GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ervaring en geloof.

Een man trekt door de steppen, bedachtzaam zijn schreden regelend naar den gang van het kleinvee. Schoon de schaduw van den avond reeds valt over zijn leven, getuigt zijn hooge gestalte van ongebroken kracht. De hand, die eens den Egyptischen drijver velde, die Zippora verdedigde tegen de herders, heeft nog niets van haar kraclit verloren. Doch in het vorstelijk lichaam van Mozes woont een verslagen geest. Zijn leven valt in twee stukken uiteen. Aanvanlielijk vertoont het een wonderlijken opgang. Kind des geloofs en gebeds, zoon des wonders, zelf door het geloof de onberouwelijke levenskeuze doende. Dan: bitter gehoond dooi: zijn eigen volk: mensch, gij zijt geen raadsheer, gij zijt nog niet eens kantonrechter, gij hebt geen ambt! Israël kan hoonen! Zoo volgt de tweede helft van zijn leven. Bij den vriendelijken, levenswijzen Jethro v^n Midian vindt hij een wijkplaats, iu „Het kleine Vogeltje" een levensgezellinne, zoo niet een meesteres. Wat Farao's dochter met haar onbaatzuchtige genegenheid niet heeft klaargespeeld, dat weet Zippora met haar bedillende liefde zich te veroveren. Mozes is voor haar en voor haar stam. Is Gersjoom nog besneden en heeft bij diens naamgeving de vader zijn zieleleed uitgeklaagd: balhng ben ik!, bij de geboorte van Eliëzer weel de moeder haar willetje door te zetten. Dit kind is vaia Midian, niet van Israël, het teeken des Verbonds wordt niet aan hem bediend. Het schijnt dal de woestijn Mozes heeft gebroken, zij heeft den onstuimige sül en in ziclizelf gekeerd gemaakt, levenswijs en levenszat. Mozes heeft ervaring van ziclizelf, hij is niets voor den Heere en niets voor Israël. IDe fut is er uit! Als straks bij den braambosch de roeping tot het ambt komt, weerstreeft hij hardnekkig de Goddelijke vocatie: ik ben er geen man voor en ik heb er geen zhi in! Zooals veel bij begaafde en bekwame menschen voorkomt, overdrijft hij zeer waarschijnlijk een kwetsbare plek in zijn toerusting: ik kan niet spreken! Doch hoe dit zij, de uitkomst van de zelfbeproeving van Mozes is gelijk aan die van al het volk Gods; hij erkent j, dat hij midden in den dood hgt". Werkzaamheden der ziel met zijn vroegere levenservaringen, met de leidingen Gods in zijn jeugd, met zijn krachtdadige bekeering waarin hij de genieting der zonde versmaadde, schijnt hij niet te hebben. Alles ligt als begraven onder het zand der woestiin. alles is vervlakt door het eentonige leven van veertig jaren ballingschap.

Aan die ei-varing van ziclizelf paart Mozes een pijnlijke ervaring van het volk Israël. Hij kijkt er niet hoog bij op! Inzonderheid heeft hij deze ervai-ing, dat Israël niet gelooft! „Ze zullen mij niet gelooven!" Al de verkropte smart, de bezonken, doch niet vergeten bitterheid, komt ineens boven! Het is alsof Mozes zeggen wil: Men moet bij Israël niet met de boodschap der verlossing aankomen, dan geven ze niet thuis! Gods Volk ligt altijd dwars tegen de genade in! Mozes zegt: HEERE, laat U mij toch alstublieft bij de schapen, in mijn ballingschap! En Israël zegt: Laat ons toch in het diensthuis, bij de tichelen! Dan zullen WIJ trachten van het kwaad dat Gij ons in dit jammerdal toeschiktj mot onze levenswijsheid nog te maken wat er van te maken is! Als er dan een raadsman of een kantonrechter moet zijn, dan zullen wij wel iemand tot dat ambt roepen. Dat zal dan zijn vóór alle dingen: iemand die mooi spreken kan! Een man des woords, die zoo dichterlijk kan spreken over die tichels en ov'er dat zand, dat je d'r schik in krijgt, die de traantjes in je oogen weet te spreken van meelij met jezelf! Maar in geen geval zoo'n woesteüng, die den Egyptenaar doodslaat en zegt tot den Farao: Laat Gods Volk trekken! Neen, zoo iemand móéten wij niet! Graag een lieve man, die een klein hoopje geeft aan een geslingerd zieltje. Maar niet die boodschap van den exodus uit het diensthuis en niet die onmogelijke belofte van een land, overvloeiende van melk en honig. Die ervaring heeft Mozes van Israël, ze is de ervaring van al Gods dienstknecliten. Israël ligt midden ia den dood.

De zielszorg, welke de Heere aan Mozes oefent, is merkwaardig en leerzaam. God sluit zich met geen enkel woord bij zijn ervaring aan. Hij zegt niet: Gij, afgebeden kind van Amram en Jodiébed, gij, kind van den Nijl, gij, die de schatten van Egypte hebt versmaad voor de eere: van Mijn Volk te zijn. Tegenover alles wat Mozes beleefd heeft, stelt God alleen Zichzélf, Zijn Openbaring, Zijn Verbond! „Ik ben de God van uw vader, de God van Jakob. Zoo zult gij tot de Israëheten zeggen: „Ik ben" heeft mij tot u gezonden". Als die boodschap voor Israël te groot is om waar te zijn, dan behoeft gij die niet te bezegelen met uw ervaringen, maar Ik de Heei-e Zelf zal haar bezegelen met de onderpanden van den staf en van de melaatsche hand en van al de wonderteekenen, , met de zegelen van Mijn liefde en van Mijn trouw. Als Mozes en Israël hggen wij midden in den

dood. Dat weten wij ook, wij hebben een uitge-1 werkte leer dei' ellende, wij staan er op dat die zuiver gepredikt wordt. De dominee, die ons diep onder de tichels duwt en onder het zand van Midian stopt, kunnen wij hoogelijk waardeeren, vooral als hij dit welsprekend doet. Maar'desmartkreet: Gersjoom, balling ben ik! wordt weinig gehoord. Wij hebben onze werkzaamheden met de tichels en onze bevindingen van het zand. Maar ons geloof heeft weinig werkzaamheden met „ÏK BEN", met den HEERE. Tót Hij weer verschijnt in Zijn Verbondsopenbaring en ons geloof riclit op zijn eemgen en eeuwigen gi-ond: IK BEN is Zijn Naam tot in eeuwigheid en Zijn roem van geslacht tot geslacht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 april 1940

De Reformatie | 8 Pagina's