GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Christelijke geneeskunst en Buchman-beweging (VII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijke geneeskunst en Buchman-beweging (VII)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

VAKWETENSCHAP EN PRACTIJK I

Dr PAUL TOURNIER,

Ik geloof er in 't geheel niets van, dat God ons nóg , , openbaringen" schenkt en „opdrachten" geeft; en dat „Hij ons Zijn plan met ons leven bekend maakt". God heeft zichzelve aan ons geopenbaard in de natuur en in Christus Jezus heeft Hij Zich aan ons geopenbaard in Zijn Woord (art. 2 N.G.B.). Daar moeten wij het mee stellen.

Maar daar moet Tournier liiet veel van hebben. O zeker, hij prijst de Bijbel op heel wat plaatsen in deze boeken; maar op een volgende bladzijde springt hij met diezelfde Bijbel op de meest moderne wijze om! De éne keer schrijft hij: „Wat onszelf betreft moet er zijn de gehoorzaamheid aan de Schrift en de leer van het Evangelie" (TG. 228), maar even verder kent hij aan het opdoen van „geestelijke ervaringen" zoveel waarde toe, dat er van de gehoorzaamheid aan de héle Schrift in de praktijk niet veel overblijft. Het vergaat Tournier als zovele anderen vóór hem, die op zulke subjectieve dingen als „geestelijke ervaringen" en „ingevingen", enz. afgingen; al spoedig worden deze „openbaringen" en • „opdrachten" en „ingevingen" in waardij gesteld boven het Woord des Heren! En zij mogen niet eens gesteld worden naast, op één lijn mét het Woord des Heren. Want wij moeten met dat Woord des Heren, met onze Bijbel, alleen, het leven door! Petrus houdt ons niet voor niets voor : „En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is; en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de .dagaanlichte en de morgenster opga in uwe harten". (2 Petr. 1 vs 19).

We kunnen in Toumier's boeken dan ook een enke'e keer vinden, dat hij adviezen geeft, die duideMjk tégen de Bijbel in gaan! Ik denk aan het geval van „Emma", een eenvoudig, niet erg ontwikkeld meisje, dat trouwde met een rijke, ontwikkelde Zwitser. Eerst een gelukkig huwelijk. Ze krijgen één dochtertje. Daarna wordt het huweUjk door verschil in ontwikkeling ongelukkig. Emma hecht zich daardoor pathologisch sterk aan haar kind. Tijdens een vacantie, toen het kind logeerde bij familie, verdronk het in een bergstroom. Emma was, toen ze het bericht hoorde en daarna, haast krankzinnig van wanhoop en leefde in felle opstand tegen God. Onder mvloed van Tournier werd deze opstandigheid langzamerhand gebroken en begon zij de weg te aanvaarden, die God. met haar ging. Zij werd behulpzaam, ging voor iedereen klaar staan en werd bereid een dienst te bewijzen. „En zo won zij de genegenheid van allen, die temeer geslagen waren en die zij trachtte te helpen". Enige maanden later echter hoorde Tournier, , , dat haar man in den vreemde met een andere vrouw leefde en dat deze ernstig ziek was. Hij had zich reeds verscheidene jaren aan haar gehecht en zij had hem een kind geschonken". Toen dit aan Emma bekend "werd door bemiddeling van Tournier, berokkende dit haar, vanzelfsprekend, veel verdriet; maar zij kwam niet meer in opstand tegen God. Plotseling zeide zij: „Vandaag moet ik opnieuw en nog veel ernstiger dan vroeger mijn leven aan Jezus Christus overgeven. Ik moet bereid zijn om nu tot mijn man terug te keren en hem zeggen, dat ik hem vergeef". (RT. 149/ 150). Zij zoekt dan eerst die tweede vrouw op, verzorgde haar en haar kind en „vergaf" haar. Dan sterft die vrouw. „Zij stelde haar man voor, weer samen te gaan wonen en voor de opvoeding van het kind te zorgen'. Maar hij wilde liever scheiden; zij stemde daarin toe, om hem in de gelegenheid te stellen, zich geheel aan zijn kind te wijden, terwijl zij haar leven wijdde aan ongelukkigen." (RT. 150).

Nu zal ik niet gauw beweren dat er in deze vrouw niet ongeloofüjk veel „sympathieks" aan de dag treedt. Ik wil het iemand van ons na zien doen Dat verhindert echter niet, dat we toch op mogen merken, dat we hier te maken hebben met'een overspannen persoonlijkheid, die ondanks veel, dat „christeüjk" aandoet, niet handelt naar schriftuurlijke normen. Haar „leven aan Jezus Christus overgeven" had

andere dingen van haar gevraagd. Ik vraag alleen maar: waaróm móest zij bereid zijn tot die man terug te keren en hem te zeggen, dat zij hem alles vergaf, ALS nog uit niets bleek, dat hij zijn leven ten opzichte van haar beterde? Het elkaar-vergeven-der-zonden is óók gebonden aan Bijbelse normen! Wat lezen we b.v. in Luc. 17 vs 3 e.v.? „En indien Uw broeder tegen u zondigt, zo bestraf hem!" Niet: zo vergeef hem! Wel volgt er: „en indien het hem leed is, ZO vergeef het hem"! „En indien hij zevenmaal daags tegen u zondigt, EN zevenmaal daags tot u wederkeert, zeggende: het is mij leed! zo zult gij het hem vergeven". Dat is heel iets anders dan „zo maar eens" vergeven. Bovendien, vergeeft God de Heere Zelf „zo maar"? Geen denken aan! Hij heeft geëist het leven van de Zoon des mensen! Geen miniem klein onderdeeltje van Zijn toom werd Hém gespaard! Emma had én haar „man" én die vrouw moeten gaan vermanen, opdat zij zich van hun boze wegen zouden bekeren. Dat ware liefdevoller geweest dan dat zij nu enkel en alleen maar die zieke vrouw en haar onwettige kind tijdens ziekte ging verzorgen! Later stemt zij toe in echtscheiding. Ik geloof, dat daar niet veel tegen in te brengen is; naar Bijbelse normen immers, was dat eerste huwelijk reeds verbroken; al was dit dan nog niet zo naar de burgerUjke wetgeving. Door de dood van de onwettige echtgenote werd het eerste huwelijk echter niet weer hersteld. Tegen het uitspreken van de echtscheiding door de burgerlijke rechter kan m.i. dan ook geen bezwaar ingebracht worden. De burgerhjkwettelijke situatie ware daardoor alleen maar meer in overeenstemming gekomen met die volgens Bijbelse normen. Wel was het voorstel van Emma goed, om weer samen te gaan wonen en voor het onwettige kind te gaan zorgen, ALS dit een huwelijk geworden zou zijn, alweer. naar Bijbelse normen. Maar daartoe had Emma meer moeten doen, dan alleen maar „voorstellen om weer samen te gaan wonen". Zij had die man duidelijk onder het oog moeten brengen het zondige van zijn leven, zoals hij dat tot nog toe leidde! Hebr. 3 vs 13 zegt niet voor niets: „vermaant, elkander alle dagen, zolang als het heden genaamd wordt, opdat niemand uit u verhard worde door de verleiding der zonde"! Maar dit dééd Emma niet. En daarop wees Tournier haar ook niet; zó scherp-Bijbels stelt men de zaken niet in de kringen der Buchman-beweging! Men volgt daar „Interessantere" wegen, die „sympathieker" aandoen. Zo ook Emma: zij wilde weer met die man „samen gaan wonen" „om hem in de gelegenheid te stellen, zich geheel aan zijn kind te wijden".

Bij al dat „werken met ingevingen en openbaringen", hoe dan ook verkregen, komt verder de mens zo gauw veel te veel te staan in het centrum van alles. Als de zieke mens maar beter wordt! Om dat te bereiken, wordt God eigenlijk vaak , gebruikt"!

Nu wil ik niet zeggen, dat ik deze fout veel in de' boeken van Tournier aantref. Zelfs waarschuwt Tournier een enkele maal wel tegen iets, wat in deze richting gaat. Als hij het heeft over de waarde van de „stille tijd" zegt hij zelfs één keer: „Wij moeten er ons dus wel voor wachten, aan het vragen om Gods leiding een magische betekenis toe te kennen". (TG. 218). De „nuchtere medicus" komt hier even om de hoek gluren

Hij moet er zelfs ook niets van hebben, dat „de mens" „rechten" zou hebben bij God. Zo, dat, als een bepaald gebed maar „krachtig" genoeg is. God eigenlijk hulp „móet" schenken. O nee, zegt Tournier, „de theorie van „de rechten van de mens" onderstelt de menselijke autonomie en kent hem de intrinsieke waarde toe, welke niet is gegrond in de geest die hij van Boven ontvangt. Zij rekent de mens in staat zijn leven te doen s'.agen uit eigen krachten, en de maatschappij te organiseren alleen met behulp van zijn intellect en zijn technisch kunnen. Men ziet waartoe dat heeft geleid". Tournier vervolgt dan: „Wij kunnen vergeleken' worden met een kind, dat op Kerstmis een mechanisch stuk speelgoed heeft gekregen. Zijn vader zegt: „Nu zal ik je eens laten zien hoe je het aan de gang moet brengen". „Neen", zegt het kind, „ik wil het helemaal zelf doen". Hij doet alle mogelijke pogingen, windt zich op, maar blijft koppig volhouden; hij gaat het uit elkaar halen, totdat het defect is en hij ten laatste zijn onmacht moet erkennen en zich gewonnen geeft. Hij geeft het speelgoed aan zijn vader, zeggende: „Maak ü het alsjeblieft aan de gang". Ook wij hebben een mooi en zeer gecompHceerd stuk speelgoed gekregen: het leven. Wij willen het helemaal zelf aan de gang brengen. Wij denken, dat het al aardig gaat; maar idan komen de tegenslagen, de persoonlijke of sociale moeilijkheden. Hoe harder we ons in eigen kracht aftobben, hoe meer alles verkeerd gaat; totdat het ogenblik aanbreekt, waarop we tot God terugkeren en Hem ons leven voorleggen, zeggende: „Neem Gij de leiding in handen, ik speel het niet klaar!"" (T. G., 234).

Ve'e mensen, die genezing zoeken door „gebed" en m Moettlingen, enz., worden vaak in de war gebracht, als de genezing niet volgt, doordat de „genezer" ze voorhoudt: „u wordt niet van uw ziekte genezen, omdat Uw gebed niet krachtig genoeg is; omdat uw geloof niet genoeg is". Zó zijn verschillende, oprecht gelovige zielen, door dergelijke KWAK­

ZALVERS, hartgrondig geestelijk in de war gebracht! Ook daartegen waarschuwt Tournier: „Ik heb nog verscheidene andere gevallen meegemaakt van genezers, die ziekelijke symptomen behandelden als manifestaties van de duivel of die tegen hun patient zeiden: „Uw gebrek aan geloof maakt, dat u niet kan genezen"" (T. G., 184).

En tóch is het gevaar niet denkbeeldig, dat de boeken van Tournier, hoewel hij ten deze nuchtere opmerkingen ten beste geeft, zulke praktijken in de hand werken. Men leest er nu eenmaal in van genezingen, doordat men in „stille tijd" zijn schuld ging behjden, en zoveel meer; och zal een bepaalde zieke, die dit leest, dan niet maar eens „stille tijd" gaan houden, OM genezing te erlangen?

P. JASPERSE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

Christelijke geneeskunst en Buchman-beweging (VII)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 mei 1952

De Reformatie | 8 Pagina's