Kleedingactie

Een woord tot onze zusters

Van verschillende zijden bereikt ons de vraag: „Is er nog goed voor Soemba noodig? " Deze vraag is geen vraag meer, als we bedenken, dat in het begin veel gedragen goed verzonden is, dat nu wel weer geheel versleten zal zijn. Blijft dus over het nieuwe goed. Dit is, gezien den nood van meer dan duizend Christenen plus de om hen heen wonende heidenen, die ook vaak naakt loopen, nog maar een druppel op • een gloeiende plaat. Als we dan bedenken, dat de temperatuurswisseling van dag en nacht in de bergen ongeveer 30 graden bedraagt, en de inlander gewend is in zijn kleed gewikkeld te slapen, dan kunt U nagaan, dat het gemis van eenige bedekking 's nachts tatale gevolgen heeft voor den gezondheidstoestand dezer menschen.

In de Mozaïsche wetten is de Heere begaan met het lot dier ongelukkigen, die zonder bedekking zijn des nachts. In Exodus 22 : 26 zegt Hij: Indien gij eenigszins uws naasten kleed te pand noemt, zoo zult gij het hem wedergeven, eer de zon ondergaat. Want dat • alleen is zijn deksel, het is zijn kleed over zijn huid; waarin zou hij liggen? Het zal dan geschieden, wanneer hij tot Mij roept, dat Ik het zal hooren; want Ik ben genadig!"

Volgens wijlen Prof. Greijdanus in zijn rede op het Amersfoortsche congres, is het de taak van de Kerk, om het evangelie te verkondigen en het ellendige te helpen, als zij dat op haar weg ontmoet.

God heeft het zóó geleid, dat onze broeders en zusters op Soemba nauw met ons, als Vrijgemaakte Kerken, verbonden zijn. Dit legt ons dus ook de verplichting op hen te helpen, waar we kunnen.

Wij als vrouwen kunnen als we willen heel veel doen om den ergsten nood te lenigen en zóó onze taak als lid van Christus' Kerk vervullen.

Wij hebben het allen in dezen tijd meer dan druk, doch als U wist hoe vaak we verrast worden met een keurig verzorgde zending goederen uit een soms zeer kleine Gemeente, bestaande uit enkele groote gezinnen, dan geloof ik, dat er zeker nog veel meer gedaan kan worden. Hoe komen de moeders in deze gezinnen aan den tijd om toch nog aan deze actie deel te nemen? Zou het niet daardoor komen, dat de liefde daar brandende is en deze vindingrijk maakt? Ik stel me voor, dat zij eens een keer de periodieke groote beurten in huis overslaan. Dat zij haar gezin voor het werk op Soemba activeeren. Haar kleine meisje mag helpen met band doorrijgen als ze mannenbroeken maakt. Misschien kan zij zelf wel heel netjes ook de nestelgaten verzorgen. Van oud katoen en linnen kan zij zwachtels wikkelen. Haar bengel, die niet.s liever doet dan gauw zijn huiswerk maken en dan op straat spelen, mag voor Soemba allerlei huishoudelijke karweitjes opknappen. De grootere jongens en meisjes helpen haar ook zooveel mogelijk in de huishouding en offeren daarvoor een fietstochtje of iets dergelijks op. Voor studeerende meisjes kan het als intermezzo geen kwaad óm eens te probeeren of zij nog netjes knoopsgaten kunnen maken in de onderlijfjes en mannenbaadjes. Jullie weet wel, dat er verschil is in een festonneer-en knoopsgatensteek, nietwaar? Denk er om, wij moeten aan de Soembaneesche vrouwen laten zien, hoe het behoort. Ieder lid van het gezin helpt daardoor Jhee om voor Soemba te werken.

Zeker, ons huis is in dien tijd niet zoo proper als we het gewend waren. Doch meestal weten wij dat slechts voor ons zelf, terwijl het aan een ander niet eens opvalt. Trouwens al zou het te zien zijn, is dat dan nog zoo erg? Laten we ook in dezen niet vragen naar de eer van menschen, maar naar den wil van God. „Wien de Heere prijst die is beproefd". Wat kan ik dan doen? hoor ik u vragen.

Indien er een Zendingscommissie in Uw Gemeente is, wendt U dan tot deze en tracht haar warm te maken voor dit werk. Is er geen Zendingscommissie, bespreek deze dingen dan met de Diakenen van Uw Kerk. Heeft Uw Kerk niet of weinig armen, dan lijkt mij dit een mooie gelegenheid voor de Diaconie om de hierboven genoemde stelling van Prof. Greijdanus in praktijk te brengen. Ziet echter de Diaconie deze ellendigen niet op haar weg geplaatst, of is zij financieel niet in staat te helpen, dan kunt U met enkele zusters een rondgang door de Gemeente organiseeren. Na het bovenstaande zult U begrijpen, dat alles welkom is. Oude-en nieuwe katoenen of kunstzijden kleeding voor mannen, vrouwen en kinderen. Babygoed, oude lappen om zwachtels van te maken, naaien borduurgaren, spelden, naalden, haak-en breinaalden, band en knoopen, elastiek en rijgpennen, breikatoen en haakgaren (visschersgaren), vingerhoeden, centimeters, scharen, verband, driekante doeken, lakens, sloopen, handdoeken, stukken zeep en waschpoeder, kaarsen. Nieuwe katoenen stoffen voor sarongs, kabaja's, onderlijfjes, mannenbroeken en baadjes, witte pakken. Sandalen en gymnastiekschoenen plus veters voor de schooljeugd en de goeroe's. Dit laatste, omdat het loopen op bloote voeten de huidziekten nog meer bevordert. Ook geld en textielpunten zijn welkom. U kunt daarvoor dan nieuwe katoenen stoffen koopen.

Bij de grootere zaken heeft men ihans wel gordijnstoffen puntloos te koop. Indien deze niet te dik zijn, kunnen ze heel goed voor sarongs gebruikt worden. Ook moltondekens, die zeer welkom zijn, zijn vrij te koop.

Ons is gebleken, dat er op 't oogenblik wel wat te bereiken valt, als men van den nood op Soemba vertelt. Zelfs de humanist — de heiden — „voert ons dan geschenken toe".

Damesjaponnen moeten eerst vermaakt worden voor zij naar Soemba verzonden worden.

Kunnen de vrouwen op Soemba dit dan zelf niet doen? Ja, een enkele, die in de Zendingsinternaten geweest is, kan dat, doch haar ontbreekt als Goeroevrouw met een gezin vaak den tijd om dit op groote schaal voor anderen te doen. Naaischolen zijn er in O.-Soemba nog nooit geweest. Er is hier een groote achterstand in te halen. Naaimachines en naaigereedschap ontbreken ook. Naaifornituren zijn ook sporadisch aanwezig. DIaarom moeten wij voorloopig nog helpen.

Patronen en inlichtingen kunt U nog steeds verkrijgen bij J. Hazelzet-Zeilstra, Valkenboschkade 616, Den Haag.

Indien Uw actie afgeloopen is, maakt U een 1 ij s t van alles wat door U verzameld is. De 1 ijst zendt U aan den Heer J. W. Hazelzet, Valkenboschkade 616, Den Haag.

De goederen worden verzonden aan: De Zendingscommissie, Heelsumstraat 130, Den Haag. Daar worden ze zeewaardig verpakt. Na het vervullen van alle formaliteiten worden de goederen van daaruit via Rotterdam, naar Soemba verscheept. Van verzending uit Nederland en aankomst op Soemba volgt bericht in het Zendingsblad. Wacht-dus niet op een ander, maar begint gij er mee. Waar niets gebeiu't, is nog nooit iemand begonnen.

Ontroerend is de groote dankbaarheid, die onze broeders en zusters op Soemba, overgebracht willen zien op alle broeders en zusters in Holland, die • iets met de hulpactie uitstaande hebben. „Wij kunnen U dit nooit vergelden", schrijven zij, „maar hopen U in den hemel te ontmoeten".

Is het niet alsof wij den Heiland hooren zeggen: Maakt u dan vrienden uit den onrechtvaardigen Mammon, opdat (als deze U ontvalt) zij u mogen ontvangen in de eeuwige tabernakelen", Lucas 16 : 9; of Lucas 14 : 14: n gij zult zalig zijn, omdat zij niet hebben, om U te vergelden; want het zal U vergolden worden in de opstanding des rechtvaardigen.

Met zustergroeten, uw

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen