GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Klachten Dr G. C. Berkouwer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Klachten Dr G. C. Berkouwer

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In enkele nummers van de laatste weken gaf ik eenlge critiseiie aanteekenlng-en bij raxidbemerklngen van prof. Berkouwer, inzake diens pogingen, om zicli te ontdoen vaji mijn twee oraties over de Gemeene-Gratie-kwestle.

Prof. Berkouwer komt met enkele klachten over deze critische aanteekeningen. Ze moeten, naar het schijnt, dienen, om duidelijk te maken, dat hij van polemiek afziet.

Dr Berkouwer schijnt nog steeds niet te liegrijpen, hoe dezerzijds hij gezien wordt. Voor mijn besef is hij nog altijd de man, die zijn handteekening gezet heeft onder heel wat synodale zakelijke onwaarheden uit het jaar 1944. Onder polemieik vaji dr K. Dijk. En onder dito van dr D. Nauta. Aangetoond is door ons, dat zoowel de eene als de andere polemiek zicli verteerde door tegenstrijdigheden. Toch t.eekende dr G. C. Berkouwer. Hij teekende maar, hoewei hij had móeten zien — want hij kan onderscheiden — aat die polemiek-Dijk en - Nauta, wetenschappelijk gesproken, kant nocii wal raakte. Toch joegen za de kerken uit eikaar. Dr Berkouwer begrijpt nog steeds niet, dat hij, zoolang hij de tegenwerpingen tegen die stuidten niet ontzenuwt, het recht verloren heeft, te klagen over polemiek. Hij heeft met de slechtst mogelijke stukken een eenheid gebroken, die bestond. Dat hebben wy nog nooit gedaan.

Voorts, wat zijn klachten van vandaag betreft: hij besteedt de ruimte van een hoofdartikel in Geref. Wkbl. voor klachten over de wijze van onze polemiek. Maar geen één argument raajtt hij aan. Dat moet dan dienen als inleiding op zijn opmerking, dat, zoolang het alzoo toegaat, elk debat met mij moet doodloopen. Pardon, het is nog nooit begonnen. Ik klaag, dat Mj roomschen en barthianen beter bestudeert, dan hij mij doet. Daar blijf ik bij. Hij heeft van wat ik opmerkte Inzake de gemeene gratie ongeveer i/ioo % behandeld. En dan op lichtvaardige wijze. Zonder ook maar de kwesties even scherp te stellen. Nu klaagt hij, dat Adolphus Venator zich van Kuyper's argumenten afmaakte. Heeft Adolphus niet zelf gezegd, dat er nog veel meer aan de kwestie vastzat? Er komt natuurlijlc nog meer. Maar dr Berkouwer doet net, alsof Venator zei: hiermee is de kous afgebreid

Dan klaagt dr Berkouwer, dat ik niet eens aangaf, waar de citaten uit Berkouwer te vinden waren. Och, ik weet, dat hijzelf meer dan eens een stukje copie van een boek dat hij onder handen had, al vast heeft gepubliceerd UI zijn blad. Zoo heb Ik gedaan met een gedeelte van mijn Catechlsmus-cople. Dé; & r gaf Ik precies aan, wat Berkouwer schreef, en waar hij het schreef. Maar voor de krantenlezers heb ik de noten weggelaten. Hteeft een man ais Berkouwer dat nu heusch niet gesnapt? Ook hij kent toch die gewoonte: al vast een stukje uit een verschijnend boek publlceeren? In mijn Catechismus-aflevering staat precies de vindplaats aangegeven.

Dr Berkouwer klaagt naar aanleiding van het feit, dat Ik voor onze krantenlezers die noten wegliet uit de catechlsmuscople. Hij herinnert zich, dat Ik destijds Hepp kwalijk nam, dat deze In Drelgende-Deformatle-brochures allerlei menschen aanviel, zonder een naam te noemen en met weigering — ook bij schriftelijke navraag, om de vindplaats aan te geven. En hij insinueert nu, dat ik anderen een anderen maatstaf aanlel, dan ik zelf volg. Maar heb Ik ooit de kerken uit elkaar gejaagd, door uitvallen tegen menschen, die met mij aan één avondmaalstafel zaten? Heb Ik gewragerd, te voldoen aan de schriftelijke navraag: waar staan die citaten? Kom, dr B. weet zelf wel heter.

Berkouwer meent, dat Ik Van Til niet volledig beantwoord. Laat Ik hem verklappen, dat ik daarmee begonnen ben in aflevering I van deel IV van mijn Catechismus. De rest komt In aflevering II.

Zoo staat het ook met Kuyper's beroep op Calvijn. Ook daarover komt wel meer, in aflevering II.

Conclusie: het is een tikje voorbarig.

Opmerking: niet één van onze argumenten wordt weer­ legd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 augustus 1951

De Reformatie | 4 Pagina's

Klachten Dr G. C. Berkouwer

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 augustus 1951

De Reformatie | 4 Pagina's