GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET TEKSTVERBAND VAN ROM. 9 : 6b-8. IV.

Conclusie.

Wanneer wij nu, nadat we eerst de verzen 6b—8 afzonderlijk en daarna in hun verband met het voorgaande en het volgende bezien hebben tot een conclusie willen komen, is het antwoord op de vraag, of deze verzen 6b—8 leeren, dat de belofte Gods maar voor een deel van Abrahams zaad in Izaks üjn geldt, mijns inziens beslist ontkennend. Wanneer Dr H. N. Ridderbos en velen met hem zeggen, „dat de Schrift als de ontvangers van de belofte nu eens zonder onderscheid of voorbehoud heel Israël, al de kinderen van Abraham aanwijst (en dan o.a. op Rom. 9 : 4 wijst) en dan weer doet uitkomen, dat de belofte niet tot allen gekomen en niet voor allen bestemd is" (en dan o.a. op Rom. 9 : 7, 8 vrijst). De belofte van het Genadeverbond, bladz. 9, moet die uitlegging, wat Rom. 9 : 1—9 betreft, worden teruggewezen als bevooroordeelde dogmatische exegese, als een indragen van , , ja en neen" in eenzelfde pericoop der Schrift worden gewraakt, als een poneeren van tegenstellingen in de Godsopenbaring door den apostel Paulus worden tegengesproken. Daarom ook berust de uitspraak van 1942, waarin een tegenstelling tusschen Gen. 17 : 7 en Rom. 9 : 6 wordt gesuggereerd, op een onjuiste exegese, ing e gegeven door het dogmatisch vooroordeel, dat niet alle Israëlieten en ook niet alle kinderen des verbonds in deze Nieuw-testamentische bedeeling de heilsbelofte kunnen hebben, omdat ze niet alle het heil uit de belofte ontvangen. In de „leeruitspraak" van 1942 doet Rom. 9 : 6 dienst, om een beperking van Gen. 17 : 7 aan te duiden: God zegt wel toe, dat Hij de God is van de geloovigen en van al hun kinderen (Gen. 17:7), doch Hij leert ook in Zijn Woord, dat alleen de uitverkorenen de onvoorwaardelijke heilsbelofte hebben (Rom. 9:6)! Daardoor ontstaat een antinomie, een tegenstrijdigheid in het beloven Gods. In de verklaring van 1905 heeft Rom. 9 : 6 echter een andere functie: we houden het zaad des verbonds wel allen voor wedergeboren, doch niet lk kind is waarhjk wedergeboren, „omdat Gods Woord ons leert, dat niet allen Israël zijn, die uit Israël zijn, en van Izaak gezegd wordt: In hem zal u het zaad genoemd worden (Rom. 9:6, 7), zoodat in de prediking steeds op zelfonderzoek moet worden aangedrongen, aangezien alleen die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden" (spatieeing van mij). Bedoelt de aanhaling van Rom. 9 : 6 in de „leeruitspraak" van 1942 een tegensteling met Gen. 17 : 7 te suggereeren, alsof alleen voor het uitverkoren deel van het zaad des erbonds de belofte van Gen. 17 : 7 geldt, en dient e voorts als a r g u m e n t en b e w ij s voor et „houden V o o r" („dat DAAROM "), n de verklaring van 1905 echter wordt dezelfde ekst geciteerd, om een verkeerd gebrtiik van het houden voor" tegen te gaan en om aan te wijzen, at er geloof en bekeering noodig is, d.w.z. een orstelen om den zegen des verbonds en het heil it'de belofte (vergelijk de door mij in de aanaling uit 1905 onderstreepte woorden; uit den ekst wordt met „zoodat" de gevolgtrekking tot elfonderzoek, tot geloof en bekeering afgeleid). n 1905 is dus het gebruik van den tekst zuiver, eest men niets over Gods verkiezing of een ondercheiding tusschen de Israëlieten als niet- en welelofte-dragenden in. Alleen zou men kunnen ragen, waarom het in vs 7 aangaande Izaak geegde mede opgenomen is, daar dat toch met de edoeling van het citeeren, n.l. de opwekking tot eloofsgehoorzaamheid, niets te maken heeft. Doch fgezien daarvan fungeert Rom. 9 : 6b hier naar 'n bedoeling en strekking, wat van het aanhalen rvan in 1942 zeker niet kan worden gezegd. Dit nders interpreteeren en citeeren van Rom. 9 : 6b oor 1942 is temeer een bewijs, dat 1942 niet zonder eer 1905 heeft herhaald, - gehjk men van Synodeant steeds maar beweert.

Kort geformuleerd concludeeren we dus uit de itlegging van Rom. 9 : 6b—8, dat niet maar oor een (uitverkoren) deel van Abra-

hams zaad doch voor alle Israëlieten Gods belofte ge'ldt.

Deze naar ik meen eerlijke exegese slaat één van de grondpijlers van het Prae-advles en mitsdien ook van de „leeruitspraak" van 1942 vfeg.

FRANCKE3.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 juli 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

POPULAIR-WETENSCHAPPELIJKE SCHETSEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 juli 1946

De Reformatie | 8 Pagina's