GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

INTER NOS,

PAPE - fle AfscheidinB - JANSSEN.

IV.

„Pussilanime" (uiterst kleinmoedige) kerkbestuurders strijden om de Gendersche goederen.

De aanspraken van het Classikaal bestuur op de goederen zijn in Nov. en Dec. '34, reeds meerdere malen door Scholte c.s. afgewezen (zie de door Scholte uitgegeven „Stukken", „Merkwaardig voorbeeld" en „Vervolg". — Offic. stukken, uilg. 1863) en terwijl dan in Jan. 1835 de Classis Heusden (= Pape), fungeerend als kerkeraad van Genderen, bij het College van Toezicht en het Prov. Kerkbestuur machliging aanvraagt om voor de RecliLbank Ie 's Bo.sch tegen Scholte te procedeeren over de goederen, stelt het tevens alle pogingen in het werk om spoedig een opvolger voor Scholte te benoemen, want (Janssen, 17 Jan.):

„Zoodra de koning zelf een predikant benoemd zal hebben, komt het mij voor, dat het Scholte wat al te bedenkelijk zal worden om de pastorij in te houden.

„Die man is met zijn ouderlingen en diakenen weder') hier geweest, maar zich op de gewone audiëntie, aangemeld hebbende, heeft Z. M. aan Scholte doen zeggen, dat hij wel als particulier gelijk elk ander kon komen, maar dat de Koning Jiem niet meer als predikant erkende, veel min als zoodanig aan het hoofd van een kerkeraad, noch deze personen als commissie kon spreken. Zij zijn dus afgedropen en het tweede request is slechts ingezonden en zoo mij ter hand gekomen.

„Ecrgister [dus 15 Jan.] zijn de Gereformeerd e Ouderlingen van Doeveren en Genderen bij mij geweest; ik heb met hen zeer bedaard geredeneerd, imaar zooals vanzelf spreekt, zonder dat de mannen zich lieten overtuigen; op hunne schrifturen zal waarschijnlijk nog zoo spoedig niet worden gerapporteerd, omdat er ook dito van de Cockianen aanhangig zijn en wij ook liefst eerst de regterlijke procedures tegen hem wilden vervolgd zien." —

Nadat de student Hiebink in den Haag van het Classikale drietal is afgevoerd, maakt candidaat Van Setten kans Scholte op Ie volgen.

Pape kon (20 Jan.) van hem niet veel zeggen, doch hij moet een „knap mensch" zijn, „daar hij een accessit Ie Utrecht heeft gekregen op een verhandeling over den invloed van het Pausschap van Gregorius VU". Hij had in de vacature vóór 'Scholte's komst reeds te Genderen gepreekt, was toen goed bevallen, doch heeft „de gunstige meening die men van hem had opgevat, in de waagschaal" gesteld, door later eens te Babyloniënbroek te prediken, en

„Den wenk, die men hem omtrent den geest van Genderen had gegeven, had hij daar in het oog gehouden, toen hij er predikte en te Broek, s/i uur van Genderen, uit het oog verloren; dat was min doordacht."

„De redenen, die men mij daarvoor opgaf, bevielen mij niet geheel en al, maar aan het denkbeeld van onoprechtheid heb ik minder dan aan het denkbeeld van gebrek aan doordenken gehecht." [Dit is typeerend voor Pape!]

„Gaarne had ik eens met hem willen spreken, doch hij schijnt alleen met Van Spall te correspondeeren. — Bij de hand schijnt hij te zijn; dit (ik verhaal wat Leyds mij verhaalde) ten proeve:

„Toen hij te Genderen predikte, was er een ander candidaat, die misschien ad captandam benevolentiam vulgi, hem in tegenwoordigheid van den kerkeraad zeide:

„Ik kan niet begrijpen, Van Setten, dat gij het metalen kruis op den predikstoel draagt, dat komt daar niet te pas; ik heb het ook, maar steek het zoolang in den zak!"

„Van Setten antwoordde: „Hoe mijnheer! hoe zult gij voor het kruis van Christus uitkomen durven, daar gij u het kruis eens aardschen Konings schaamt" ? "

De Koning benoemde uit het di-ietal dezen Van Selten, 23 Jan. '35.

En deze keuze schijnt Pape wel een gelukkige (29 Januari):

„Een boer van Genderen zeide mij: „Als Van Setten komt, dan valt terstond de helft hem toe; want zoo Scholte er niet gepredikt had, dan had men hem [in 1832] verkozen"."

Hier oordeelen echter Pape en zijn boer „min doordacht", want de volgelingen van Scholte hechten toch wel aan het „denkbeeld van oprechtheid", en al moge Van Setten na zijn bevestiging Ie Doeveren en Genderen, op 12 April, de wenken omtrent dengeest van Genderen ook terdege in 'toog gehouden hebben, ze vertrouwen hem niet, „het denkbeeld, indien Van Setten goed Gereformeerd was geweest, dan zoude hij te Doeveren geen predikant hebben willen worden, doet veel nadeel bij het stomme volk." (Pape, 14 Mei '35).

Zijn benoeming wekt Scholte's verwondering (Offic. Stukken, uitg. 1863 pg. 178), Ie omdat „het eertijds vrije beroep eensklaps veranderd zou zijn in eene Koninklijke electie".

Scholte spreekt hier een bezwaar uit, dat ook bij Janssen heeft geleefd (24 Jan. '35):

„Ik ben nog al in twijfel geweest of het Classikaal Bestuur niet zelf de benoeming had kunnen doen, maar vervolgens begreep ik, dat ook de benoeming uit het drietal door den Koning kon geschieden en zulks dan beter was. — Het reglement op de vacaturen is ten deze niet helder; men heeft diergelijk geval niet verondersteld."

Ten 2e maakt Scholte de opmerking, „dat er lin Noord-Brabant 50 zielen moeten wezen, om een uit 's lands kas bezoldigden leeraar te mogen hebben."

„Schoon het de moeite niet waard is, het nieuwe meesterstuk van Scholte legaal te stellen in handen van Uw Classikaal Bestuur", informeert Janssen toch eens hoeveel leden de N. H. Kerk van Doeveren en Genderen en Gansoyen tezamen telt. „In de eerste oogenblikken der zgtte afscheiding" (U herkent den schrijver toch aan zijn slijl'? ) „is dat getal door mij niet hooger opgegeven dan 30 lot 36 zielen", later bleek, dat „er ook nog anderen waren, die met zijn (Sch.) verdwazing niets wilden te doen hebben." Bij de handopening was het getal 52 en thans (17 Febr.) is het 65, waaronder, volgens bijgevoegde lijst, bijna de helft kinderen — 37 personen, die zich nimmer hadden afgescheiden, 19 die zijn teruggekeerd, 5 wier namen Pape op de lijst van afscheiding niet vond, en een paar omstreden kinderen.

Onder de „teruggekeerden" bevindt zich ook het huisgezin van Thomas Mans (7 personen), die door „niet zeer edele pogingen van de (afgescheiden) gemeente zijn afgetrokken" (Scholte, Offic. Stukken, pg. 176), hel huisgezin van Cornells Versteeg ; 3, of met den knecht 4 personen), die volgens Scholte t.a.p.) „verklaard heeft bij de eerste tcekening te blijven volharden"; verder telt de scriba ook mede 3 kinderen van Jan Colijn, wiens vrouw zich heeft afgescheiden, 6 kinderen van G. J. van llemcrl, die zich met hun moeder hadden afgescheiden, maar welker onderteekening door den vader is herroepen, en 2 militairen, welker namen onbekend zijn.

Het is jammer, dat Pape niet, evenals Scholle, het aantal personen uit elke plaats afzonderlijk opgeeft, dit zou de controle vergemakkelijken.

En voorts is het uiterst merkwaardig en jammer dat Pape, die zich door Scholte's beschuldiging dat er geen 50 zielen waren, „zeer geprostitueerd" achtte (26 Febr.), hier wel particulier iets tot zijn verdediging weet aan te voeren, maar in de „Handelingen", die hij ter rechtvaardiging van de handelwijze der Classis heeft uitgegeven, geen bewijzen voor een „genoegzaam aantal Hervormden" bijbrengt; dat zou de controle zeer hebben vergemakkelijkt! — Waarom deze verdediging niet in het openbaar herhaald?

Hel bemachligen der goederen lukt inlusschen niet ZOO' vlot als men misschien zou denken. De scriba had immers een geheimen leiddraad uit liooge handen ontvangen...

Maar... nu eens werkt het eigen Class. Bestuur hun spil in onkunde tegen, en is deze gedwongen om iets van het Ministeriëele Geheim te openbaren (16 Jan.), dan weigert het CoUegie van Toezicht hem de gevraagde autorisatie om te kunnen procedeeren, aangezien de haastige scriba uit Heusden één der vele reglementsartikelen over het hoofd heeft gezien; de ijveraar stort dan zijn hart uit bij zijn vriend Janssen, den „vader der reglementen", waarbij hem de minder complimenteuze zucht ontsnapt: „Wie kan ook alles onthouden? " (16 Jan.)

En „indien onze Classicale Commissie, benoemd lOm met Kerkvoogden te handelen, maar werk maakte van haar opgedragen taak, dan zoude ik kunnen voortgaan met de doorzelling der zaak, taaar het is alles tot in het overdrevene langzaam." (20 Jan.)

En het Prov. Kerkbestuur, ook om machtiging gevraagd, laat lang op antwoord wachten, komt het eindelijk, dan... maken ze „zwarigheden"!! (26 Jan.)

Helaas! al ligt er ook een mooie Hooge Wegwijzer in een verborgen laadje van zijn secretaire, de dictator uit Heusden wandelt er niet door op rozen!

In het begin van Februari wijst „het pointilleuze Collegie" ook de verbeterde aanvraag (door Van Spall opgesteld) af, „als niet genoeg gemotiveerd en uit gebrek aan den vorm" (4 Febr.). Een „hernieuwde" gemotiveerde aanvraag gaat in zee.

4 Febr. — „Aan het Prov. Kerkbestuur is autorisatie aangevraagd (opnieuw? ) om wegens de diaconiegocderen te procedeeren, dog dit difficulteerde, omdat geen wet aan hetzelve daartoe bevoegdheid teekende, en in weerwil ik Augustirn inlichting gaf omtrent de opinie van hooger gezag, zoo bleef men toch aan het denkbeeld vasthouden, dat men, voordat men een stap verder deed aan Eeredienst moet vragen om inlichtingen."... Het mankeert er nog maar aan, dat Pape gelast wordt zelf die inlichtingen te vragen, het is echter zoo ook al enerveerend genoeg, Dat komt er van als men met hooge handleidingen werkt, die eigenlijk niet op tafel mogen komen, en die, als ze verschijnen, geen handteekening dragen!

Het stuk was echter van Dr C. F. van Maanen, .Minister van Justitie, en dus... al gaal het tegen Classis, Coll. van Toezicht en Prov. Kerkbestuur in... succes verzekerd! — Pape durft het risico dan ook wel aan, en tast door:

(Brief van 3, 4 Febr.) „Ook van Spall deelde dit gevoelen en letterlijk heb ik den knoop moeten doorhakken, om een begin aan de zaak te maken.

„Ik heb (lies 1.1. Vrijdag de quaesüe in handen van een bekwaam Procureur gegeven, om den kerkeraad tol afgifte onder rekening en verantwoording te dagvaarden.

„Hedenavond schrijft mij deze, dat hij' de zaak op het touw zal zetten, doch dat hij vooraf het vonnis van afzetting etc. etc. verzogt te bezitten.

„Aan den Gouverneur heb ik geschreven om den burgemeester, die ook hoog tegen het exploit opziet — te autoriseeren, desnoods te gelasten, op aanvrage van het Klass. Best. hetzelve bij zijn administratie te handhaven en Scholte uit de Pastorij Ie zetten, doch tot dusver heb ik geen antwoord, wellicht ontvang ik het spoedig.

„God geve, dat men ferm zal blijven aantasten, en dat noch het Prov. Collegie niet langer drale, met de autorisatie te verleenen, noch de Gouverneur met aan ons verzoek te voldoen, want waarlijk het tot in hel pussilanime loopende „beducht zijn voor de gevolgen" van meer dan één der kerkelijke bestuurders, is beklagelijk..."

Laat Pape ook niet al te veel op dien Procureur ihopen, (want die ziet geen licht in de zaak), noch op den Commissaris des Konings, want deze R.- Katholiek heeft bezwaren om Scholte en de zijnen hun goederen te ontnemen.

En dan van Spall!... Pape klaagt ergens (3 Maart '36): „'tis bitter, dat er onder de goedgezinden zooveel onbruikbaars is!"... wel, de praeses van het Cl. Bestuur helpt den scriba soms ook nog van den wal in de sloot:

11 Febr. — „Daar het mij onmogelijk is, alles te schrijven wat er te schrijven valt, zoo had ik onzen praeses verzocht om den beroepsbrief voor Van Setten te stellen, doch den nieuwen vorm deszelven in het oog te houden [van S. was immei's op eigenaardige wijze „beroepen".]; dog onbegrijpelijk genoeg zendt de man mij den ouden beroepsbrief, zoodal ik me gedrongen heb gezien deze zaak zelf af te doen. Acht dagen zijn liiermede zoek geraakt."

Er is ook weer een brief uit Den Bosch gekomen, 11 Febr.:

„Nevensgaande missive is van den Subst. Secr. Keer te 's Bosch [Augustini steunt geheel op hem, zonder „mijn goede, brave, helderdenkende, kundige vriend Keer" (Pape), „is de heer Aug-ustinus geheel ongeschikt voor de waarneming van het Secretariaat" (Janssen). Augustini erkent dat zelf ook.] uit djzelve ziet UE. hoezeer men difficulleert om de gevraagde hulp der Politie te verleenen, en hoe het onder de mogelijkheden behoort dat dezelve gedeclineerd wordt."

De ingebrachte bezwaren waren niet, dat de pastorie aan Scholle es. toekwam, maar dat de te volgen weg niet deugde en geen kans op slagen bood; b.v. „dat men nooit dan tengevolge van een Regtelijk gewijsde iemand uit zijn woning kan zetten" (zie ook Scholte, Offic. Stukken 1863, pag. 188.), dal de classis geen reclit had goederen op te eischen etc.

En nu de bedrijvigheid in het andere kamp: Afwijzing van classikale eischen. Nuttelooze requeslen aan den Koning, vele bijeenkomsten. Pape, 3, 4 Febr.: „Scholte zelf moet den 20en Ie Appingedam compareeren, dog blijft in dezelfde opgewondenheid, en houdt gedurig conventikelen te Genderen, waar hij sedert eenige dagen zijn aanhangers weder een ongedachten moed heeft weten in te blazen. — Zijn adviseur is de jammerlijke Luyben, dat lid der Staten-Generaal [Mr. J. L. A. Euyben, voorman der R.-K. oppositie.], die heeft

hem gezegd, zijne vergaderingen vrij te kunnen houden, mits... in een herberg of winkel. Eenc herberg is dus de plaats der vergadering van de factie en deze be^'indt er zig ook getrouwelijk eiken avond." Scholte preekt 's Zondags in een schuur bij de pastorie.

„De ellendige Van Rhee is nog ellendiger door het podagra, en heeft sedert 4 weken niet gepredikt", en niemand, behalve Ds Meerburg, wil voor hem een beurt waarnemen.

Te Sprang, Vrijhoeve-Capelle, „te 's Bosch en elders openbaart zich ook de oefeningsziekte, het is een geestelijke cholera." (Janssen).

Te Alnikerk steeds grooten toeloop bij Ds Gezelie Meerburg. Deze „Predikant is een zoo bevreesde dweeper, als Scholte een maniacus is. 'Almkerk zelf is een wespennest; onderscheiden goedgezinden bevinden zich echter aldaar, die evenwel thans voor de massa moeten... stilzwijgen. UE. ziet dat ook daar Scholte's geest en hand werkzaam is. — Ware hij toch in Silezië!" (Pape, 11 Febr.).

K. BI.


1) Ook in Nov. 1834 — „Ds Scholte zou in persoon dit request van den kerkeraad [van 1 Nov.] overbrengen; door de afzegging van de gevirone audiëntie is dit echter niet gelieurd". (Off. Stukken, pag. 23.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1940

De Reformatie | 8 Pagina's