GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ooli, dat dit volle een hart had, om Mij te vreezen.... Deut. S: 25.

Oen afstand niet verkleinen, maar vooral eok niet vergrooten.

Het was een wonderlijke situatie, op den dag der wetgeving op Sinaï. Als op den berg der verschrikkingen (Hebr. 12) iemand den afstand tusschen zichzelf en de afgepaalde plaats ' der openbaringswerking eigenwillig verkleint, dan zondigt hij; hij moet gedood worden. Zelfs het dier, dat te dichtbij komt, moet met een pijl doorschoten worden. Het geweld, dat de Heere Tsebaoth in de teekenen Zijner zelfopenbaring legt, moet ontzien worden: laat voor Hem alle vleesch beven! Het moge de dag van Israels aanneming tot 'sHeeren bruidsvolk zijn, en de Heere moge al spreken: „uw ]\Iakcr is uw m a n", toch wil de Man de Maker blijven, toch moet het bruidsvolk weten, wat maaksel het is, gedachtig zijnde, dat het stof is. Met dezen Bruidegom heeft de bruid wel een tweezijdig verbondsverkeer; doch dat verdoezelt geen oogenblik, dat het door een éénzijdige beschikking is ontstaan. Familiarileit is dus overtreding van de grondwet van 'tverbondsverkeer. En waar de dag-van-Smaï een nieuwe phase in hel genadeverbond ontsluit, daar behoort Israël de monopleurische krachts-ontplooiing van zijn Verbondsgad in het poneeren dezer nieuwe phase in de bondsgeschiedenis ter dege te eerbiedigen. Met mond en hart. En daarom: afstand bewaren!

Maar, dien afstand mag het volk niet liefhebben, omdat hij af-stand is. Hel mag hem dus óók niet eigenwillig vergrooten. En dat is de keerzij van de dagorder op den bruidsdag. Als God de Heere dia-stase (af-stand) maakt tusschen Zijn verschijningsteekenen ter eener, en Zijn volk ter anderer zijde, dan is dit één der paedagogische middelen, waarvan Hij in evangelisch bedoelen zich bedient, om het hart des volks dichter bij het hart van zijn God, zijn Bruidegom, te brengen. Dan is de schrik des Ouden Verbonds een secuur middel ter heenleiding naar het Nieuwe. De wet is paedagoog, en dtis toeziend, tuchtigend, onderwerpend, Idein-houdend, — maar, — paedagoog naar Christus toe. De diastase is gedetermineerd en getermineerd door de conjunctie, de henóse, de gemeenschap, de eenheid, de één-wording, meer en meer. God gaat van oudtestamentische naar nieuwtestamentische kracht steeds voort. En daarom gaat — zoo zeiden we — de Israeliefische man legen den Heere en zijn bedoeling in, niet alleen, wanneer hij brutaal den afstand' overbrugt, doch ook, wanneer hij den afstand eigenwillig vergroot. Dal mag „vroom" verdedigd worden, met een beroep op de kleinheid van den mensch, die zóó groot geweld als van den bergder-verschrikkingen niet verduren kan, maar — geraffineerde overmoed' blijft toch overmoed, is óók brutaliteit.

Helaas, aan dit raffinement der hybris, des overmoeds, hééft Israël zich op zijn bruidsdag bezondigd. O zeker, het sprak wel „waarheid". De algemeene, en officieel bij wijze van volksuitspraak (door delegatie) Mozes bekend gemaakte klacht kwam hierop neer: wij kunnen dit alles, dien donder en bliksem, die aardbeving, dien ruischenden kolk, dien vliegenden storm, niet verdragen. Wij weten, wat maaksel wij zijn, gedachtig zijtade, dat wij stof zijn. En daarom: laat óns maar buiten dit alles blijven. Laat Mozes alléén — één voor allen — de wolk der verschrikldng in-gaan, en onderduiken in den zwaargeladen nevel van 'sHeeren transcendent geweld. Doch laat óns maar naar onze tenten terug keeren. Wij zijn maar „leeken". We kunnen dan d'e woorden, die de Heere ons wil laten hooren, wel vernemen vla dezen onzen bemiddelaar. Wij vragen derhalve om een middelaar, en dragen Mozes daartoe voor bij onzen God. Mogen wij nu maar naar huis toe? 't Is in de tenten wat gemoedelijlver, dan in de naaste omge\'ing van 'sHeeren geweldsontladingen!

Was 't niet waar?

Och ja, 'lis allemaal waar; de Heere zegt het zelf: het is alles recht, wat ze daar spreken. Trouwens, het lag al lang in Zijn eigen goddelijk plan, 'de wet te bestellen in handen van een middelaar, en o.m. daartoe hun een middelaar te geven in Mozes, die type had te wezen van den beleren Middelaar des Nieuwen Testaments. Het lag van alle eeuwigheid in Zijn goddelijk voornemen, dat in het Oude Testament het ambt aller geloovigen minder krachtig functioneeren zou, dan in het Nieuwe, en dus de ambtsdrager-par-excel- Icnoe een uitzonderingsfiguur zou zijn, profeet, priester, koning, extra belast, hiërarchisch geclassificeerd en gespecificeerd, tot op den dag van Cthristus. Ja zeker. Hij zelf wist wel, wat maaksel zij waren, gedachtig zijnde, dat zij stof waren.

Maar - al geeft de Heere daarom hun wènsch (zooals Hij later ook een koning gaf op hun verlangen), toch hoort Hij in dien wensch een ondertoon van 't vleesch: „wenschen" en „gebeden" zijn trouwens twee; inwilliging van wenschen en verhooring van gebeden zijn daarom óók steeds twee. Och, had idit volk maar een hart, om Mij te vreezen! Och, had naar Mijn raad, dien evangelischen, zich Mijn volk, ook in het uur van den schrik der wet, gedragen! Do Heere hoort den valschen ondertoon in hun gebed'. En Zijn Geest laat dienzelfden ondertoon-der-valschheid later den gcïnspireerden schrijver van den Hebreënbrief vernemen: die (c. 12) dit verlangen van Israël veroordeelt als een wèg-wenschen, een van-zich-afwenschen, en „verwerpen" van den sprekenden God; een critiek op dien sprekenden God, waartegen deze briefschrijver de geloovigen van den nieuwen dag ernstig waarschuwt.

Want het komt den leerling niet toe, de m e - t h o d e van zijn leermeester te willen vervangen door een andere. Zelfs niet, indien de leermeester een andere methode in den zin heeft, gelijk hier bij den Heere het geval bleek te zijn. Zulk een nieuwe methode is te aanbidden, wanneer z ij g e o p e n b a a r d i s, en dan mèt de bedoeling, waartoe zij geopenbaard is, dienstbaar te zijn. De leerling evenwel, die een nieuwe methode vraagt, wijl ze naar zijn inzicht beter is, en wijl ze hem gemakkelijker dunkt naai' 't vleesch, critiseert den meester. En — hij houdt zijn eigen ontwikkeling naar betere en sterkere draagkracht tegen. En een volk, dat den hiërarchischen middelaar Moizes begeert, zóóa 1 s hij geproclameerd is, en met de bedoeling waartoe hij geproclameerd is, doet goed. Een volk evenwel, dat zijn middelaarsbeeld zelf ontwerpt, de mid'delaarstaak zelf omschrijft, het ambt der geloovigen tot nóg minder functies wil zien ineensclirompelen, en dien éénen-voorallen alléén wil laten lijden en begraven worden in den nacht der verschrikldng, zulk een volk bidt („wenscht"!) tegen het Nieuwe Testament, en dus legende tendenzen van hel oude, in. Het is traag in het benaarstigen, begeert niet met vader Abraham (Joh. 8) den dag van Christus te zien, ziet niet uil naar den horizont, waar de andere dag zal rijzen, de bétere, waarin heel het volk Gods één massa van profeten, priesters, en koningen zal zijn, wel anders de een tegenover den ander belast, maar niet meer of minder zwaar. 'En 'vooral — zulk een volk zoekt dan niet den beteren Middelaar, omtrent wien alles geopenbaard is, óók dit, dat Hij alloen — één voor allen — den eeuwigen schriknacht ingeworpen wordt, en dat toch ook w ij allen met Hem begraven, gekruisigd, gedood moeten en mogen worden, om met Hem op te staan lot onzen persoonlijken amblsdienst.

Zoo is Israels wensch verhoord, en Mozes is beladen met den schrik van Sinaï, terwijl het volk mocht keeren naar zijn tenten-^op^een-veiligen afstand, waar men zoo geen last heeft van dat goddelijke spreken, dat profeteeren. Maar bidden kan later Mozes: als men hem rapporteert, dat er „in het leger", op hel „profane" terrein, en niet op het ééne uitzonderingsplekje, geprofeteerd wordt, dan bidt hij, dat al het volk het ambt aller geloovigen (in hun profeteeren) eens moge gaan bedienen.

Dat is niet wenschen, maar bidden. Met vader Abraham mee bidden om den dag van Christus, en — van diens Geest. Daar bidt de mindere middelaar om den meerderen, hel Oude Testament om het Nieuwe. Daar is er een HART, om den Heere te vreezen.

En nu dit gebed verhoord is, en wij onder die verhooring leven, immers onder den Nieuwen Dag, nu moeten wij toezien, dat wij niet God' in Zijn nieuwtestamentisch gedateerde spreken van ons af „wenschen" naar Israels wijze. Dat niet wij het spreken naar het ambt aller geloovigen (met zijn critiek op elkander!) van ons afschuiven^ om een hiërarchie-tje in te stellen, , dat de zaken wel bedisselen zal. Dat niet wij de kerk als het ambtelijk apparaat separeeren van de plek der bevinding, zoete of bittere. Dat niet wij de klacht over onze onmacht de „vrome" vlag doen zijn, die de lading van den onwil verbergen moet. Dat niet wij de methoide van Gods aandringen van Zijn Woord bij onze consciënüe eigenwillig Hem gaan voorschrijven. Dat niet wij anders, en nog veel „beter", dan Hij, probeeren te weten, wat maaksel wij zijn, bij voorkeur, ook tegen Zijh uitdrukkelijke belofte in, gemakshalve, alleen maar wetende, dat wij stof zijn alsof er niet meer stond, niets van een levendmakenden Geest! Israël Jilaagde: wij gaan hier dood', want wie kan Giod zien en leven? Maar intusschen leefden ze nog allen, en konden een volkspetitie ter zake van een middelaar opstellen

Zoo mogen wij niet doen. Wij stellen ons in de hand van Hem, die ons hel leven toegezegd en 'die het ook onsterfelijk aan het licht gebracht heeft. En wij laten Hem spreken over dat leven, met eigen inhoud en ook naai- eigen m e t h od'e. Want onze God is een verterend vuur; Hij laat Zijn genadedagen niet straffeloos in den mist zetten, noch Zijn genade-uitzendingen ophouden door onze geraffineerd-brutale klachten, dat Zijn zender wel goed, maar dat onze ontvanger en onze luidspreker zoo slecht functioneert. Heeft Hij niet mèt den zender ook den ontvanger, en den luidspreker geformeerd in vrije genade? Want

alles is van Hem.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 1938

De Reformatie | 8 Pagina's