GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEHEIME AGITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEHEIME AGITATIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Oosterbeeksche conferentie II heeft eens beweerd, dat er in 1944 wel „agitatie" gevoerd was. Dr F. L. Bos, gevraagd om namen en feiten te noemen, deed het niet. Intusschen blijkt van allerlei kant, dat er thans agitatie gevoerd wordt. Op onderschelden plaatsen houdt men geheime samenkomsten; en alleen vertrouwde adressen mogen erbij. Men probeert van onderen op te breken, en dat terwijl men nog altijd zegt met ons langs synodaal-deputatelijken weg te willen spreken. Iemand vergeleek dat onlangs met het doen van Stalin, in een of andere karikatuur. Hij omhelsde iemand, staande tegenover hem van aangezicht tot aangezicM; maar de omhelzende armen probeerden meteen van achteren de zakken van den omhelsde leeg te halen. De cellenbouw, allang voorbereid, wordt voortgezet en de vrucht probeert men te oogsten. In bepaalde plaatsen spreken sommigen van een heengaan, straks, in groepsverband.

Niet iedere synodocraat intusschen vindt dit gebaar fraai; er zijn al nieuwe vrijmakingen gekomen, mede uit protest. Ds Y. K. Vellenga, synodocr., schrijft in zijn kerkblad iets over wat hij las in de anti-vrijgemaakten-pers, staande onder leiding van Toomvliet, den Hartogh, Ridderbos jr. Dit blad schreef:

„Onze kerkeraden moeten opnieuw contact zoeken met de Kerkeraden der Geref. Kerken (Art. 31). Indien een kerkeraad geen gehoor geeft, wende men zich tot de gemeenteleden om hem aan te spreken In het ambt der gelovigen. Persoonlijk, broederlijk gesprek kan hier veel doen".

Ds Vellenga heeft hier niet veel mee op. Hij zegt: „Hier

wordt aangeraden, dat „onze kerkeraden" contact zullen zoeken met.de vrijgemaakte kerkeraden en als die vrijgemaakte kerkeraden geen contact begeren, „zich te wenden tot de gemeenteleden om hen aan te spreken in het ambt der gelovigen".

Maar ds Vellenga oordeelt : „Zoo'n optreden vind ik geen stij 1". „Het is", zegt hij, „het is

geen stijl om, wanneer een vrijgemaakte kerkeraad niet met de onze praten wil, onder de duiven van deze kerkeraad te gaan schieten, of om wat meer in de kerkelijke stijl te blijven, op de schapen van de vrijgemaakte kudde te gaan jagen, en zulks te doen onder het inom van het voeren van een „persoonlijk en broederlijk gesprek". Als men nu de zaak helemaal in de war wil hebben, moet men dit gaan doen".

Tot zoover ds Vellenga. Nu komt de vraag, of de synodocraten, die handelen volgens dit recept, zich houden aan hun synode (de Haagsche). Ds V. meent, dat dit niet zoo is. Hij wijst op een rapport, en zegt dat: „Uit

dat rapport blijkt, dat onze deputaten voor samenspreklng de opdracht ontvangen hadden „samen te spreken a. „met de Gereformeerde Kerken (Onderhoudende art. 31 K.O.) wanneer deze zich daartoe bereid verklaren", en b. „met afzonderlijke leden dezer Kerken, indien zij het verlangen daartoe bij deputaten kenbaar maken". Het onder b. vermelde heeft — aldus nog steeds ds Vellenga — mij nog nooit bizonder kunnen bekoren, want het is geen fraaie wending eerst een samenspreking i te zoeken met de vrijgemaakte kerken als geheel, en deze ook bij voorbaat ook reeds aan te bieden aan afzonderlijke leden, maar ik héb er mij in kunnen vtoden, omdat hier althans aangewezen werd, dat onze deputaten een verzoek om samenspreking met Eifzonderlijke vrijgemaakten moesten afwachten, en dat zij het niet zelf moesten doen".

Tenslotte verklaart ds Vellenga:

„Ik behoor zo graag tot een kerk, waarvan ik de gangen, voorzover door iriensen aangewezen, volgen kan en die recht zijn voor hoofd en hart.

En als men het mij vraagt kan ik de gangen van de vrijgemaakte kerken, formeel genomen, beter volgen dan die van onze eigen kerken.

Met het uitgangsptmt dier kerken, de vrijmaking en de verwerping van de beslissingen onzer Synodes ben ik het volstrekt oneens.

Maar, Indien men dat uitgangspunt aanvaardt, ziet men dat deze kerken een klaar aangegeven weg bewandelen. En het is wel mogelijk, dat er onder ons velen zijn, die datzelfde van onze kerken zien en zeggen.

Maar het schijnt mij te vrezen, dat het aan sommigen niet zo duidelijk is.

Het is schoon als de begeerte om te herenigen groot is en blijft.

Maar het is niet schoon als de oorzaak der scheiding vergeten wordt.

Want onze kerken hebben in 1942, 1943, 1946 en 1950 gezegd: zo is het.

En dat heeft de scheiding veroorzaakt en bestendigd. En als nu allengs het accent schijnbaar wat verlegd wordt naar het: „wij moeten weer bij elkaar", dan zal daarbij toch dat klare spreken van: „zo is het", blijvend gehoord moeten worden.

En mede en onverzwakt onze gedragslijn bepalen".

We kunnen wat ds V. zegt, verstaan. Alleen maax. hij komt te laat. Want de methode, die thans op groote schaal wordt toegepast (en waartegen onze Groningsche synode reeds in '46 protest aanteekende) is al lang aangemoedigd door de synodes van ds Vellenga's medestanders. Die methode is ook gevolgd tegenover de twee gebroeders Bos. Op die methode is aangestuurd door Oosterbeek. Die methode wordt door ondergrondsch gestook (in besloten vergadering en in correspondentie, één kras staal kreeg ik onder de oogen) bewust nagestreefd. En men zal ds V. kalm laten praten, tenzij men zou gaan inzien, dat deze methode niet aan te bevelen is uit utiliteitsoogpunt.

En als het (b.v. aan dr L. v. d. Zanden) lukken mocht na besloten samenkomsten een groepje zoover te krijgen, dat zij zich gaan „m e 1 d e n", wél, dan is — zal hij zeggen •— immers aan de Haagsche gerechtigheid voldaan? Ds Vellenga heeft ook de zes „zich zien melden". Maar wat is daaraan voorafgegaan ? Zeker niet een onthouding, als welke hij thans aanbeveelt. De anderen uit zijn kring zullen hem laten praten. Ze zullen dóórzetten. Omdat ze niet den officieelen weg af willen wandelen, die in een paar korte zinnetjes een samenspreking kon doen zien als zin vol.

Maar ds V. heeft goed begrepen: het tegenwoordige gescharrel bederft voor goed a'les. Waarom probeeren de heeren het niet nèt zoo bij de Christelijke Gereformeerden b.v.?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 april 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

GEHEIME AGITATIE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 april 1950

De Reformatie | 8 Pagina's