GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater. neven

Als Groen van Prinsterer schreef over den overheerschenden trek van zijn tijd, noemde Mj dien den grondtoon der eeuw: ongeloof en revolutie. Ea hij begeerde, dat het volk Gods dien grondtoon zoude verstaan, opdat het bewaard mocht blijven van den booze. Hij zag toch diens overwinning in de kerk en in den staat en in het maatschappeUjke leven. Wat menig christen niet zag, was, dat ia dien grondtoon der eeuw zegevierde de leugenaar van den beginne, de groote tegenstander van den Christus der Schriften en van Zijn rijk.

Waren ook niet vele geloovige christenen in meerdere of mindere mate op weg om dien grondtoon als lieflijken klank te beluisteren en er hun belijden en doen op af te stemmen?

Zonder dat zij zulks begrepen? Zoodat zij woedend reageerden als Groen hen daarop wees? Het was toen niet anders dan nu.

Da Costa sprak in zijn gedichten, in navolging van Duitsche 'wijsbegeerte, van den t ij d g e e s t, die gansch het leven ging beheerschen.

Hij doelde daarmee op hetzelfde, wat Groen den grondtoon der eeuw noemde. De overheerschende trek: ongeloof en revolutie, opstand tegen den Drieëenigen • God, loslating van Zijn Woord. Aanbidding van de goden der eeuw.

Nu draagt elke tijd, elk tijdperk, waarin 'wij dan de historie wel, juist naar den onderscheiden grondtoon der eeuw, verdeelen, het stempel van een bepaalden levenstrek. Moderne historici pogen voor die onderscheiding wel een naam, aan de kunst ontleend, te - vinden: romantiek, classiek, barok enz. Zij willen de wezenlijke antithese dan niet aanvaarden.

Dat stempel nu zien wij in de wetenschap, In de godsdienstigheid — want de booze hult zich graag in religieus gewaad — in de kunst, in de levensgewoonten, in den bouw van het huis, het meubilair, in de muziek, in het gesprek in huis en in het lied op de straat.

Hier - vinden wij nu juist datgene, wat de prof. Bavinck van thans als den zegen der religie noemt, die als een fluïdum, zegt hij, heel het leven doortrekt. Waaruit reeds duidelijk bUjkt, dat hier een valsche profeet aan het woord is.

De waarheid is, dat er tijden zijn, dat de kerk van Christus zichtbaren invloed op heel het leven kan uitoefenen, het omzettend ten goede. Zoo in de eerste eeuwen der kerk na den Pinksterdag, zoo ook na de groote Reformatie in de zestiende eeuw.

Maar de strijd der eeuwen, die tusschen kerk en wereld, zet zich voort, en de satan richt uiteraard zijn felste aanvallen op de ware kerk. Want hij weet, als daar de inzinking intreedt, als de kinderen der kerk zich gaan verzwageren in denken en doen met zijn wereld, hij in steeds sterkere mate den tijdgeest kan - beheerschen en den grondtoon der eeuw kan bepalen. Die grondtoon wordt dan weer de zang der revolutie.

Wij kunnen ook onzen tijd niet verstaan zonder op de antithese nauwkeurig te letten, op den strijd, dien God de Heere dadelijk na den val des menschen doet ontbranden tusschen het zaad der - vrouw en dat van de slang. Die strijd ging gansch de oude historie door tusschen de kerk — het volk Israël — en de wereld. Die strijd was er van af de intrede van het Woord Gods in Europa na den Pinksterdag.

Die was er ook weer in volle kracht, toen de Koning der kerk na den vreeselijken val der kerk, weer Zijn getrouwe kerk in Reformatie saamvergaderde.

Want reeds dadelijk zette zich tegenover die Reformatie de wijsheid der wereld, die zich Renaissance durfde te noemen, wedergeboorte.

Dit ziet ook de ongeloovige historicus wel.

Ik neem als voorbeeld een pas verschenen werkje over de modewijsbegeerte van dezen dag, het existentialisme, van den Italiaanschen wijsgeer Norberto Bobbio. Deze - wijze noemt de modewijsheid naar Heidegger en Sartre erger dan een crisis. Zij is decaientie.

Maar om deze decadentie te verstaan, dus zegt hij, moeten wij terug naar de Renaissance, waarin de mensch zich losmaakt van aüe autoriteit zoo van God als van menschen. Hij noemt dit b e v r ij d i n g, die tot goeden groei maar ook tot crisis en decadentie kan leiden, als nl. de mensch, de wet Gods verlatend, er niet in slaagt zelf een wet te vinden, waarnaar hij luisteren - wil. De wetteloosheid is de val.

Het is strikt noodzakelijk, dat de kinderen Gods zich rekenschap geven van dezen gang der historie.

Zij moeten niet meenen, dat zij onder ons die daarover schrijven of daarvan spreken, met een zekere geleerdheid te voorschijn komen waarmede de eenvoudige man niet te maken heeft.

Wij hebben allen er veel mee te maken.

Ik kan U verzekeren, dat heel eenvoudige menschen Groen's „Ongeloof en Revolutie" lazen, al moesten zij de Eïansche citaten overslaan. Zij begrepen hem, omdat zij het Woord Gods door de kracht des Geestes konden verstaan.

Wij moeten zorgen, dat de kinderen der kerk de kerkhistorie goed leeren kennen. En de geschiedenis van volk en wereld.

Opdat zij het verband der dingen kunnen zien. Opdat wij allen, heel eenvoudig en gehoorzaam, het gebod van onzen Heiland mogen volgen en de teekenen des tijds leeren verstaan.

Want eer - wij er om denken zitten - wij verstrikt in de netten van den tijdgeest en zingen wij op religieuse manier het lied der eeuw naar den grondtoon van onzen goddeloozen tijd.

Daarom spreek ik ook graag met U over deze dingen.

En als ik dan wel eens verneem, dat men zegt: maar dat begrijpen - wij niet, zooals er ook wel zijn, die dat zeggen van alles wat ons weekblad „De Reformatie" ons in Gods gunst mag bieden, dan ligt dat aan de menschen zelf, omdat zij de moeite niet - willen nemen met ijver den arbeid te volgen, die in gehoorzaamheid aan den Koning der kerk heel het leven, al Gods werk wil doen zien in het Hcht van het Woord, de eenige lamp voor onzen voet. Zonder welke wij in het duister wandelen, zooals helaas zoovele geloo-vige menschen thans doen, allerwege.

Laat ik dan nu beginnen met de dagen der Reformatie.

De middeleeuwsche kerk ging haar val tegemoet, vooral tengevolge van de synthese, de vermenging van Schriftuurlijke waarheid met de heidensche wijsheid. Als God de Heere dan de Reformatie wekt, zien - wij, dat Christus' herboren kerk zich weer schaart om het Woord, maar dat daartegenover de wereld zich meer en meer losmaakt van de scholastieke wijsheid der Roomsche academie en zich keert naar de heidensche - wijsbegeerte. Db val in het heidendom. Zoo trad de antithese weer in het volle licht. •

De droeve gang der historie was weer deze, dat allengs ook de kinderen Gods zich weer gingen verzwageren met de wijsheid der wereld, de taal der wereld overnamen, haar cultuur, die zoo schoon scheen, wilden beleven, en daarnaast heil zochten in eigen--willigen godsdienst, in booze mystiek, in een groote „vroomheid". Want vrij leeren het allen dag, dat de afglijdende geloovige juist dan vromer wordt dan vroom. Maar een vroomheid, die uit de hel stamt.

Zoo ging het vooral in de achttiende eeuw, die op de Fransche revolutie uitliep. En al de ellenden dier revolutie brachten niet tot bekeering, evenmin als thans de ellende der wereldoorlogen.

Integendeel, de negentiende eeuw is terecht door een wijsgeer onzer dagen, zeU ongeloo-vig, een goddelooze eeuw genoemd.

Nu zijn wij, Gode zij dank, geen mystieke - vromen, zooals wij wel gescholden worden, juist door diegenen, die zich aan den geest van onzen tijd gevangen gaven; geen lieden, die meenen genoeg te hebben gezegd, als zij roepen: het Woord, het Woord.

Wij weten zeer goed, dat wij te maken hebben ook met het werk Gods, dat wij alleen bij de lamp van het Woord Gods kunnen leeren verstaan. Wij weten zeer goed, dat de grondtoon der twintigste eeuw, in wezen gelijk aan dien van de eeuw, die haar voorafging, weer anders klinkt dan in de dagen, die Groen en Kuyper beleefden.

Groen en Kuyper hadden met een ander „wereldbeeld" te doen dan - wij, na de twee geweldige wereldoorlogen, die wij moesten doorleven.

De gedaante der wereld is veranderd. De menschen waren van het beeld der vorige eeuw, hun door den satan voorgespiegeld, moe, beu geworden. Het eens zoo schitterend gewaad hing hen in flarden en rafels om het lijf. En nu werd een nieuw schoonschijnend gewaad gereed gelegd, en daarmee pronkt dan nu de ongeloovige wereld, en de valsche kerk en menige z.g.n. christelijke actie acht het ook voor haar pas-• send, met hier en daar een christelijk ornamentje.

Dit nu kunnen wij alleen goed leeren zien, als wij weer geloovig willen wandelen in het licht van de Schrift en de daarop gebouwde belijdenis. Dat getuigen wij daarom.

Wat was nu het wereldbeeld, dat allengs door de Renaissance in steeds groeiend ongeloof werd ontworpen? .

Ik vond dit heel duidelijk geteekend in het onlangs verschenen werk van den Weenschen hoogleeraar Ludwig von Bertalanffy: „Das biologische Weltbild" en wil er daarom iets van vertellen.

De wetenschap der Renaissance maakte zich meer en meer los van de stellingen, die de scholastiek had gezet op de plaats van de werkelijke geschapen wereld, de natuur, zooals men dan zei. Zij ging op onderzoek dier natuur uit en dat was op zich zelve goed, en had ook groote resultaten. Het is de taak der menschheid, die zij moet vervullen, deze natuur steeds beter te leeren kennen en haar te beheerschen.

Het doel was echter als steeds, niet maar om op creatuurlijke - wijze Gods groote werken te leeren verstaan, maar om tot het wezen der dingen te komen; te kennen, als God Zijn werken kent. Dat was het kwaad in die wetenschap. Men - wilde vooreerst zekerheid in de taal en vond die in de stellingen der rekenen meetkunde. In het mathematische. Twee maai twee

is toch vier. Daar kon, als Hugo de Groot het zei, zelfs God niets aan veranderen. Alles werd dus wiskunstig beredeneerd. Maar dan trachtte men het leven te begrijpen door het samengestelde, zooals de dingen voor ons. treden in het anorganische en organische leven, in plant en dier en miensch, in deelen uiteen te zetten, te verdeelen, tot men ten slotte zou komen tot het allerkleinste en ondeelbare. Dat was het atoom. Het eerste, het begin. En dat atoom werd gezien als een hard balletje, als een biljartbal bijv. en dan in het aller-allerkleinste, voor het oog onzichtbare. Dat atoom was dan het ondeelbare, het ondivideerbare divideeren is verdeelen —, dus het individu.

De atomen groepeerden zich saam tot molecule, straks tot cel, de kern van alle leven, en zoo werd heel de natuur opgebouwd, net als een machine en ook werkend als een machine.

De plant en ook het dier was een machine. Heel de schepping feitelijk ook, en als van God werd gesproken, dan gold Hij als de groote ingenieur die deze machine in elkander en in beweging zette, en dan voorts haar aan zlchzelve overliet. Zoo verstaan wij ook het Deïsme.

Descartes achtte de mensch meer dan een m.achine. Hij had ook nog een ziel. Newton geloofde in God, maar dan als zulk een groeten ingenieur. Maar in de Fransche revolutie noemde de la Mettre den mensch mensch-machine. En later kwam Darwin, die het toeval zag als de groote régulateur. Het nuttige en sterke dreef het schadelijke en zwakke allengs uit. Zoo ging dan de natuur in evolutie voort tot op onzen tijd. En zoo dacht dus de negentiende eeuw zich vrij van alle geloof in God. Men had de verklaring van de wereld gereed en die van het leven zou wel volgen.

Maar — ik moet nu eindigen. Tot de volgende week.

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen MARNIX.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 juli 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 juli 1949

De Reformatie | 8 Pagina's