GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Reformatie kerkelijk leven naar  aanleiding van „Grootegast",

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reformatie kerkelijk leven naar aanleiding van „Grootegast",

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

I

Verleden week gaven we een verslagje inzake de geruchtmakende gebeurtenissen te Grootegast, zooals het door kerkvisitatoren was opgesteld. Enkele opmerkingen mogen we er wel aan verbinden.

1. Het bUjkt, dat er is samengesproken tusschen enkele gereformeerde en enkele christelijke gereformeerde kerkeraden. Terecht nam ds Hoff, gereformeerd predikant, daar het standpunt in, dat „1892" niet een struikelblok zou mogen zijn op den weg tot samengaan, eventueel, van gerefonneerde en christelijke gereformeerde kerken. Want in 1892 waren bezwaren in geding, maar zijn geen „wetten" afgekondigd, en geen „k e r k r e c h t e 1 ij k e regelen" vastgesteld, en geen „goddel ij ke uitspraken" geproclameerd en geen binding opgelegd. Er waren bezwaren tegen den gang van zaken in betrekking tot de vraag, of de vereeniging van de „groep 1834" en de „groep 1886" wel genoegzaam was doorgesproken in de kerkeraden. Er waren bedenkingen tegen bepaalde leeringen van dr A. Kujrper en tegen het tolereeren of niet opzettelijk coupeeren daarvan. Maar de Chr. Geref. Kerken hebben zelf reeds veel van wat in 1892 aanvankelijk als axioma gold, inmiddels prijsgegeven; zoo b.v. inzake het reglement van 1869, en Inzake den naam „kerk" (thans: kerken), en wel meer van die kracht. Ook hebben zij niemand om wat wij gelooven of doen geschorst of afgezet of buiten verband geplaatst. Reeds daarom zou het verkeerd zijnj indien óf onzerzijds aan bedenkingen tegen het gebeurd? ! in 1892, óf hunnerzijds aan den wil tot fixeering van een (willekeurig) deel der niet eens geregistreerde of punctueel bewaarde „erfenis" van 1892 een zeker recht ontleend werd om een antwoord op een van de vele kwesties van 1892 als „sjibboleth" vast te stellen. We zouden eigenlijk eerst moeten weten, welke van die vele kwesties ginds nog leven of bij ons zelf.

Zoodra Gods Geest ergens een bekeering werkt, zijn trouwens automatisch alle bestaand© kcrkinstituten „in de crisis gebracht". Want de kerk wórdt dagelijks vergaderd door Christus (in onvoltooid tegenwDordigen tijd); alleen dwazen zien in dezen volzin, die letterlijk in den Catechismus staat, een zeker bartbianisme of een „actualiteits"-beginsel; zulke nonsens staat alleen maar in bepaalde disseitaties van de theol. faculteit der V.U. En omdat God in Christus de kerk vergadert, en buiten Zijn congregatie geen zaligheid is, daarom moet iedere kerk elk oogenblik bereid zijn, bij verandering van Geestesgetij „grenscorrecties" aan te brengen. Zoodra ergens geloovigen zich bereid toonen, of opnieuw bereid toonen, te leven, of weer te gaé, n leven, naar de in de Schrift daarvoor gestelde regelen, geregistreerd in belijdenis en kerkenordening, hebben allen, die zich als op de Schrift naar de confessie gegronde kerkgemeenschap beschouwen, den plicht, na te gaan of ze met dezulken niet behooren saam te leven in kerkeUjken zin. Want „ó n z e" op langeren of korteren termijn planmatige daad van kerkvergadering behoort naar óns beste weten te beantwoorden aan de g ó d d e I ij k e congregatie, waarbuiten „geen zaligheid is". Dat beteekent dus: als wij met de Christelijke Gereformeerden vanwege eigenwillige redenen niet WILLEN samenkomen, verbeuren wij het recht, onze congregatie aan te dienen als een van God in en voor ons land met zijn zegen bekroonde en met zijn waarmerk" voorziene. En als de ChrlsteHjke Gereformeerden om gelijksoortige eigenwillige redenen datzelfde zouden doen in omgekeerde richting, vallen zij onder hetzelfde oordeel. Afgezien van de vraag, hoe de ééne groep over het verleden van de andere denkt (in haar leden), moet DIT VAN TE VóREN voor beide groepen vaststaan als een paal boven water. En als we soms allebei uit vadsigh©id, of gemakzucht, of uit menschenvrees, of om „liggings-verschillen", of opleidingssehoolkwesties dezelfde negatieve houding zouden aannemen, dan zouden we ook allebei onzen stroom, dien we elk voor zich als stroom des Geestes aanmerken, zien verzanden. Van de synodocratische groep WETEN we wat ze thans willen: zij volharden in haar kwaad, en de „hereenigingsvoorstellen" (a la Amersfoort) bestendigen het met onbeschaamde blikken. Maar de Christelijke Gereformeerden hebben van 1892 zóó weinig meer overgehouden (als wij n.l. het problemenc o m p 1 e x van '92 in aanmerking nemen), dat de vraag om een oriënteerende informatie zin heeft, en niet achterwege mag büjven. Over de u 11zichten spreken we hierna wel.

Voorop zij nu gesteld, dat de kerk een vergadering van geloovigen is, en niet, van geleerden in dogmatisch, kerkrechtelijk, of kerldiistorisch opzicht. De kwestie, wat in 1892 gebeurd is mag ons aUeen regardeeren (in dit kader) inzóóverre, als de vraag rijst, op welke basis en met welke kerkrechtelijke en leerstellige afspraken we eventueel samen weer in zee zouden gaan.

Volgende week hopen we verder te gaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 april 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

Reformatie kerkelijk leven naar  aanleiding van „Grootegast

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 april 1949

De Reformatie | 8 Pagina's