De wijnpers....
De wijnpers van Gods grimmigheid Zal witte en purpre druiven parssen. En met een' rooden dauw vervarsschen Dit veld, dat om vervarssing schreit.
't Is Wijnmaend, 'tis de rechte tijd. Laet dien Wijngaerdenier betyen. Die maet kan stellen yeders lyen, Hy zet den merckpael van den strijd. Hy geeft by beurte zon en regen, Dan zonneschijn, dan regenvlaegh. De zonne schijnt niet alle daegh, Noch juist, wanneer 't ons valt gelegen. Het water leit niet eeuwigh vlack. Het onweer weet zijn tijd en stonden. 'tStaet al aen tijd, en maet gebonden. Wat voorvalt onder 'themelsch dack. Gods roeden, die het lichaem plaegen, Zijn bezems, om de ziel te vaegen. i)
Ghy zalige Englen allemaal. Ten dienst der vromen, uitgelezen, Daelt neder, yeder met een schael, Koomt, schept het sap der zuivre bezen, ^)
En mengelt dit, dat bidden wy^''—*'** Met bittre traenen, die wy schreien. Daelt neer, onsterffelijcke Reien. Verkeert dees gal in leckerny. Verquickt ons, midden in doodspijnen. En parst uit alssem puick van wijnen.
1) zuiveren; 2) bezien.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1940
De Reformatie | 8 Pagina's