses gelezen en voorts ter behandeling eveneens naar Sneek verwezen. Ingekomen stukken in betrekking tot de bejegening van Ds M. Niemöller werden verwezen naar de zitting in comité.

Hierna ging de synode in comité-generaal, welke zitting tot half vijf duurde.

Avondzitting.

Dinsdagavond om half acht werd de zitting der synode weer openbaar.

De voorzitter deed zingen Ps. 86: 5 en deelde mede, dat de synode ingevolge de haar door het Curatorium der Theol. School te Kampen en Generale Zendingsdeputaten aangeboden voordracht heeft benoemd tot hoogleeraar in de zendingswetenschap aan de Theol. School Dr J. H. Bavinck, docent aan de Opleidingsschool te Djocjakarta. Aan Dr Bavinck is daarvan telegrafisch bericht gezonden, terwijl hem ook is medegedeeld, dat de Vrije Universiteit hem tot buitengewoon hoogleeraar benoemen zal.

In een toespraak gaf de praeses uiting aan deze belangrijke gebeurtenis in het leven van de Gereformeerde Kerken. Hier wordt de kroon gezet op het werk van jaren. Reeds in 1910 pleitte wijlen Dr J. H. Bavinck voor de benoeming van een zendingshoogleeraar en het is een bijzonder bestel des Heeren, dat thans een neef van Dr H. Bavinck is benoemd. In hem leeft ook de traditie van de Bavincks. Wijlen Prof. Bavinck wist als geen ander zijn studenten te bezielen. Hij was een primus inter paris. Ook voor de zendingsdeputaten is dit een gewichtig moment. Zij zien de kroon gezet op hun werk en spr. richtte in dit verband een speciaal woord tot Ds. W. Breukelaar, die zijn onvermoeid pogen van zooveel jaren thans ziet beloond. Moge de benoemde hoogleeraar ten zegen zijn en een nieuwe periode inluiden in de geschiedenis van de Geref. zending, waarin hij nationaal en internationaal deze zending zal kunnen representeeren!

Ds Breukelaar, dankend voor dit vriendelijk woord van den voorzitter, wees op het belangrijke feit in de geschiedenis van de Geref. zending. Bij het ontroerend gebeuren in de wereld van deze dagen werkt God in het bijzonder in de zending aan Zijn koninkrijk. In de inheemsche kerk leeft dit besef heel sterk. De sterke activiteit der inlandsche kerken legt aan de uitheemsche kerken een groote verantwoordelijkheid op. Spr. mocht de Geref. zending 39 jaar als deputaat dienen. Dit is een van de mooiste momenten in zijn loopbaan.

Spr. vroeg namens zendingsdeputaten aan Dr Bavinck een bedenktijd te willen geven van zes weken en een commissie van zes personen te benoemen, die nader overleg plegen kan over de te doceeren vakken en over de opleiding van de missionaire artsen en het ondervsrijzend personeel, waaromtrent altijd nog een rapport ter tafel ligt van zendingsdeputaten.

De synode besloot daarop bedoelde commissie te benoemen en wees tot leden daarvan aan de zendingsdeputaten Ds W. Breukelaar en Ds D. Pol te Rijsoord, de curatoren Ds J. L. Schouten en Ds F. C. Meijster te Rotterdam, benevens Prof. Dr J. Ridderbos van de Theol. School te Kampen en Prof. Dr F. W. Grosheide van de Vrije Universiteit. Deze commissie zal een advies voorbereiden, uit te brengen aan de Synode van Sneek (1939), aangezien het niet te verwachten is, dat Dr Bavinck zijn arbeid zal kunnen aanvangen vóór deze synode.

De synode besloot ook over de plaats, die openkomt aan de Opleidingsschool, als Dr Bavinck zijn benoeming aanneemt, overleg te plegen met de Afzonderlijke Vergadering van Missionaire arbeiders op Midden-Java, die een advies zullen samenstellen.

Voorts besloot de synode, dat het moderamen een aanbeveling geven zal voor de door den Ned. Mil. Bond te houden collecte ter gelegenheid van het Regeeringsjubileum van H. M. de Koningin, in verband met de vermeerdering van de Militaire Tehuizen door de uitbreiding der garnizoenen.

Hierna ging de synode in comité-generaal. Woensdagmorgen werd de zitting van half tien tot vier uur in comité-generaal gehouden en de aanwezige journalisten mochten al dien tijd In de catacomben van de Keizersgrachtkerk antichambreeren. Helaas zagen zij na afloop van de synode hun moeite niet beloond in den vorm van een communiqué, want, zoo werd ons van de zijde van het moderamen medegedeeld, de behandelde interne zaken leenden zich niet om daarvan een verslag te geven.

Wel vernamen wij, dat ten aanzien van een belangrijke, in den boezem der Gereformeerde Kerken veelbesproken aangelegenheid, de synode kwam.-tot de grootst mogelijke eenparigheid, waarover de praeses zijn blijdschap uitsprak.

Aan het einde van de zitting sprak de praeses woorden van dank tot de leden van de synode en van- het moderamen voor de betoonde medewerking, waarna de assessor. Prof. Dr K. Dijk, Ds Schouten dankte voor zijn voortreffelijke leiding der vergaderingen.

Nadat gemeenschappelijk gezongen was Ps. 79:4, ging de praeses voor in dankgebed en werd de synode gesloten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

BOEKBESPREKING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1938

De Reformatie | 8 Pagina's