GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Conferentie van Makassar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Conferentie van Makassar

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

(I)

We doen goed, deze „Conferentie van Kerken en Zending" i) niet te isoleeren van de oecumenische beweging in de geheele wereld. Deze had immers ook in Indië haar uitloopers. De eenheidsbeweging in Indië komt niet uit de lucht* vallen, maar is de vrucht van een jarenlange ontwikkeling. We willen op enkele punten - wijzen.

Allereerst is daar de invloed van den Internationalen Zendingsraad, opgericht in 1921. De opzet van dezen raad was om overal op het thuisfront en op het zendingsfront nationale raden op te richten en zoo de samenwerking tussohen kerken en zendingsinstanties te bevorderen, nationaal en internationaal. De internationale zendingsconferenties waren een voornaam middel om voor deze oecumenische samenwerking propaganda te maken.

Voordat dan ook de eerste zendingsconferentie, belegd door den I.Z.R. te Jerusalem in 1928 samenkomt, - 'zien we den voorman van den I.Z.R., dr John R. Molt, naar Indië gaan, waar hij 23 en 24 Febr. 1926 te Djokja spreekt voor den Ned.-Ind. Zendingsbond. 2) Blijkens het verslage) heeft dr Mott verschillende vragen aan de conferentie voorgelegd, die daarna door de verschillende aanwezigen beantwoord werden. We laten hier alle gestelde vragen volgen, omdat hieruit overduidelijk blijkt, dat de vragensteller als een soort superintendant van den I.Z.R. èn als organisator van de komende wereld-Conferentie naar Djogja kwam:

„1. Welke vraagstukken in verband met de verbreiding en den opbouw van de Christelijke Kerk in Ned. Indië geven U de meeste zorg?

2. Wat geeft U de meeste hoop en bemoediging in dit Zendingsveld met betrekking tot ervaringen, de richting waarin uw werk gaat en het uitzicht op de toekomst ?

3. Welke zijden van Christus en van het Evangelie geven de beste aanknoopingspunten met niet-Christenen en pakken hen 't meest?

4. Is er behoefte aan verschuiving van den nadruk wat betreft Zex.dingsmethoden, Zendingsmiddelen of wat betreft de boodschap, die - wij brengen? Zoo ja, ihoe en waarom?

I. Zijn er vraagstukken, hangende kwesties of vragen, die gezien uit 't gezichtspunt der Zendingsarbeiders in Ned.-Indië van zulk een aard en beteekenis zijn, dat het wenschelijk is ze te bezien in 't grooter verband van een Confenntie van arbeiders uit alle deeien der wereld. Zoo ja, welke?

II. Indien zulk een bijeenkomst gehouden werd, wat zou dan geacht worden het minimum aantal arbeiders uit Ned.-Indië te moeten zijn, gegeven dat de geheele Conferentie uit niet meer dan 400 deelnemci's zou bestaan ?

IH. Hebt gij eenige gedachte of wensch omtrent de plaats, waar zulk een bijeenkomst gehouden zou moeten worden ?

IV. Op welke punten zoudt gij den nadruk leggen wat betreft de voorbereiding van zulk een bijeenkomst, opdat ze de meest mogelijke vrucht afwerpe? " '

Wanneer we de bespreking lezen, die op deze vragen volgde, ontmoeten we geen enkel bezwaar tegen de door den I.Z.R. beoogde samenwerking tusschen alle organisaties, die zich met den naam kerk of christelijk dekken. Terwijl toch deze conferentie gehouden werd op het terrein der geref. zending en vele geref. zendingsarbeiders aanwezig waren. Ook tegen het verdere, dat dr Mott sprak, waarin veel voorkwam, blijkens het verslag, dat direct tegen „de gereformeerde intuïtie" inging, klonk geen protest^). Dit geeft té denken. En ook reden tot zelfbeschuldiging. Toen in datzelfde jaar de Asser Synode uitspraken deed, dacht men: Nu is onze belijdenis gehandhaafd.' En de zelfgenoegzaamheid kwam weer terug. In feite was het conflict van 1926 niet een incidenteel geval, maar een bewijs, dat langzaam over de heele linie een doorbraak der belijdenis bezig was zich te voltrekken. Juist toen men na 1926 dacht: Lieb Vaterland kann ruhig sein! ging in de kerken — en dus ook op het zendingsterrein — deze doorbraak, dit verval langzaam verder.

Toen in 1938 de Tweede zendingsconferentie te Tambaram (Madras) gehouden werd, waren daar twee geref. pred. (dr W. G. Harrenstein en ds A. Pos) aanwezig. Hun officieuze aanwezigheid, zou de gereformeerde zending wel hebben kunnen dienen. Gewaarschuwd door de rapporten van Jerusalem 1928, waar Stanley Jones grooten invloed had, gewaarschuwd ook door de artikelen in de International Review of Missions, uitgegeven door den I.Z.R., zouden die geref. luisterposten alles c r i t i s c h hebben kunnen bezien om zoo het geref. kerkvolk een schriftuurlijke beoordeeling aan te kunnen bieden. In plaats daarvan begonnen zij sympathetisch te staan tegenover dit gebeuren en vierden zelfs aldaar het heilig avondmaal' mede. „Hier was dat wonder, dat wij allen één lichaam zijn, de-wijl wij allen eens broods deelachtig zijn", aldus sctireef ds A. Pos hierover"). Ons volk kreeg interessante verhalen te hooren, mededeelingen over de problemen der wereldzending, etc.; maar geen der Tambaram-bewonderaars wees ons volk op het gevaarlijke van het eenheidsstreven, dat een machtige organisatie bou-wt, die echter niet gefundeerd is op het volle Woord van den Heer der Zending, Jezus Christus. In Indië waren er nog wel enkele stemmen-, die waarschuwden, b.v. dr S. U. Zuidema en ds K. van Dijk''). Maar het gros van ons gereformeerde volk in Indië daoht er anders over. De Buchmann-beweging vond in die jaren grooten ingang. En hoe oecumenischbreed men ingesteld was, blijkt uit 't feit dat naar 't wereld-jeugd-congres te Amsterdam, dat bedoelde de resultaten van Tambaram uit te dragen, de classis (part. syn.) Batavia prof. dr J. H. Bavinck afvaardigde'). De vraag dient ernstig overwogen: Hebben onze kerken wel waarachtig ernst gemaakt met de opdracht des Heeren om Zijn kerk te planten? Hebben wij ons wel beijverd om de gereformeerde belijdenisschatten consequent toe te passen bij het stichten van hoUandsche en inl& jidsche gemeenten? De zending zoo vreugdevol begonnen door de vereenigde gereformeerde kerken in het eind der vorige eeuw kende wel uiterlijken groei. Maar het feit ligt er toch, dat in al die jaren niet een gereformeerde zendingsleer geboren was, dat al meer de zending deputaten-zending werd, dat in Holland het kerkbesef inschrompelde en dat in Indië — waar door gemis aan historische bindingen het bederf spoediger om zich heen grijpt! — dit nog veel sterker voelbaar was. Zending was in veel gevallen geworden: brengen tot Jezus den Verlosser, niet tot Christus den Kerkvorst.

Toen kwam de oorlog. Toen kwam het oordeel des Heeren, mede over onze bouwsels. Toen kwamen de kampen, waar vaak vele zendingsarbeiders bij elkaar gevoegd werden. Toen vielen de kerkmuren weg bij velen. Want bij niet wéinigen stonden de kerkmuren enkel overeind krachtens traditie. Toen maakte men van den concentratiekamp-n o o d een deugd en nam zich voor na den oorlog deze bestaande eenheid ten spoedigste te realiseeren. Men sprak tegenover anderen niet van het gebod van Christus ten aanzien van de kerk ons aller moeder (beleden in N.G.B. art. 27^—32), maar men ging van de — overigens zeer moeilijke —• situatie uit. De idee van één protestantsche kerk

(door anderen één kerk der reformatie genoemd) in Indië, die vroeger heel vèr leek, scheen nu voor verwezenlijking rijp. Daarom ging men in de kampen er toe over om rapporten op te stellen. Dr H. Bergema stelde een rapport samen over de opleiding, ds J. Verkuyl over coördinatie van de christelijke pers, mr A. de Niet, zendingsconsul, over oecumenische samenwerking en eenheid. In het Pare-Pare-kamp te Celebes ontwierp men richtlijnen voor het kerkeUjk gesprek. Al deze rapporten zijn beslissend geweest voor den gang van zaken na den oorlog.

Een factor van beteekenis was voorts nog de houding van de (leiders der) inheemsche christenen. Door den oorlog gedwongen, namen ze zelf het zendingswerk ter haJttd. Echter kregen zij onmiddelUjk te maken met de Japansche politiek, die er steeds op uit was het nationalisme aan te wakkeren en ook de kerk in dienst van d e s t a a t s m o l o c h te stellen. De orders uit Tokio waren voor het eigen land en de bezette gebieden dezelfde: alle kerken moeten worden gelijkgeschakeld; om controle te vergemakkeUjken moeten ze zich maar vereenigen en zoo mogelijk moet in de kerken de staats-eeredienst worden ingevoerd. Zoo ontstond in Japan een vereenigde kerk, 'n feit dat velen in de zendingswereld toejuichten omdat ze daarin zagen verwezenlijkt hun lang gekoesterde droomen! *) Bovendien werd deze kerk-unie gedwongen om sinds 1941 mee te doen aan keizervereering. In elk kerkgebouw moest een shinto-sehrijn geplaatst! Evenzoo geschiedde het in Manicharia sinds 1 April 1943. En in Korea. Amerikaansche zendingskringen juichten dit toe: de kerk werd nu officieel erkend, de keizer-aanbidding werd niet principieel, maar enkel praktisch, om strategische redenen geaccepteerd en het was toch mooi, dat in de eene kerk de presbyterianen zoo'n invloed hadden! Deze nipponiseer i n g had ook in Indië plaats en de eeuwigheid zal openbaren van hoeveel invloed deze — mèt de door de Westersche zendelingen gezaaide oecumenische gedachte — geweest is op hef huidige eenheidsstreven van de (leiders der) Indische christenen. De zendingsconsul mr S. C. Graaf van Randwyck schrijft hierover: „Wat pogingen van zendingszijde niet vermochten, bereikte de harde hand der Japanners en wat tevergeefs ' werd nagestreefd met geestehjke argumenten, werd aan de jonge kerken geschonken als bijproduct van een nationale bewustwording". Uit deze woorden bhjkt reeds, hoe, zooals amerikaansche zendingskringen de kerk-eenheid in Japan en Korea goedkeurden, thans de hoUandsche de door japansciien invloed ontstane eenheidsbeweging van harte toejuichen. „Het kan niet duideUjk genoeg gezegd worden, dat die zending en die inheemsche kerk, die niet met alle kracht poogt de lessen van deze jaren van verschrikking ook in betere tijden toe te passen de teekenen der tflden niet verstaat".

Concludeerend kunnen we zeggen, dat mede door het feit dat de leer der kerk in Indië of verwaarloosd, of verkeerd gebracht werd, de oorlog èn bij inlandsche leiders^") èn bij zendelingen een verkeerde kerkleer wortel deed schieten. De oecumenische samenwerking op Java en in oostelijk Indië is hiei%'an de vrucht. Sneek.


1) „Rapporten en Besluiten der Conferentie van Makassar" zijn uit het maleisch vertaald door C. C. de Vries, Nijkerk. Voor belangstellenden zijn deze uitgegeven - en verkrijgbaar gesteld. Men make per postwlssel of giro 'ƒ0.90 over aan ds J. v. d. Zwaag, Julianalaan 321 R, Buitenpost (Fr.), girono. 289273. De opbrengst is bestemd voor de zending. Opgemerkt dient nog te worden, dat In deze instructieve en eenige uitgave tevens opgenomen is een motie, aangenomen door „de commissie tot bespreking en voorbereiding van Kerkelijke Eenheid in Indonesië, gevormd uit den kring van alle Protestantsche Zendingsarbeiders, die geïnterneerd waren in het Burger-Mannen-Interneeringskamp op Zuid-Celebes", op een vergadering van 5 Oct. 1945 te Makassar. Ook zijn erin opgenomen de conclusies van de samenspreking tusschen de delegatie van javaansche kerken en kerken In Nederland (de bekende Kwitang-confereutle te Batavia, gehouden van 19—24 Mei 1947).

2) In April 1926 bezocht dr Mott Australië. Mede naar aanleiding daarvan werd de australische zendingsraad gereorganiseerd (Reports of the meeting of the I.M.C. at Jerusalem VII, blz. 133).

3) zie: Verslag van de Conferentie van den Ned.-Ind. Zeudingsbond met Dr J. A. Mott. Uitgegeven als Bijlage van de „Opwekker", 't orgaan van den N. I. Zendingsbond, van April 1926. De geciteerde vragen zijn te vinden op blz. 17 en 25.

4) Dr Mott zei onder meer: „In China vragen de Inheemsche Clu'istenen zich vaak af, of er misschien een Babylonische verwarring heeft plaats gehad, dat de Christelijke Kerken in him land zooveel tegenstellingen met elkaar vertoonen en vaak twisten over organisatie en de wijze waarop de eersdienst zal worden Ingericht. Vele van die tegenstellingen raken absoluut de zaak van Christus niet en zijn zuiver importgoed. Versta mij niet verkeerd. Daar zijn tegenstellingen die zelfs dateeren vanuit den ApostoUschen tijd (!) en de Inheemsche leiders accepteeren deze tegenstellingen ook ontegenzeggelijk en aanvaarden ze als leidraad, maar hoewel ik honderden van die Inheemsche leiders ken, De zeg u, daar is er niet een die er van overtuigd is, dat het eenlg nut heeft in zijn land te reproduceeren alles wat is voorgevallen in de Westersche Kerken na den ApostoUschen tijd. Bij hen is ook het probleem van organisatie en inrichting van den eeredienst onderwerp van voortdurend gesprek, doch zij wensclïen voor zich volkomen vrijheid, hoe zij zich zullen uitleven in het eeren van God". Dr Mott bepleitte voorts het houden van retraites. „De bron dier lev< "uskracht ligt in het verborgene". ..Denkt aan onzen Heiland, hoe Hij Zijne discipelen bij Zijn heengaan dit bevel gaf.: „Blijft daar, totdat gij zult aangedaan zijn met kracht uit den hooge"!" „Wij moeten een eenheidsfront stichten, want tegenover ons staat ook een eenheid, een eenheid van anti-Christendom. Wie dit inziet, krijgt behoefte aan meerdere kracht, krijgt behoefte aan meerdere eenheid en samenwerking, omdat hij eiken dag gewaar wordt, dat eigen kracht te kort schiet". Dr Mott bepleitte toen reeds samenwerking ten aanzien der opleiding en evangelieverkondiging.

s) Ds A. Pos, „de Opwekker", Febr. 1939.

6) In „De Reformatie", jaarg. 19, no. 11, blz. 87 schreef dr S. U. Zuidema, een artikel uit de International Review of Missions besprekend, onder meer: „Deze uitspraak (kerk en zending hooren bijeen, v. d. W.) wordt toch een aanfluiting voor de zendende moederkerk, wanneer gezegd wordt, dat de kerken op het zendingsveld zich moeten inrichten omtrent haar onderworpenheid aan Christus, haar Hoofd en Heer. Alls dit een tegenstelling moet beteekenen, maar is het dan niet een aanklacht voor de moederkerk, dat zij zich de luxe gepermitteerd heeft, zich anders in te richten ? Is daar dan ook maar iets uit een ander bewustzijn ontsproten? Of doemt lüer weer öp de modernistische idee, dat al het historische tn zichzelf relatief is; en dat alleen absoluut zou zijn, wat achter dit historische heet te staan, tn casu het bewustzijn van de gebondenheid aan Jezus Christus? Inclusief wordt dan heel de worsteling in de moederkerken en op het zendingsveld om een institutaire kerk, welke naar den duidelijk geopenbaarden wil des HEEBBN is ingericht, relativistisch gedeprimeerd" (vet gedrukte v. d. W.). Dit is schoon en scherp gezegd. Terecht merkt dr Zuidema dan ook op dat gouden waarheden der Schrift, die een dam opwerpen tegen het modemisme van voor tien jaar (Jerusalem 1928!), door dit barthianlsme ook weer van haar zin worden beroofd. Hij eindigt dan, met de ook thans zoo waar-. devolle opmerking, „dat de strijd der geesten in de zendingswereld in niets verschilt van dien binnen de kerk In haar prediking tot de wereld wordt de Christelijke kerk ernstig gehandicapt door den vijand binnen haar eigen veste; door vrienden, welke haar overlast aandoen". Hoe waar is ook thans dit groeniaansche woord!

Prof. dr S. Greijdanus nam om en bij de Synode van Eindhoven en kort voor ztjn sterven in het Paaschnummer van „De Reformatie" van 1948 een artikel over van ds K. van Dijk, waarin deze zich keerde tegen de valsche interpretatie van Joh. 17 door de oecumenische beweging; èn tegen de — thans door Eindhoven aanvaarde — federatie van javaansche kerken. Dit art. van ds van Dijk puDllceerde hij In het door hem uitgegeven orgaan: Van Frlesland's eigen Zendingsveld, 6 Jan. 1940. In het nummer van Mei 1939 richtte deze zendlngsarbelder.— die door de besluiten der generale synode van Amersfoort ta-•zake zending en zendingsorde posthuum eerherstel dient te ontvangen! — zich in een Open Brief tot de kerkeu. die in synode bijeen zouden komen te Sneek. Hierin schrijft hij (blz. 8) onder meer:

„En Gij moet niet denken, dat dei Kerken in zulke zaken gerust de leiding uit handen Icunnen geven, omdat, nu ja, missionaire predikanten vanzelfsprekend niet anders dan Gereformeerd handelen. Vooral niet in dezen tijd van verflauwüig der grenzen; waarin te Tambaram, terwijl Paulus (met zijn Gal.' 3:9) en ook Johannes (met zijn 2 Joh. : 10) zoolang buiten moesten staan, ook onze mannen het H. Avondmaal mee gebruikten in een onkerkelijk onderonsje van een kerkelijk allegaartje, om op die manier kerkelijke (? ) eenheid te demonstreeren; en waarin Dr F. L. Bakker het aan de Inheemsche Kerken op ons zendingsterrein wil toevertrouwen om kerkelijke eenneid te zoeken met andere Inh. Kerken zonder belijdenis, met een op en top coUeglalistische kerkenordenlng, geleid en on-• dei'wezeu door menscheu voor wie de Bijbei niet geldt als het Woord van God".

7) „De Reformatie", jaarg. 19, no. 11 blz. 256. •

8) „Hoewel de meeste Christenen In Japan zich zeer wel bewust waren van het uiterst bedenkelijke karakter van een door den staat opgelegde eenheid, leefde het verlangen naar eenheid onder hen toch te sterk dam dat de Kyodan na het verdwijnen van de militaire dictatuur-kon ineenstor'.en". Mr S. C. Graaf van Randwijck, Medewerkers In Gehoorzaamheid, blz. 12, 13.

9) a.w. blz. 10. Overigens zij opgemerkt, dat de door velen op den klank af gebruikte term „Teekenen der tfldeu", ontleend is aan Matth. 16 : 1—i; vgl. Lukas 12 : 54—56, waar de term „deze tijd" gebruikt wordt. Belde termen slaan op de Woord-en Daad-openbaring van Jezns Christus! Die is norm! Niet het somber rood van een of andere revolutie!

1.) Het Is zeer te betwijfelen of de meenlngeu, die als „de wU van de gansche Indonesische christenheid" naar voren gebracht worden, inderdaad ook als zoodanig moeten aangemerkt worden. Het heeft er veel van, dat we In de beweringen der republlkelnsche leiders een parallel vinden!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 oktober 1948

De Reformatie | 12 Pagina's

De Conferentie van Makassar

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 30 oktober 1948

De Reformatie | 12 Pagina's