GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Joodscbe Staat.

I.

Bij dte eerste-steenlegging van. d'e Hebreeuwscho Universileil te Jeruzalem in 1918 werd door Dr Ghalm Weizmann, den leider van de Zionistische beweging, een toespraak gehouden. In. deze rede komen een tweetal merkwaardige uitspraken voor, die het waard' zijn in de herinnering gebracht te worden, omdat ze ons kunnen helpen ons een juist beeld te vormen van d'e tegenwoordige toestanden in Palestina. Van de Universiteit, die verrijzen zou op den grond', waarop de afgevaardigdien van de Joodsche Organisaties over de geheele wereld rondom Dr Weizmann geschaard stonden, heeft hij gezegd', dat deze beschouwd moest worden als d'e voortzetting en de bekroning van wat eens de tempel in Israël geweest was. ^) En in verband daarmee heeft hij van de toekomst van het Jodendom geprofeteerd, dat volgens een Talmoedische legende de Joodsche ziel tusschen hemel en aarde woonde, maar dat ze nu in Palestina tot rust zou komen. ^)

"Wat deze laatste uitspraak betreft kan niet ge^ zegd worden dat Dr Weizmann daarin slechts uitarukking heeft gegeven aan een vromen wensch, die er leefde bij de Zionisten. Hij kon sterke bewijzen aanvoeren die deze verklaring kracht konden bijzetten. Lord Rothschild te Londen had toch den 2dien November van het voorgaande jaar, 1917, van den toenmaligen Engelschen minister van Buitenlandsche Zaken, James Balfour, een schrijven ontvangen waarin hij namens zijn regeering uitgesproken had, dat deze de schepping van een Nationaal tehuis in Palestina voor het Joodsche volk met welwillendheid begroette en zich de grootste inspanning zou getroosten om het bereiken van dit doel te vergemakkelijken; daarbij moest echter duidelijk verstaan worden dat de burgerlijke en godsdienstige rechten van bestaande niet-Jood'sche gemeenschappen in Paleslina niet mochten worden verkort.

Er is van de eigenlijke beteekenis van deze Balfour-Declaratie verschillende uitleg gegeven. De interpretatie van deze verklaring door de Joden, de Engelschen en de Arabieren loopt zeer sterk uiteen. Wij zullen de woorden van dit merkwaardige stuk niet curieuslijk onderzoeken en evenmin uitzoeken met welk doel de Engelsche regeering dit schrijven heeft verzonden. Het is voor ons genoeg te weten dat deze declaratie den strijd in Palestina op alle fronten de laatste jaren heeft beheerscht.

Na 1917 werd de tnek naar Palestina door de Joden plotseling veel grooten Zou het machtige Britsche Imperium er niet voor zorgen dat de „wandelende Jood", de in vele landen verdrukte en vervolgde Israëliet, in Palestina rust vond'? Zoodra de Arabieren echter tot de ontdekking kwamen dat de duizenden geëmigreerde Joden hen min of meer van hun bezittingen verdreven, doordat ze deze tegen hooge prijzen opkochten, beigonnen de Arabische leiders proclamaties en verklaringen de wereld in te zen, den. Toen daaraan naar hun oordeel niet voldoende aandacht geschonken werd, volgde een soort guerilla die tot op den dag van heden voortduurt. Uit hinderlagen worden niets kwaads vermoedende Joden beschoten en bij nacht worden de Joodsche plantages overvallen.

De Arabische leiders komen er rondweg voor uit dat deze verraderlijke overvallen voor de Arabieren noodig zijn om recht te verkrijgen. Fakri Bei verklaarde tegenover den Hongaarschen journalist Farago: Wij hebben het met prolamaües geprobeerd. Maar onze stem was te zwak; de wereld hoorde haar niet. Nu schieten wij en hoort de heele wereld onze schoten. ^)

De Joden daarentegen hebben een eigen verdedigingsdienst georganiseerd om zich te kunnen beschermen tegen de aanvallen op hun kolonies gedaan, en zijn voortgegaan hun werk in Palestina op te bouwen en uit te breiden. Dezelfde journalist, die Fakri Bei interviewde, teekende van Mosje Sjertok, de in Palestina aanwezige Joodsche leider, deze woorden op:

„Wij verwoesten geen Arabische sinaasappelplantages, maar bouwen ziekenhuizen; wij schieten niet op Engelsche soldaten, maar maken het verwaarloosde land vruchtbaar. Wij hebben onze ontzaglijke offers niet gebracht voor de 400.000 Joden, die nu in het land wonen, maar voor de millioenen daarbuiten, voor wie Palestina hoop en meer dan hoop beteekent: een laatste toövluchtsoord." *)

Do Engelsche regeering heeft het eindelijk begrepen, dat het niet langer aanging twee volken met zoo tegenstrijdige wenschen in één staatsverband te doen samen leven, en ze 'heeft daarom een commissie naar Palestina gezonden om een oplossing te zoeken. Deze commissie is tenslotte met het voorstel gekomen om Palestina te verdeden in twee zelfstandige staten: een Joodsche en een Arabische, terwijl Engeland zelf enkele belangrijke steunpunten onder zijn controle zou houden. Het voorstel van de commissie is in korte trekken dit: De Joden zullen de strook langs de kust van d'e Middellandsche zee en het noorden krijgen; het bergland van Samaria en Judea, Mitïden en Zuid'-PaiesUna ten Westen van den Jorr daan zal aan de Arabieren toegewezen worden. Het gebied van Jeruzalem tot de havenplaats Jaffa in den vorm van een dikbuikige flesch, waarvan Jeruzalem in den buik en Jaffa in den hals van d!e flesch ligt, zal onder Britsch beheer komen. Eenzelfde corridor loopt in het Noorden over Naza-

reth naar Jaffa aan de kust. De veel omstredien plaatsen als Jeruzalem, Bethlehem, e.a. waaraan zoowel voor Joden als Arabieren heilige herinneringen verbonden zijn, zullen dus geen van beide staten toebehooren, maar Britsch mand!aat> gebied blijven.

•Ons interesseert nu speciaal het gebied dat aan de Joden bij de verdeeling door de commissie- Peei werd toegedacht. Men kan op tweeërlei manier de belangrijkheid! eu de grootte van dezen staat trachten af te meten.

Om een beeld te geven van den omvang van den Joodschen staat kan men de kaart van Palestina leggen op een kaart van Nederland' van dezelfde schaal en dan nagaan welk deel van Nederland door het aan de Joden toegedachte gedeelte zou worden bedekt. Dit is gedaan door Dr J. Romein in het tijdschrift „Groot Nederland".'")

Hij komt dan tot de conclusie, dat de noordpunt ten westen van Safad ongeveer op Vlieland valt en de zuidpunt bij Hoek van Holland. Jeruzalem, dat dan op de Nederlandsche kaart ergens ten zuidiwesten van Utrecht komt te liggen, valt geheel buiten het Joodsche gebied. Wij zullen van Hoek van Holland een lijn moeten trekken schuin naar het noorden zoodanig, dat het groote middenstuk van Nederland niet door deze lijn en de kustlijn van Holland wordt ingesloten.

Men kan den Joodschen staat van nu echter ook vergelijken met dien van vroeger, met het land van Israël uit den tijd van het koningschap. En dan blijkt het, dat de grenzen van het heilige land zich altoos veel verder uitgestrekt hebben dan thans wordt voorgesteld. Het Israël in de dagen van de koningen heeft niet slechts al het gebied ten westen van den Jordaan in bezit gehad, maar ook groote stuklsen van het Over-Jordaansche, het tegenwoordige Transjordanië. Het is zonder meer •wel duidelijk, dat de aan de Joden toegedachte streek land in elk geval geen grooten omvang hebben zal.

Toch heeft de Engelsclie regeering in beginsel < lit plan aanvaard. Hoewel het creëeren van dezen nieuwen Joodschen staat uiteraard ten koste zal gaan van het Arabische grondgebied in Palestina — volgens berekeningen wonen er in den Joodschen staat voorloopig nog 225.000 Arabieren — toch zag de commissie in de aanvaarding van de voorstellen de volgende voordeelen voor de Arabieren"): Zij zouden geen vrees behoeven te koesteren voor onderwerping door de Joden in de toekomst, aangezien zij ook hun nationale onafhankelijkheid zouden verkrijgen; zij zouden niet bang behoeven te zijn dat de heilige plaatsen mettertijd onder Joodsch gezag zouden komen; Zij zouden een' subsidie van den Joodschen staat ontvangen voor landafstand en bovendien twee millioen pond uit de Britsche schatkist.

Indien het verdeelingsplan door beide partijen geaccepteerd werd, zag de commissie daarbij deze voordeelen voor de Joden: Zij zouden werkelijk een eigen tehuis verkrijgen, ja zelfs een eigen staat, onafhankelijk van ieder ander volk. Deze staat zou voorts juist zooveel Joden mogen op'nemen als zij zelf verkoos. (Anders dan in de tegenwoordige omstandigheden; de emigi-alie gaat nu met horten en stooten en is aan veel beperkende bepalingen gebonden.) Het voornaamste doel van het Zionisme zou zijn bereikt.

Beide partijen zijn over het voorgestelde plan zeer ontstemd. Tot dusver zijn niet minder dan een vijftig protesten ingediend door allerlei organisaties van Joden en Arabieren. Dat de Arabieren een eventueele verdeeling niet gunstig gezind zouden zijn lag voor de hand, gezien de van te voren gedane uitlatingen. Ook de Joden zijn .echter in hooge mate teleurgesteld, omdat het hun toegedachte gebied een zoo kleinen omvang verkreeg. Dr Weizmaim heeft weliswaar op het Zionistencongres van dezen zomer verklaai-d dat er nog wel twee millioen Joden in den nieuwen staat zouden kunnen worden gehuisvest, maar dit getal is vermoedelijk niet aan den lagen kant geraamd, om zoo mogelijk de oppositie de wiind uit de zeilen te nemen.

Volgens de statistieken wonen er ongeveer 16 milUoen Joden over de geheele wereld verspreid.') Het is met deze cijfers voor oogen reeds te veirstaan dat de Joden over hun nieuwen staat weinig tevreden konden zijn.

Bovendien — en dat is iets dat vele Joden heel zwaar weegt — is Jeruzalem rdet hun stad ge^ worden. Op het zesde Zionistencongres te Bazel in 1906 heeft Tlieodoor Herzl, de toenmalige voor^ man van de "Zionisten, het reeds met klem uitgeroepen: Indien ik u vergeet, o. Jeruzalem, zoo vergete mijn rechterhand zichzelve! (Ps. 137:5). En bij de viering van het Paaschfeest groeten de Joden elkander met den roepi: Het volgend jaar in Jeruzalem! ^)

De Joodsche ziel zal dus nog geen rust kunnen vinden. Waar naar Joodsche schatting slechts ongeveer twee millioen menschen den nieuwen staat zullen kunnen bevolken zullen dus vele millioenen hun zwervend leven op aarde moeten voort zetten, altijd aangenomen dat er iets van dit heele plan terecht komt. De wandelende Jood gaat dus niet naar huis! Neen, geen rust, naar het lijkt, is voor de Joden weggelegd. Want ook voor de twee millioen zijn de vooruitzichten niet rooskleurig. Steeds zullen deze Joden een zeer lange grensstrook moeten bewaken tegenover de Arabieren en het ligt voor de hand dat schermutselingen niet zullen uitblijven. De Araibieren zullen de Joden altoos als indringers blijven beschouwen en het is bekend dat vijandige gezindlieden in het Oosten niet spoedig tot het verleden behooren. Men heeft gesproken van een „onmogelijk verdeelingsplan" en er ligt inderdaad veel waarheid in deze krasse uitdrukking.

H. M.

Hij was teleurgesteld; voelde zich alleen staaa; zag nochtans op tegen de drukte van het zoeken van een ander kosthuis; en toen kreeg hij den tekst: „Steek uw zwaard in de scheede".

Hij valte dat, zoover ik het schrijven begrijpen kon, op in dezen zin, dat hij maar liever z w ij g e n moes t.

Als deze broeder nu nuchter het Woord leest, dan zal het hem duidelijk worden, dat hij, natuurlijk, niet zwijgen mag en dat gezin niet prijs mag geven aan revolutionaire propaganda; en dat hij, als zijn kostjuffrouw daar niet van gediend is, een ander kosthuis moet zoeken, al brengt dat dan wat drukte mee.

Maar nu deze broeder eenmaal de gedachte heeft, dat de Geest Zelf hem dezen tekst gaf, hoe moeilijk zal het nu zijn hem tot dat nuclitere, voor de hand liggende inzicht te brengen.

Hoe weinig zin een dergelijk teksten krijgen heeft, blijkt wel hieruit, dat deze broeder tegelijk met het Woord: „Steek uw zwaard in de scheede", ook kreeg het woord van Groen van Prinsterei-':

„Tegen de Revolutie het Evangelie".

Maai- dat woord bedoelt juist, dat wij met het Evangelie-de revolutie moeten bestrijden; doch onder den mdruk van het eerste Woord, dat hem te binnen schoot, schijnt hij zelfs uit dit woord van Groen afgeleid te hebben, dat hij maar vriendelijk zwijgen moest.

Neen, lieve broeder, dat is niet de Geest geweest, die u dit Woord gaf, maar enkel uw eigen begeeren, waardoor ge graag in uw kosthuis wildet blijven.

En dat is het gevaar, dat altijd dreigt, dat men wat opkomt uit eigen overwegingen, gaat aanzien voor Geestessprake.

Een andere broeder schreef:

„Het was 10 Juni 1935; dat mijn dochtertje door een klein ongeval een oog werd ontnomen en mijn vrouw en ik daardoor erg bedroefd waren, 'k Had dien morgen ernslig gebeden of God ons dien dag (een feestdag) bewaren wilde. Door het ongeval kwam ik in twijfel of God mijn gebed wel had verhoord, want had Hij ons nu bewaard? Totdat plotseling, terwijl wij in tranen waren. Psalm 62: 4 ons voorkwam en door de tranen heen mochten zingen: „Doch gij mijn ziel" enz. God bepaalde er ons bij dat Hij onze ziel bewaard had en zou blijven bewaren."

Ik trek niet in twijfel, dat deze broeder en zuster in dat geval op deze wijze zijn getroost geworden. Maar wat ik niet geloof, dat is, dat de Geest hun dat psalmvers direct gegeven heeft. Zij kenden dat vers en zonder dat zij er zelf erg in hadden, heeft hun hart gezocht in den schat des Woords en toen vonden ze dit en de Geest opende hun oog voor de schoonheid er van.

Dat heeft met het „teksten krijgen" zooals wij het bestrijden niets te maken.

Dat geldt wel weer van wat deze broeder ook vertelt.

Een dominé, wiens naam ik verzwijg, had eens tegen hem gezegd: „ik kreeg een Psalm in mijn hart en moest naar buiten; ik ging naar buiten en ging Gods Woord verkondigen aan een groote groep S.D.A.P.'ers".

Daar hebt ge nu weer een echt voorbeeld van „een tekst krijgen".

Maar daarom ook weer niet aanvaai-dbaar. Die dominé kon niet controleeren, waar dat invallende versje vandaan kwam en daarom mocht hij zijn daden daardoor niet laten besturen.

Hij heeft toen Gods Woord aan een groote groep S.D.A.P.'ers verkondigd.

Maar wie zegt hem, of hij daar goed mee gedaan heeft?

Het kan best wezen, dat hij beter had gedaan met aan zijn preek te werken of een lid van de gemeente te bezoeken.

Niet zoo'n invallend versje, maar de nuchtere confronleering van zijn werk met het Woord Gods moest hem (en moet ons allen) den weg wijzen.

De lezers zullen begrijpen, dat ik niet alle brieven kan verwerken in deze artikelen. Geen één van alle heeft mij ook maar iets kunnen overtuigen van het bestaan van een Geesteswerking, waarbij Hij, zóó maar, iemand een tekst geeft.

Wel is mij duidelijk geworden hoe groote gevaren er aan verbonden zijn, dat men het in deze richting zoekt of anderen het in deze richting leert zoeken.

Nog één artikel hoop ik hierover te schrijven, waarin ik aan de hand van een schrijven het gevaar, dat hier dreigt, zal trachten te laten zien.

Van een Dienaar des Woords kreeg ik een brief, waarin hij uiting gaf aan Zijn dankbaarheid voor mijn artikelen.

Ik, van mijn kant, ben voor zijn schrijven dankbaar, gelijk voor al de brieven, die van sympathie en instemming getuigen.

Ook uit den brief van dien D. des W. den vol- "volgenden keer een enkele aanhaUng.

D. v. D.


1) Vgl. „Het Jodendom" door Ds J. van Nes Czn. Uitgave J. H. Kok N.V. te Kampen, 1933, pag. 474. 2) Vgl. Prof. Dr Joh. de Groot, De diepste oorzaken van de troebelen in Palestina, Drukkerij Korthuis, Den Haag, 1929, pag. 4.

3) Farago, Palestina op de tweesprong. Nederlandsche Keuroekerij, Amsterdam, 1937, pag. SS. 4) Farago a.w., 168, 169.

5) Groot Nederland, Oct. 1937, pag. 469.

6) Het Engelsche blad „The Times" van 8 Juli 1937 bevat een uitvoerig uittreksel van het rapport der commissie.

7) Volgens een Engelsdie opgave telt het Joodsche volk in de wereld thans 16.295.000 zielen, die als volgt verdeeld zijn over de vijf werelddeelen: Europa 9.736.000, Azië 936.000, Afrika 560.000, Amerika 5.036.000 en Australië 27.000. 8) Vgl. J. van Nes a.w., 157.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETEN-SCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1938

De Reformatie | 8 Pagina's